Cardiovasculair Stelsel en Bloed – Kernbegrippen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/58

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Deze set bevat essentiële vocabulaire-flashcards over bloed, hemostase, immunologie en de anatomie & fysiologie van het hart, afgestemd op het college-transcript.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

59 Terms

1
New cards

Cardiovasculair stelsel

Het interne transportsysteem van het lichaam dat bloed via het hart en de bloedvaten laat circuleren.

2
New cards

Bloed

Gespecialiseerd bindweefsel bestaande uit bloedplasma en bloedcellen, dat in een gesloten éénrichtings­circulatie stroomt.

3
New cards

Bloedplasma

De waterige matrix van het bloed (≈55 % van het bloedvolume) die opgeloste stoffen, eiwitten, hormonen en warmte transporteert.

4
New cards

Albuminen

Belangrijkste plasma-eiwitten; handhaven colloïd-osmotische druk en transporteren slecht oplosbare stoffen.

5
New cards

Globulinen (α, β, γ)

Plasma-eiwitten die o.a. lipiden transporteren; γ-globulinen bevatten immunoglobulinen (antilichamen).

6
New cards

Fibrinogeen

Oplosbaar plasma-eiwit dat tijdens stolling wordt omgezet in onoplosbaar fibrine.

7
New cards

Serum

Heldere vloeistof die overblijft na bloedstolling; bevat geen stollingseiwitten.

8
New cards

Hematocrietwaarde

Percentage erytrocytenvolume t.o.v. totaal bloedvolume (≈40-50 % mannen, 35-45 % vrouwen).

9
New cards

Erytrocyten

Rode bloedcellen; biconcaaf, kernloos, rijk aan hemoglobine; vervoeren O₂ en CO₂.

10
New cards

Hemoglobine

Eiwit in erytrocyten met vier haemgroepen die zuurstof en koolstofdioxide kunnen binden.

11
New cards

Leukocyten

Witte bloedcellen; primaire verdedigingslinie tegen infecties.

12
New cards

Granulocyten

Leukocyten met veel granulen: neutrofielen, eosinofielen, basofielen.

13
New cards

Agranulocyten

Leukocyten met weinig zichtbare granulen: monocyten en lymfocyten.

14
New cards

Neutrofielen

50-70 % van de leukocyten; fagocyteren bacteriën, leven kort; vormen etter na celdood.

15
New cards

Eosinofielen

2-4 % van de leukocyten; elimineren parasitaire wormen en spelen rol bij allergieën.

16
New cards

Basofielen

17
New cards

Monocyten

Grote agranulocyten; differentiëren in weefsels tot macrofagen; krachtige fagocyten.

18
New cards

Lymfocyten

20-40 % van de leukocyten; verzorgen de specifieke (adaptieve) immuniteit met T- en B-cellen.

19
New cards

Trombocyten

Bloedplaatjes; kernloze celfragmenten die hemostase en stolling initiëren.

20
New cards

Trombocytopenie

Te laag aantal trombocyten (<80 000/µL); verhoogde bloedingsneiging.

21
New cards

Trombocytose

Te hoog aantal trombocyten (>1 000 000/µL); vaak reactie op infectie of kanker.

22
New cards

Hematopoëse

Proces van bloedcelvorming in rood beenmerg uit hemocytoblasten.

23
New cards

Myeloïde stamcellen

Voorlopercellen die erytrocyten, granulocyten, monocyten en trombocyten vormen.

24
New cards

Lymfoïde stamcellen

Voorlopercellen die uitrijpen tot verschillende lymfocyten.

25
New cards

Erytropoëse

Vorming van rode bloedcellen; gestimuleerd door het hormoon erytropoëtine (EPO).

26
New cards

EPO (Erytropoëtine)

Nierhormoon dat de aanmaak van erytrocyten in het beenmerg versnelt; gebruikt bij bloeddoping.

27
New cards

CSF’s (Colony-Stimulating Factors)

Groeifactoren die de productie en rijping van specifieke leukocytpopulaties reguleren.

28
New cards

Antigenen

Oppervlakte­moleculen die een immuunreactie kunnen opwekken; bepalen o.a. bloedgroep.

29
New cards

ABO-systeem

Bloedgroepsysteem gebaseerd op aanwezigheid van antigeen A en/of B op erytrocyten.

30
New cards

Resusfactor (Rh)

D-antigeen op erytrocyten; aanwezig bij Rh+ personen, afwezig bij Rh− personen.

31
New cards

Agglutinatie

Samenklonteren van erytrocyten door reactie tussen antigenen en bijbehorende antistoffen.

32
New cards

Hemostase

Proces dat bloedingen stopt via vasculaire fase, plaatjesfase en coagulatiefase.

33
New cards

Vasculaire fase

Eerste fase hemostase; vaatspasmen vernauwen beschadigde bloedvaten.

34
New cards

Plaatjesfase

Tweede fase hemostase; trombocyten hechten en vormen een plaatjesprop.

35
New cards

Coagulatiefase

Derde fase hemostase; fibrinenetwerk vormt definitief bloedstolsel.

36
New cards

Fibrine

Onoplosbare eiwitvezels die uit fibrinogeen worden gevormd en het bloedstolsel versterken.

37
New cards

Anticoagulantia

Stoffen die bloedstolling verhinderen of vertragen.

38
New cards

Pulmonaire circulatie

Kleine bloedsomloop: voert bloed tussen rechterhart en longen voor gasuitwisseling.

39
New cards

Systemische circulatie

Grote bloedsomloop: voert bloed tussen linkerhart en alle lichaamsweefsels.

40
New cards

Pericardium

Hartzakje; bestaat uit fibreus pericard en sereus pericard (visceraal en pariëtaal blad).

41
New cards

Epicardium

Visceraal pericard; buitenste dunne, gladde laag van de hartwand.

42
New cards

Myocardium

Dikste, middelste laag van de hartwand; bevat de hartspiercellen die pompkracht leveren.

43
New cards

Endocardium

Binnenste laag van de hartwand; dun endotheel in contact met het bloed.

44
New cards

Intercalaire schijf

Speciale verbinding tussen hartspiercellen die elektrische en mechanische koppeling mogelijk maakt.

45
New cards

Fibreus hartskelet

Dicht bindweefsel rond klepringen; geeft steun en elektrische isolatie tussen atria en ventrikels.

46
New cards

AV-kleppen

Atrioventriculaire kleppen (tricuspidalis rechts, bicuspidalis/mitralis links) die terugstroom naar atria verhinderen.

47
New cards

Chordae tendineae

Peesdraden die AV-klepslippen met papilspieren verbinden en terugslag voorkomen.

48
New cards

Semilunaire kleppen

Halvemaan­vormige kleppen (pulmonalis en aorta) tussen ventrikels en grote arteriën.

49
New cards

Sinus aortae

Zakvormige uitstulpingen achter de aortaklepslippen; oorsprong van de kransslagaders.

50
New cards

Coronaire arteriën

Aa. coronaria sinistra en dextra; voorzien het myocard van zuurstofrijk bloed.

51
New cards

Anastomose

Onderlinge verbinding tussen bloedvaten; zorgt voor collaterale doorbloeding.

52
New cards

Sinus coronarius

Grote vene in de atrioventriculaire groeve die veneus bloed van het hart terugvoert naar het rechteratrium.

53
New cards

Myocardinfarct

Afsterven van hartspierweefsel door langdurige onderbreking van de coronaire bloedstroom.

54
New cards

Fossa ovalis

Restant van het foramen ovale in het interatriale septum; sluit normaal na geboorte.

55
New cards

Valvula tricuspidalis

Rechter AV-klep met drie slippen; regelt stroom van rechteratrium naar rechterventrikel.

56
New cards

Valvula bicuspidalis (mitraalklep)

Linker AV-klep met twee slippen; regelt stroom van linkeratrium naar linkerventrikel.

57
New cards

Apex cordis

Punt van het hart, gelegen links-anterieur; eindigt de ventrikels.

58
New cards

Sulcus coronarius

Diepe groef tussen atria en ventrikels; bevat coronaire vaten en vet.

59
New cards

Interventriculaire septum

Muskulaire wand die linker- en rechterventrikel scheidt.