Looks like no one added any tags here yet for you.
doen (Ik doe mijn telefoon in mijn tas)
to put (I'm putting my phone in my bag)
halen (Kun je Fatma even halen?)
to go get, fetch
hangen (De jas hangt aan de kapstok)
to hang (The coat is hanging on the coat rack)
hangen (Hij hangt de jas aan de kapstok)
hangen (He is hanging the coat on the coat rack)
leggen
to lay
liggen (De man ligt op het bed)
to lie (The man is lying on the bed)
liggen (De boeken liggen op de tafel)
to be (located somewhere) (The books are on the table)
horen bij
to belong to
tutoyeren
to address somebody with jij
zetten
to put
zitten (Ik zit op een stoel)
to sit (I'm sitting on a chair)
zitten (De telefoon zit in mijn tas)
to be (located somewhere) (The phone is in my bag)
ik ben ... gebleven (blijven)
I have stayed (to stay)
ik ben ... geworden (worden)
I have become (to become)
het vindt ... plaats (plaatsvinden)
it takes place (to take place)
(de) bibliotheek
library
(de) file
traffic jam
(de) gitaar
guitar
(de) grond
ground, floor
(de) jas
coat, jacket
(de) jongen
boy
(de) kapstok
coat rack
(de) klok
clock
(de) lamp
lamp
(de) lip
lip
(de) muur
wall
(de) onbekende
stranger
(de) regen
rain
(de) rijst
rice
(de) spullen
things, stuff
(de) tas
bag, purse
(de) telefoon
telephone
(de) vloer
floor
(de) vergaderzaal
meeting room
(het) bureau
desk
(de) bureaustoel
desk chair
(het) gesprekje
talk, chat, conversation
(het) raam
window
(het) snoep
sweets, candy
(het) stopcontact
socket
(het) verkeer
traffic
droog (droge)
dry
druk (drukke)
busy
gespannen (gespannen)
tense
nat (natte)
wet
onbekend (onbekende)
unknown
ontspannen (ontspannen)
relaxed
aangenaam (Ik ben Tom Smit, aangenaam)
pleased to meet you (I'm Tom Smit, pleased to meet you)
alle
all (of the)
alsjeblieft
please
beide
both
circa
approximately
dank u wel
thank you (formal)
hè? (Wat een slecht weer hè?)
isn't it? (Terrible weather, isn't it?)
hierheen
over here, this way
net als
just like
waar gaat het over?
what is it about?
zo (Ik wil zo beginnen)
in a moment (I want to get started in a moment)
een afspraak hebben met
to have an appointment with
op tijd (ik wil op tijd beginnen)
on time (I want to start on time)
net op tijd
just in time
één moment, graag
one moment, please
even denken
let me think
even kijken
let me see
geen dank
you're welcome
ik heb geen idee
I have no idea
over koetjes en kalfjes praten
to make small talk
ze komt eraan
she's on her way.
Zeg maar jij, hoor
You can say jij to me