2.3 cell division and transmission of DNA to daughter cells

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/71

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

72 Terms

1
New cards

chromosomale invalshoek menselijke levenscyclus: mitose

  1. 1 diploïde cel (2n) → 2 diploïde dochtercellen (2n)

  2. 1017 mitosen per mensenleven

2
New cards

chromosomale invalshoek menselijke levenscyclus: meiose

  1. 1 diploïde cel (2n)

→ man: 4 haploïde gameten (1n)

→ vrouw: 1 haploïde gameet + poollichaampjes

(moet 2n krijgen, dus mag maar 1n van vader + 1n van moeder krijgen → speciale deling nodig voor vorming gameten: meiose)

3
New cards

waarom is er een speciale deling nodig voor de vorming van gameten?

resultaat dat we nodig hebben: 2n (diploïde)

maar krijgt 1 van vader en 1 van moeder → mag maar 1n van elk krijgen (om 2n te bekomen) → gameten mogen maag 1n hebben (ipv 2n zoals meeste cellen)

4
New cards

algemeen verloop meiose

→ chromosomen worden éénmaal gerepliceerd, maar 2 keer verdeeld: gaan van diploïde cel (2n) naar haploïde gameten (1n)

  1. meiose I: ‘reductional division’

  2. meiose II: ‘equational division’ 

<p>→ chromosomen worden éénmaal gerepliceerd, maar 2 keer verdeeld: gaan van diploïde cel (2n) naar haploïde gameten (1n)</p><ol><li><p>meiose I:&nbsp;‘reductional division’</p></li><li><p>meiose II:&nbsp;‘equational division’&nbsp;</p></li></ol><p></p>
5
New cards

meiose I

= ‘reductional division’

  1. verdeling van de homologe autosomen

  2. verdeling van de sex chromosomen

  3. vorming chiasmata: correcte segregatie + genetische diversiteit

  4. zusterchromatiden hangen nog aan elkaar

6
New cards

meiose II

= "‘ equational division’

  1. verdeling van de zusterchromatiden (is dus gelijkaardig aan mitose)

7
New cards

tijdens de mitose gebeurt de…

nucleaire divisie

8
New cards

tijdens de cytokinese gebeurt de…

celdeling

9
New cards
<p>prometafase: wat gebeurt er hier?</p>

prometafase: wat gebeurt er hier?

= syntelic attachement

beide kinetochoren aan één pool vastgehecht: FOUT

10
New cards
<p>prometafase: wat gebeurt er hier?</p>

prometafase: wat gebeurt er hier?

= merotelic attachement

één kinetochoor ontvangt microtubuli van beide spindle polen: FOUT

bij deling:

  1. ene naar juiste kant getrokken

  2. andere wordt naar beide kanten getrokken, blijft hangen → kan leiden tot chromosoom verlies, afbraak, scheuren centromeer

11
New cards
<p>prometafase: wat gebeurt er hier?</p>

prometafase: wat gebeurt er hier?

= monotelic attachement

één zusterkinetochoor ontvant van 1 kant de microtubuli, andere niet/nog niet: FOUT

bij deling:

  1. ene (die wel vasthangt) naar juiste kan

  2. andere blijft hangen, kan verloren gaan, afbreken, of zelfs zorgen voor aneuploïdie

12
New cards
<p>prometafase: wat gebeurt er hier?</p>

prometafase: wat gebeurt er hier?

= amphitelic attachement

linkse kinetochoor bindt aan microtubuli rechtse pool, rechtse kinetochoor bindt aan microtubuli linkse pool: ENIGE JUISTE MANIER

13
New cards

wat is de moleculaire lijm tussen gerepliceerd DNA? Hoe ziet dit eruit? (profase)

  1. soort hoefijzerstructuur, opgebouwd door Smc1 en Smc3 proteïnen

  2. structuur wordt gesloten door Scc1 en Scc3

  3. → volledige complex (‘lijm’) = cohesine complex, zal twee zusterchromatiden samenhouden vanaf moment dat DNA gerepliceerd wordt

  4. cohesine complex zit over hele lengte van zusterchromatiden heen (tijdens profase) → moet nog worden verwijderd in latere fasen voor segregatie

<ol><li><p>soort hoefijzerstructuur, opgebouwd door<strong> Smc1 en Smc3 proteïnen</strong></p></li><li><p>structuur wordt gesloten door<strong> Scc1 en Scc3</strong></p></li><li><p>→ volledige complex (‘lijm’) =<strong> cohesine complex</strong>, zal twee zusterchromatiden samenhouden vanaf moment dat DNA gerepliceerd wordt</p></li><li><p>cohesine complex zit over hele lengte van zusterchromatiden heen (tijdens profase) → moet nog worden verwijderd in latere fasen voor segregatie</p></li></ol><p></p>
14
New cards

wat doen Smc1 en Smc3 proteïnen?

= bouwstenen van de hoefijzerstructuur van het cohesinecomplex, dit complex zorgt dat de zusterchromatiden bij elkaar blijven na de DNA verdubbeling (profase)

Smc1 = Structural maintenance of chromosomes protein 1

Smc3 = Structural maintenance of chromosomes protein 3

<p>= bouwstenen van de hoefijzerstructuur van het cohesinecomplex, dit complex zorgt dat de zusterchromatiden bij elkaar blijven na de DNA verdubbeling (profase)</p><p>Smc1 = Structural maintenance of chromosomes protein 1</p><p>Smc3 = Structural maintenance of chromosomes protein 3</p>
15
New cards

wat doen Scc1 en Scc3?

‘sluiten’ de hoefijzerstructuur, helpen dus bij het vormen van het cohesinecomplex, dit complex zorgt dat de zusterchromatiden bij elkaar blijven na de DNA verdubbeling (profase)

Scc1 = Sister chromatid cohesion protein 1

Scc3 = Sister chromatid cohesion protein 3

16
New cards

wat gebeurt er met het cohesine complex in de verschillende fasen?

cohesine complex = ‘lijm’ tussen gerepliceerd DNA

  1. profase: cohesine complex over hele lengte van zusterchromatiden

  2. metafase: cohesine complex wordt verwijderd thv chromosoomarmen, blijft alleen bestaan thv centromeer/primaire constrictie/primary constriction

  3. anafase: ‘point of no return’: separase knipt cohesine complex thv het centromeer → zusterchromatiden worden gescheiden 

<p>cohesine complex = ‘lijm’ tussen gerepliceerd DNA</p><ol><li><p>profase: cohesine complex over hele lengte van zusterchromatiden</p></li><li><p>metafase: cohesine complex wordt verwijderd thv chromosoomarmen, blijft alleen bestaan thv centromeer/primaire constrictie/primary constriction</p></li><li><p>anafase:&nbsp;‘point of no return’: separase knipt cohesine complex thv het centromeer  → zusterchromatiden worden gescheiden&nbsp;</p></li></ol><p></p>
17
New cards

wat is spindle assembly checkpoint?

mechanisme dat ervoor zorgt dat cel alleen in anafase gaat als alle kinetochoren juist zijn verbonden, bestaat uit;

  1. MCC (Mitotic Checkpoint Complex)

  2. APC/C (Anaphaser Promoting Complex/Cyclosome)

  3. securin

  4. separase

18
New cards

werking spindle assembly checkpoint: kinetochoren fout verbonden

→ cel mag niet in anafase gaan

  1. vorming van Mitotic Checkpoint Complex (MCC) (gebeurt wanneer minstens één kinetochoor fout verbonden is)

  2. MCC inhibeert Anaphase Promoting Complex/Cyclosome (APC/C)

  3. APC/C kan securine niet afbreken

  4. separase blijft geïnhibeerd door securine → Ssc1 wordt niet geknipt → zusterchromatiden blijven gebonden

<p>→ cel mag <strong>niet</strong> in anafase gaan</p><ol><li><p>vorming van Mitotic Checkpoint Complex (MCC) (gebeurt wanneer minstens één kinetochoor fout verbonden is)</p></li><li><p>MCC inhibeert Anaphase Promoting Complex/Cyclosome (APC/C)</p></li><li><p>APC/C kan securine niet afbreken</p></li><li><p>separase blijft geïnhibeerd door securine → Ssc1 wordt niet geknipt → <strong>zusterchromatiden blijven gebonden</strong></p></li></ol><p></p>
19
New cards

werking spindle assembly checkpoint: kinetochoren juist verbonden

→ cel mag in anafase gaan

  1. geen vorming van Mitotic Checkpoint Complex (MCC)

  2. geen inhibitie van Anaphase Promoting Complex/Cyclosome (APC/C) (want geen MCC)

  3. APC/C zal securine poly-ubiquitineren→ securine wordt afgebroken

  4. separase wordt niet meer geïnhibeerd door securine → separase kan Ssc1 knippen → zusterchromatiden kunnen uit elkaar

<p>→ cel <strong>mag </strong>in anafase gaan</p><ol><li><p><strong>geen </strong>vorming van Mitotic Checkpoint Complex (MCC)</p></li><li><p><strong>geen inhibitie</strong> van Anaphase Promoting Complex/Cyclosome (APC/C) (want geen MCC)</p></li><li><p>APC/C zal securine poly-ubiquitineren→ securine wordt afgebroken</p></li><li><p>separase wordt niet meer geïnhibeerd door securine → separase kan Ssc1 knippen → <strong>zusterchromatiden kunnen uit elkaar</strong></p></li></ol><p></p>
20
New cards

profase meiose I

  1. homologe recombinatie: maternale allel gaat recombineren met maternale allel → belangrijk voor genetische diversiteit em om correcte chromosoomsegregatie v homologen mogelijk te maken

→ vorming chiasma

  1. distaal vd chiasmata w de chromosoomarmen/bivalenten bij elkaar gehouden door het meiotisch cohesine complex (Rec8)

<ol><li><p>homologe recombinatie: maternale allel gaat recombineren met maternale allel → belangrijk voor genetische diversiteit em om correcte chromosoomsegregatie v homologen mogelijk te maken</p></li></ol><p>→ vorming&nbsp;<strong>chiasma</strong></p><ol start="2"><li><p>distaal vd chiasmata w de chromosoomarmen/bivalenten bij elkaar gehouden door het<strong> meiotisch cohesine complex (Rec8)</strong></p></li></ol><p></p>
21
New cards

metafase meiose I

  1. zusterkinetochoren (gele platen) worden naar zelfde spindle pool getrokken → paternale bv naar rechts, maternale naar links

  2. cohesinecomplex houdt chromosoomarmen bij elkaar → moet worden verwijderd voor segregatie

22
New cards

anafase meiose I

  1. als bivalenten correct zijn vastgehecht: cohesines aan chromosoomarmen worden afgebroken door separase, cohesines blijven thv centromeren

  2. cohesines thv centromeer gaan pas worden verwijderd bij meiose II

<ol><li><p>als bivalenten correct zijn vastgehecht: cohesines aan chromosoomarmen worden afgebroken door separase, cohesines blijven thv centromeren</p></li><li><p>cohesines thv centromeer gaan pas worden verwijderd bij<strong> meiose II</strong></p></li></ol><p></p>
23
New cards

anafase meiose II

  1. cohesines thv centromeer worden afgebroken door separase → chromosomen kunnen worden verdeeld

<ol><li><p>cohesines thv centromeer worden afgebroken door separase → chromosomen kunnen worden verdeeld</p></li></ol><p></p>
24
New cards

wat wordt gevormd door homologe recombinatie?

chiasma(ta)

  1. ong 55 chiasmata per cel in humane mannelijke meiose

  2. ong 90 chiasmata per cel in humane vrouwelijke meiose

<p>chiasma(ta)</p><ol><li><p>ong 55 chiasmata per cel in humane <strong>mannelijke meiose</strong></p></li><li><p>ong 90 chiasmata per cel in humane <strong>vrouwelijke meiose</strong></p></li></ol><p></p>
25
New cards

wat zijn de vijf stadia gedurende de profase meiose I

  1. leptoteen

  2. zygoteen

  3. pachyteen

  4. diploteen

  5. diakinese

26
New cards

meiose I profase: leptoteen

  1. DNA is verdubbeld

  2. 2 zusterchromatiden beginnen al te condenseren (zijn ongepaard: maternaal en paternaal liggen apart)

  3. vorming DNA dubbelstrengbreuken (DSB) dmv topo-isomerase 11/SPO11 (gebeurt willekeurig over DNA in genoom)

27
New cards

meiose I profase: zygoteen

  1. DSB gevormd in leptoteen moeten worden hersteld:

  2. intacte matrijs om breuk te herstellen zoeken in homologe chromosoom (←→ ipv zusterchromatiden zoals bij mitose) → homologe chromosomen paren, gaan in synapsis

  3. vorming van bivalenten

  4. synapsis dmv synamtonemaal complex

28
New cards

meiose I profase: pachyteen

  1. synapsis compleet

  2. homologe recombinatie compleet

  3. → vorming chiasmata

29
New cards

meiose I profase: diploteen

  1. gedeeltelijke separatie 

  2. nog bij elkaar gehouden door chiasmata

30
New cards

meiose I profase: diakinese

  1. verdere condensatie

  2. overgang naar metafase vd meiose I

31
New cards
<p>welke fase?</p>

welke fase?

meiose I profase: leptoteen

32
New cards
<p>welke fase?</p>

welke fase?

meiose I profase: zygoteen

33
New cards
<p>welke fase?</p>

welke fase?

meiose I profase: pachyteen

34
New cards
<p>welke fase?</p>

welke fase?

meiose I profase: diploteen

35
New cards
<p>welke fase?</p>

welke fase?

meiose I profase: diakinese

36
New cards
<p>welke fase/wat gebeurt er in elke stap?</p>

welke fase/wat gebeurt er in elke stap?

→ meiose I profase: leptoteen, zygoteen, pachyteen

  1. gerepliceerd maternaal en paternaal chromosoom

  2. DSB gemaakt door SPO11 → moet worden gerepareerd: opzoek naar intacte matrijs op homologe chromosoom (bv hier gaat paternale in maternale zoeken

  3. tijdens proces: balken opgebouwd uit cohesine complexen: axiale/laterale elementen, bestaande uit SCP2/SCP3

  4. eens homologe elkaar gevonden hebben: ‘rits’ wordt ‘toegezipt’ door transverse filament/SCP1 → blijven hierdoor nauw bij elkaar

→ 3+4 = synaptonemaal complex

37
New cards
<p>wat is dit + wat doet het?</p>

wat is dit + wat doet het?

tijdens meiose I profase: leptoteen/zygoteen/pachyteen

SPO11: induceert dubbelstrengbreuken (DSB)

38
New cards
<p>wat is dit + wat doet het?</p>

wat is dit + wat doet het?

tijdens meiose I profase: leptoteen/zygoteen/pachyteen

transverse filaments/SCP1: ‘rits’ die wordt toegezipt om homologen bij elkaar te houden

39
New cards
<p>wat is dit + wat doet het?</p>

wat is dit + wat doet het?

tijdens meiose I profase: leptoteen/zygoteen/pachyteen

axiale/laterale elementen, bestaan uit SCP2/SCP3: hiermee wordt synaptonemaal complex gevormd

40
New cards
<p>wat is dit + wat doet het?</p>

wat is dit + wat doet het?

tijdens meiose I profase: leptoteen/zygoteen/pachyteen

synaptonemaal complex: wordt gevormd door axiale/laterale element (SCP2/SCP3) + ‘rits’ (transverse filament/SCP1)

41
New cards

hoe gebeurt de homologe recombinatie tijdens de meiose I?

→ gebeurt van leptoteen tot pachyteen (in pachyteen vervolledigd)

  1. 2 DNA dubbelstrengen waarbij DNA DSB gevormd zijn

  2. bij maken DSB: ontstaan van 3’ single stranded overhang

  3. 3’ single stranded overhang: gaat opzoek naar intacte matrijs in homologe chromosoom

  4. eenmaal homologie gevonden: strand invasion + DNA synthese proces zal optreden: 

  • vorming displacement loop, wordt uitgebreid dmv DNA synthese, fragmentjes worden aan elkaar geligeerd → krijgen double holiday junction

  1. oplossen double holiday junction op twee manieren:

  1. vorming non-recombinant 

  2. vorming recombinant

<p>→ gebeurt van leptoteen tot pachyteen (in pachyteen vervolledigd)</p><ol><li><p>2 DNA dubbelstrengen waarbij DNA DSB gevormd zijn</p></li><li><p>bij maken DSB: ontstaan van<strong> 3’ single stranded overhang</strong></p></li><li><p>3’ single stranded overhang: gaat opzoek naar intacte matrijs in homologe chromosoom</p></li><li><p>eenmaal homologie gevonden: strand invasion + DNA synthese proces zal optreden:&nbsp;</p></li></ol><ul><li><p>vorming displacement loop, wordt uitgebreid dmv DNA synthese, fragmentjes worden aan elkaar geligeerd → krijgen double holiday junction</p></li></ul><ol start="5"><li><p>oplossen double holiday junction op twee manieren:</p></li></ol><ol><li><p>vorming non-recombinant&nbsp;</p></li><li><p>vorming recombinant</p></li></ol><p></p>
42
New cards

manieren om double holiday junction op te lossen tijdens homologe recombinatie van meiose I

  1. vorming non-recombinant: klieving horizontaal op beide kruispunten → blauw links hangt aan blauw rechts, rood links aan rood rechts)

  2. vorming recombinant: kruispunten worden op verschillende manieren opgelost (rechts horizontaal geknipt, links verticaal geknipt) → rood links aan blauw rechts, rood rechts aan blauw links → chiasma gevormd en recombinatie volledig uitgevoerd

<ol><li><p>vorming non-recombinant: klieving horizontaal op beide kruispunten → blauw links hangt aan blauw rechts, rood links aan rood rechts)</p></li><li><p>vorming recombinant: kruispunten worden op verschillende manieren opgelost (rechts horizontaal geknipt, links verticaal geknipt) → rood links aan blauw rechts, rood rechts aan blauw links → chiasma gevormd en recombinatie volledig uitgevoerd</p></li></ol><p></p>
43
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: leptoteen

  1. groen: γH2AX → merker voor DSB

  2. rood: SCP3 → axiale/laterale element dat wordt opgebouwd thv synaptonemaal complex (zal worden toegezipt als homologen elkaar vinden)

  3. blauw: DNA

→ zien heel veel DSB!!!!

44
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: vroeg leptoteen

  1. groen: Rad51 → bindt aan enkelstrengig stukje → kan je vroege recominatienodules zien

  2. rood: SCP3 → axiale/laterale element dat wordt opgebouwd thv synaptonemaal complex (zal worden toegezipt als homologen elkaar vinden)

  3. blauw: DNA

45
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: laat leptoteen-vroeg zygoteen

  1. groen: Rad51 → bindt aan enkelstrengig stukje → zien dat er veel DSB zijn gevormd + bezig die te herstellen dmv homologe recombinatie

  2. rood: SCP3 → axiale/laterale element → homologen vinden elkaar → laterale componenten dichter bij elkaar → meer/intenser/dikkere rode lijnen

  3. blauw: DNA

46
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: laat zygoteen

  1. groen: Rad51 → kan vroege recombinatie nodules nog zien

  2. rood: SCP3 → axiale/laterale element → nog meer homologen hebben elkaar gevonden, ‘rits

  3. blauw: DNA

47
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: vroeg pachyteen

  1. groen: Rad51 → naarmate proces verder gaat, gaan er andere proteïnen nodig: RAD51 initeel meer nodig, later minder + vroege recombinatie nodules zijn vervangen door late recombinatie nodules

  2. rood: SCP3 → axiale/laterale element

  3. blauw: DNA

48
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: mid pachyteen

  1. groen: Mlh1 (merker voor gentische cross-over) → 1 puntje = 1 late recombinatienodule: maar aantal leiden tot recombinant, alle andere worden opgelost als non recombinant

  2. rood: SCP3 → axiale/laterale element → synaptonemaal complex tussen 2 homloge chromosomen

  3. blauw: DNA → homologe chromosomen die elkaar gevonden hebben (maternaal en paternaal), hiertussen wordt chiasma gevormd

49
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: diploteen

  1. groen: Rad51 → (bijna) niet meer detecteerbaar: want homologe recombinatie is al gebeurd

  2. rood: SCP3 → axiale/laterale element → ‘rits’ gaat terug open, zien hoe sluiting tussen homologen terug opengaat (staven gaan terug open)

  3. blauw: DNA

50
New cards
<p>bespreek wat we hier zien</p>

bespreek wat we hier zien

→ meiose I profase: diakinese

  1. groen: Y chromosoom

  2. rood: X chromosoom

  3. blauw: DNA

→ chromosomen gaan sterk condenseren, nucleaire membranen verdwijnen

→ thv chromosoom armen: genetische cross-over is gebeurd

→ ‘lijm’ moet nog worden verwijderd voor chromosomen nr spindle pool kunnen

→ X en Y hangen aan elkaar vast door ‘lijm’ thv pseudo autosomale regio

<p>→ meiose I profase: diakinese</p><ol><li><p><span style="color: rgb(30, 223, 37);">groen: Y chromosoom</span></p></li><li><p><span style="color: rgb(234, 34, 34);">rood: X chromosoom</span></p></li><li><p><span style="color: rgb(60, 91, 234);">blauw: DNA</span></p></li></ol><p></p><p>→ chromosomen gaan sterk condenseren, nucleaire membranen verdwijnen</p><p>→ thv chromosoom armen: genetische cross-over is gebeurd</p><p>→&nbsp;‘lijm’ moet nog worden verwijderd voor chromosomen nr spindle pool kunnen</p><p>→ X en Y hangen aan elkaar vast door&nbsp;‘lijm’ thv pseudo autosomale regio</p><p></p>
51
New cards

hoe wordt er gezorgd voor genetische diversiteit bij meiose?

  1. independent assortment

  2. homologe recombinatie

52
New cards

wat is independent assortment?

= bij de segregatie: niet alle paternalen gaan naar één kant, en maternale naar andere kant

→ er zijn 223 mogelijkheden → zorgt voor genetische diversiteit

wordt correct uitgevoerd door homologe recombinatie

<p>= bij de segregatie: niet alle paternalen gaan naar één kant, en maternale naar andere kant</p><p>→ er zijn 2<sup>23</sup> mogelijkheden → zorgt voor genetische diversiteit</p><p>wordt correct uitgevoerd door homologe recombinatie</p>
53
New cards

wat is homologe recombinatie?

= paternale en maternale wisselen genetische informatie uit → zorgt voor genetische diversiteit

gebeurt quasi random, maar er zijn wel hotspots voor recombinatie (zitten verpreid)

<p>= paternale en maternale wisselen genetische informatie uit → zorgt voor genetische diversiteit</p><p>gebeurt quasi random, maar er zijn wel hotspots voor recombinatie (zitten verpreid)</p>
54
New cards

verschil mitose en meiose: locatie

  1. mitose: alle weefsels

  2. meiose: gespecialiseerde kiemlijncellen in teelbal en eierstok

55
New cards

verschil mitose en meiose: producten 

  1. mitose: diploïde somatische cellen

  2. meiose: haploïde spermacellen/eicellen

56
New cards

verschil mitose en meiose: DNA replicatie en celdeling

  1. mitose: 1 ronde replicatie per celdeling

  2. meiose: 1 ronde replicatie per 2 celdelingen

57
New cards

verschil mitose en meiose: duur profase

  1. mitose: kort (ong 30 min in menselijke cellen)

  2. meiose: lang (duurt langer d homologe recombinatie)

58
New cards

verschil mitose en meiose: paren van maternale en paternale homologen

  1. mitose: nee

  2. meiose: ja tijdens meiose I

59
New cards

verschil mitose en meiose: recombinatie

  1. mitose: zeldzaam en abnormaal

  2. meiose: tijdens elke meiose: normaal minstens 1 keer in elk chromosoomarm na paren van paternale en maternale homologen

60
New cards

verschil mitose en meiose: dochtercellen

  1. mitose: genetisch identiek (in principe)

  2. meiose: genetisch anders door independent assortement en homologe recombinatie

61
New cards

verschil mitochondriale DNA replicatie/segregatie en gewone DNA replicatie/segregatie

mitochondriale DNA replicatie is veel ‘chaotischer’:

  1. replicatie mtDNA → verhoging aantal mtDNA-kopieën in cel, zonder dat er een gelijke repliatie van individuele mtDNA’s vereist is

  2. segregatie van mtDNA-moleculen in dochtercellen kan ongelijk zijn (heteroplasmie)

<p>mitochondriale DNA replicatie is veel&nbsp;‘chaotischer’:</p><ol><li><p>replicatie mtDNA → verhoging aantal mtDNA-kopieën in cel, zonder dat er een <strong>gelijke repliatie van individuele mtDNA’s vereist is</strong></p></li><li><p>segregatie van mtDNA-moleculen in dochtercellen kan ongelijk zijn (heteroplasmie)</p></li></ol><p></p>
62
New cards

mitochondriale DNA segregatie: wat is hier speciaal aan?

segregatie van mtDNA-moleculen in dochtercellen kan ongelijk zijn (heteroplasmie)

<p>segregatie van mtDNA-moleculen in dochtercellen kan ongelijk zijn (heteroplasmie)</p>
63
New cards

mitochondriale DNA replicatie: wat is hier speciaal aan?

replicatie van mtDNA-moleculen → verhoging aantal mtDNA-kopieën, zonder dat er een gelijke replicatie van individuele mtDNA’s vereist is.

<p>replicatie van mtDNA-moleculen → verhoging aantal mtDNA-kopieën, zonder dat er een <strong>gelijke replicatie van individuele mtDNA’s vereist is</strong>.</p>
64
New cards

wat is heteroplasmie?

= aanwezigheid van een gemengde populatie mtDNA binnen één persoon/cel

→ ontstaat door mutaties in mtDNA verschillende varianten naast elkaar bestaan

<p>= aanwezigheid van een gemengde populatie mtDNA binnen één persoon/cel</p><p>→  ontstaat door mutaties in mtDNA verschillende varianten naast elkaar bestaan</p>
65
New cards

wat is homoplasmie?

= één type mtDNA aanwezig in één persoon/cel (identiek)

<p>= één type mtDNA aanwezig in één persoon/cel (identiek)</p>
66
New cards

overzicht van de oögenese

= vrouwelijke gametogenese, in ovarium: begint met primordiale kiemcellen

  1. meer chiasmata/homologe recombinatie tov spermatogenese (man)

  2. meiose I: start foetaal, tot punt van pachyteen/diploteeen (homologe recombinatie vervolledigd), dan stopt dit tem puberteit

  3. eerste meiotische deling: bij ovulatie: van primaire → secundaire oocyt + poollichaampje (C)

  4. tweede meiotische deling: bij fertilisatie: secundaire deelt → mature eicel (haploïd) (is al gefertiliseerd) + poollichaampje (D)

  5. rond eicel: glycoproteïne wand = zona pellucida → bescherming tegen polyspermie (= meerdere spermacellen bevruchten 1 eicel)

<p>= vrouwelijke gametogenese, in ovarium: begint met primordiale kiemcellen</p><p></p><ol><li><p>meer chiasmata/homologe recombinatie tov spermatogenese (man)</p></li><li><p>meiose I: start foetaal, tot punt van pachyteen/diploteeen (homologe recombinatie vervolledigd), dan stopt dit tem puberteit</p></li><li><p>eerste meiotische deling:&nbsp;bij ovulatie: van primaire → secundaire oocyt + poollichaampje (C)</p></li><li><p>tweede meiotische deling: bij fertilisatie: secundaire deelt → mature eicel (haploïd) (is al gefertiliseerd) + poollichaampje (D)</p></li><li><p>rond eicel: glycoproteïne wand =<strong> zona pellucida</strong>&nbsp;→ bescherming tegen polyspermie (= meerdere spermacellen bevruchten 1 eicel)</p></li></ol><p></p>
67
New cards

overzicht spermatogenese

= mannelijke gametogenese, in testis: begint met primordiale kiemcellen

  1. minder chiasmata/homologe recombinatie tov oögenese (vrouw)

  2. spermatogonia (afgeleid van primordiale kiemcellen) prolifereren dmv mitose voornamelijk in de pubertijd (B)

  3. meiose I: primaire spermatocy → secundaire spermatocyten (C)

  4. meiose II: secundaire spermatocyten → spermatiden (D)

  5. spermatiden gaan nog morfogenese ondergaan (metamorfose) → mature spermacellen (E)

<p>= mannelijke gametogenese, in testis: begint met primordiale kiemcellen</p><p></p><ol><li><p>minder chiasmata/homologe recombinatie tov oögenese (vrouw)</p></li><li><p>spermatogonia (afgeleid van primordiale kiemcellen) prolifereren dmv mitose voornamelijk in de<strong> pubertijd (B)</strong></p></li><li><p>meiose I: primaire spermatocy → secundaire spermatocyten (C)</p></li><li><p>meiose II: secundaire spermatocyten → spermatiden (D)</p></li><li><p>spermatiden gaan nog morfogenese ondergaan (metamorfose) → mature spermacellen (E)</p></li></ol><p></p>
68
New cards

wat is er verschillend bij de spermatogenese en de oögenese?

  1. tijd

    1. spermatogenese: spermatogonia (afgeleid van primordiale kiemcellen) prolifereren vnl in pubertijd

    2. oögenese: meiose I start al foetaal

  1. homologe recombinatie/chiasmata

    1. spermatogenese: veel minder homologe recombinatie/chiasmata

    2. oögenese: veel meer homologe recombinatie/chiasmata

<ol><li><p>tijd</p><ol><li><p>spermatogenese: spermatogonia (afgeleid van primordiale kiemcellen) prolifereren vnl in pubertijd</p></li><li><p>oögenese: meiose I start al foetaal</p></li></ol></li></ol><p></p><ol start="2"><li><p>homologe recombinatie/chiasmata</p><ol><li><p>spermatogenese: veel minder homologe recombinatie/chiasmata</p></li><li><p>oögenese: veel meer homologe recombinatie/chiasmata</p></li></ol></li></ol><p></p>
69
New cards

wanneer begint meiose I bij de oögenese?

foetaal, tot op punt van pachyteen/diploteen (dus homologe recombinatie vervolledigd), dan stopt dit tem de pubertijd

70
New cards

wanneer gebeurt de eerste meiotische deling bij de oögenese?

bij de ovulatie (oocyt per oocyt dus): primaire oocyt → secundaire oocyt + poollichaampje (asymmetrisch)

71
New cards

wanneer gebeurt de tweede meiotische deling bij de oögenese?

bij fertilisatie: secundaire oocyt → mature eicel (haploïd,is al gefertiliseerd) + poollichaampje

72
New cards

wat is er nodig om de tweede meiotische deling te doen bij de vrouw?

bevruchting

<p>bevruchting</p>

Explore top flashcards