LFL242 Biochemische moleculen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/52

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

53 Terms

1
New cards

neutronen en protonen

atomen hebben een kern met …

2
New cards

positief geladen

protonen zijn

3
New cards

neutraal, hebben geen lading

neutronen zijn …

4
New cards

evenveel

elk atoom heeft … elektronen als protonen in schillen om de kern heen

5
New cards

het aantal protonen

wat bepaalt welk atoom het is

6
New cards

neutronen

welke deeltjes houden de kern stabiel

7
New cards

elektronen in de buitenste schil (valentie-elektronen)

reactiviteit wordt bepaald door

8
New cards

valentie-elektronen vormen bindingen met valentie-elektronen van andere atomen

hoe worden moleculen gevormd

9
New cards

atomen hebben het liefst 8 elektronen in de buitenste schil (net zoals edelgassen) bij het vormen van bindingen

octet regel

10
New cards

octet (8) - valentie-elektronen

aantal bindingen =

11
New cards

de eerste schil heeft maar plek voor 2 elektronen

H (waterstof) is apart, omdat …

12
New cards

zouten

ionische bindingen

13
New cards

volledige overdracht van valentie-elektronen, meestal metaal met niet-metaal

eigenschappen van ionische bindingen

14
New cards

delen van valentie-elektronen, niet-metaal atomen

eigenschappen van covalente bindingen

15
New cards

bepaalt de kracht waarmee de kern aan zijn elektronen trekt

elektron negativiteit

16
New cards

dipool, stoffen die een O, N, F, S, Cl, Br, I bevatten

eigenschappen polair

17
New cards

alle koolwaterstoffen bestaande uit alleen C en H atomen, geen lading

eigenschappen apolair

18
New cards

asymmetrische verdeling van lading

polair

19
New cards

apolaire binding

verschil elektron negativiteit <0,5

20
New cards

polaire binding

verschil elektron negativiteit 0,5-1,7

21
New cards

verschil elektron negativiteit <0.5

een binding is apolair wanneer

22
New cards

verschil elektron negativiteit 0,5-1,7

een binding is polair wanneer

23
New cards

stoffen met een NH of OH groep

welke stoffen kunnen waterstofbruggen vormen

24
New cards

goed oplosbaar in water, kookpunt verandert

eigenschappen door waterbruggen

25
New cards

ionen

welke stoffen kunnen goed oplossen in polaire oplosmiddelen

26
New cards

half polair en half apolair

emulgatoren

27
New cards

de apolaire staarten richten naar de olie. bolletjes olie omringd door de emulgator (zeep). polaire koppen richting het water.

hoe kan water met olie worden gemengd als emulsie, met behulp van zeep

28
New cards

bindingen bevatten energie

enthalpie

29
New cards

er is energie nodig voor het maken van bindingen en er komt energie vrij bij het verbreken van een binding

beschrijf enthalpie

30
New cards

energie + kleinere moleculen —> groter molecuul

anabolisme

31
New cards

anabolisme

energie + kleinere moleculen —> groter molecuul

32
New cards

catabolisme

groter molecuul —> energie + kleinere moleculen

33
New cards

groter molecuul —> energie + kleinere moleculen

catabolisme

34
New cards

anabolisme

knowt flashcard image
35
New cards

catabolisme

knowt flashcard image
36
New cards

anabolisme en catabolisme

metabolisme

37
New cards

amine groep, carboxyl groep, restgroep

aminozuur

38
New cards

aminozuur

knowt flashcard image
39
New cards

twee aminozuren koppelen, waarbij water vrijkomt

peptide binding

40
New cards

peptide binding

knowt flashcard image
41
New cards

stabiel, maar kost energie om te maken

eigenschappen peptide binding

42
New cards

vele peptidebindingen achter elkaar

polypeptiden / eiwitten

43
New cards

polypeptide / eiwit

knowt flashcard image
44
New cards

de genetische code van dat eiwit

de volgorde van aminozuren in een eiwit wordt bepaald door …

45
New cards

hydrofiel

ander woord voor polair

46
New cards

hydrofoob

ander woord voor apolair

47
New cards

hydrofobe interacties, waterstofbruggen, zoutbruggen en zwavelbruggen

wat kan ontstaan bij het vouwen van eiwitten

48
New cards

hydrofobe groepen willen in het waterige milieu van een cel liever naar binnen gevouwen zitten, om contact met water te vermijden. hydrofiele groepen zitten dan aan de buitenkant.

hoe spelen de eigenschappen van de restgroepen een rol in hoe een eiwit zich opvouwt

49
New cards

die vormen zoutbruggen

interacties tissen positief en negatief geladen restgroepen, bij het vouwen van een eiwit

50
New cards

stabiliseren een eiwit

wat doen S-S bruggen die kunnen worden gevormd door SH groepen

51
New cards

onderdeel van de genetische code, energiedrager in de vorm van ATP, GTP of UTP

nucleotiden

52
New cards

stoffen die biochemische processen kunnen beïnvloeden of verstoren

alkaloïden en terpenen

53
New cards

alkaloïden en terpenen

stoffen die biochemische processen kunnen beïnvloeden of verstoren