Ausblick L2

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/123

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

124 Terms

1
New cards
achten auf (Akk.)
letten op
2
New cards
jdn. akzeptieren
iemand accepteren
3
New cards
sich amüsieren
zich amuseren
4
New cards
angeben (gab an, angegeben)
opscheppen
5
New cards
anschauen (Akk.)
bekijken
6
New cards
sich ärgern über (Akk.)
zich ergeren aan
7
New cards
ausgehen (ging aus, ist ausgegangen)
uitgaan
8
New cards
aussehen (sah aus, ausgesehen)
eruitzien
9
New cards
sich beklagen über (Akk.)
klagen over
10
New cards
jdn. beraten (beriet, beraten)
iemand adviseren
11
New cards
sich beschäftigen mit (Dat.)
zich bezighouden met
12
New cards
jdn./etw. beschreiben (beschrieb, beschrieben)
iemand / iets omschrijven
13
New cards
bestimmen
bepalen
14
New cards
bummeln (gehen)
winkelen, slenteren
15
New cards
denken an (Akk.) (dachte, gedacht)
denken aan
16
New cards
diskutieren mit (Dat.)
disucssiëren met
17
New cards
sich erinnern an (Akk.)
zich herinneren aan
18
New cards
erkennen (erkannte, erkannt) an (Dat.)
herkennen
19
New cards
(jdm.) fehlen
ontbreken
20
New cards
gefallen (gefiel, gefallen)
bevallen, leuk vinden
21
New cards
hören auf (Akk.)
luisteren naar
22
New cards
sich kennen (kannte, gekannt)
bekend zijn met elkaar / elkaar kennen
23
New cards
sich kennenlernen
elkaar leren kennen
24
New cards
sich kümmern um (Akk.)
zorgen voor, zich bekommeren om
25
New cards
lächeln
glimlachen
26
New cards
lächeln (über)
glimlachen (over)
27
New cards
jdn. nerven
iemand op zijn zenuwen werken
28
New cards
passen zu (Dat.)
passen bij
29
New cards
planen (Akk.)
plannen
30
New cards
probieren (Akk.)
proeven, proberen
31
New cards
reden über (Akk.)
praten over
32
New cards
shoppen gehen (ging shoppen, ist shoppen gegangen)
gaan shoppen, winkelen
33
New cards
sich streiten mit (Dat.), über (Akk.) (stritt, gestritten)
ruzie maken met, over
34
New cards
studieren
studeren
35
New cards
sich trennen von (Dat.)
zich scheiden van
36
New cards
telefonieren mit (Dat.)
bellen met
37
New cards
träumen von (Dat.)
dromen van
38
New cards
sich unterhalten mit (Dat.), über (Akk.) (unterhielt, unterhalten)
met iemand / over iets praten
39
New cards
etw. unternehmen (unternahm, unternommen)
iets ondernemen
40
New cards
sich verlassen auf (Akk.) (verließ, verlassen)
rekenen op, afgaan op
41
New cards
sich verlieben in (Akk.)
verliefd raken op
42
New cards
verlieren (Akk.) (verlor, verloren)
kwijtraken, verliezen
43
New cards
etw. vermeiden (vermied, vermieden)
vermijden, voorkomen
44
New cards
vermissen (Akk.)
missen
45
New cards
verreisen mit (Dat.)
op reis gaan met
46
New cards
sich verstehen (mit + Dat.) (verstand, verstanden)
overweg kunnen met
47
New cards
sich vertragen mit (Dat.) (vertrug, vertragen)
overweg komen met (na ruzie)
48
New cards
jdm. vertrauen
iemand vertrouwen
49
New cards
zusammenhalten (hielt zusammen, zusammengehalten)
volhouden, steunen
50
New cards
zusammenpassen
bij elkaar passen
51
New cards
der Angeber, -
de opschepper
52
New cards
die Angeberin, -nen
de opschepper (v)
53
New cards
das Aussehen
het uiterlijk
54
New cards
die Begeisterung
het enthousiasme
55
New cards
die Beziehung, -en
de relatie
56
New cards
der Charakter
het karakter
57
New cards
die Clique, -n
het groepje vrienden, de kliek
58
New cards
die Eigenschaft, -n
de eigenschap
59
New cards
die Ehrlichkeit
de eerlijkheid
60
New cards
die Einstellung, -en
de instelling
61
New cards
der Erfolg, -e
het succes
62
New cards
die Erinnerung, -en
de herinnering
63
New cards
das Gespräch, -e (über)
het gesprek (over)
64
New cards
die Gruppe, -n
de groep
65
New cards
die Hilfe
de hulp
66
New cards
der Humor
de humor
67
New cards
die Intelligenz
de intelligentie
68
New cards
die Kameradschaft
de kameraadschap
69
New cards
der Kampf um (Akk.)
de strijd om
70
New cards
die Kleidermarke, -n
het kledingmerk
71
New cards
der Konkurrenzkampf
de concurrentiestrijd
72
New cards
der Kontakt zu (Dat.)
het contact met
73
New cards
der Kumpel, -
de maat, de vriend
74
New cards
die Leistung, -en
de prestatie
75
New cards
der Leistungsdruck
de prestatiedruk
76
New cards
der Liebesbrief, -e
de liefdesbrief
77
New cards
die Mannschaft, -en
de ploeg, het team
78
New cards
die Markenkleidung
de merkkleding
79
New cards
der Partner, -
de partner
80
New cards
die Partnerin, -nen
de partner (v)
81
New cards
der Schutz
de bescherming
82
New cards
die Sexualität
de seksualiteit
83
New cards
das Stadion, Stadien
het stadion
84
New cards
der Streit
de ruzie, de strijd
85
New cards
der Typ, -en
de knul, de gast, het type
86
New cards
das Verständnis
het begrip
87
New cards
die Vertrauensperson, -en
de vertrouwenspersoon
88
New cards
das Vorbild, -er
het voorbeeld, het toonbeeld
89
New cards
der Witz, -e
de grap
90
New cards
die Zärtlichkeit, -en
de tederheid
91
New cards
blöd
dom, stom
92
New cards
echt
echt
93
New cards
früher
vroeger
94
New cards
gemeinsam
samen
95
New cards
gestresst
overspannen, gestrest
96
New cards
heimlich
stiekem
97
New cards
nervös
nerveus, zenuwachtig
98
New cards
regelmäßig
regelmatig
99
New cards
schüchtern
verlegen, timide
100
New cards
stark
sterk, stevig