GOED: schikking; FOUT: koopcontract, voorlopige koopakte; GOED: in België
17
New cards
dampkap
FOUT: afzuigkap; GOED: In België
18
New cards
gelijkvloers
GOED: als bijvoeglijk naamwoord of bijwoord; FOUT: als zelfstandig naamwoord; GOED: in België als zelfstandig naamwoord
19
New cards
immobiliën
FOUT: onroerend goed, vastgoed ; GOED: in België
20
New cards
inkomhal
FOUT: hal, voorportaal
21
New cards
inrichten
FOUT: een vergadering of feest organiseren
22
New cards
lopend
FOUT: strekkend; GOED: in België
23
New cards
lot
FOUT: eerste prijs; FOUT: perceel, kavel; FOUT: partij, aantal. heleboel
24
New cards
metsen
FOUT: metselen
25
New cards
opzeg
FOUT: opzegging(stermijn), ontslag
26
New cards
sleutel-op-de-deur
FOUT: sleutelklaar; GOED: in België
27
New cards
struikelsteen
FOT: struikelblok, steen des aanstoots
28
New cards
verdiep
FOUT: verdieping
29
New cards
verhuis
FOUT: verhuizing
30
New cards
vooropzeg
FOUT: opzegging ; FOUT: opzeggingstermijn
31
New cards
wisselstuk
FOUT: reserveonderdeel ; GOED: in België
32
New cards
woonst
FOUT: woning, huis
33
New cards
(volgens) beurtrol
FOUT: om de beurt, om beurten ; GOED: in België
34
New cards
(iets) bijhebben
FOUT: iets bij zich hebben
35
New cards
de duimen leggen
FOUT: zich overgeven, zich gewonnen geven ; GOED: in Belgié
36
New cards
forfait geven
FOUT: verstek laten gaan, weigeren deel te nemen ; GOED: in België
37
New cards
het halen (op)
GOED: erin slagen iets te bereiken ; FOUT: het winnen van ; GOED: in België
38
New cards
Jury
GOED: in een rechtszaak ; FOUT: examencommissie ; GOED: in België
39
New cards
Lidkaart
FOUT: lidmaatschapskaart, ledenkaart ; GOED: in België
40
New cards
lukken
GOED: iets/het lukt, slagen ; FOUT: zij lukken
41
New cards
het maken
FOUT: succes hebben, slagen
42
New cards
micro
FOUT: microfoon
43
New cards
(het) objectief
GOED: lens ; FOUT: doel
44
New cards
uitschuiver
FOUT: blunder
45
New cards
(op) verplaatsing (spelen)
FOUT: een uitwedstrijd spelen ; GOED: in België
46
New cards
voorbijgestreefd
GOED: door inspanning overtroffen ; FOUT: achterhaald ; GOED: in België
47
New cards
weerhouden
GOED: tegenhouden ; FOUT: aanvaarden, behouden
48
New cards
afgevaardigd beheerder
FOUT: gedelegeerd bestuurder
49
New cards
(geld) afhalen
FOUT: geld opnemen ; GOED: in België
50
New cards
beginnen + infinitief
FOUT: beginnen te + infinitief
51
New cards
de boeken neerleggen
FOUT: faillissement aanvragen ; GOED: in België
52
New cards
duur kosten
FOUT: duur zijn, veel kosten
53
New cards
in eer en geweten
FOUT: naar eer en geweten ; GOED: in België
54
New cards
eindereeks / seizoen
FOUT: laatste, nog niet verkochte exemplaren van een product ; GOED: in België
55
New cards
hoofding
FOUT: briefhoofd ; GOED: in België
56
New cards
interprofessioneel akkoord / overleg
FOUT: centraal akkoord, overleg ; GOED: in België
57
New cards
kader
GOED: leidinggevend personeel ; FOUT: frame, lijst ; GOED: in België ; FOUT: omgeving, context ; GOED: in België
58
New cards
Mr
GOED: afkorting van meester in de rechten ; FOUT: afkorting van mijnheer / de heer
59
New cards
Onkosten
GOED: kosten die men noodgedwongen maakt ; FOUT: kosten, geplande uitgaven
60
New cards
ontlenen
GOED: met ‘‘aan’’= overnemen uit, te danken hebben aan ; FOUT: (geld) lenen ; FOUT: met ‘‘uit’’ ; FOUT: lenen van zaken die worden teruggebracht ; GOED: In België (lenen van zaken die worden teruggebracht)
61
New cards
overmaken
GOED: opnieuw maken ; GOED: geld overmaken ; FOUT: overbrengen, opsturen, bezorgen ; GOED: in België
FOUT: statiegeld ; FOUT: lege flessen, lege kratten ; GOED: in België
77
New cards
leiband
GOED: voor kinderen ; FOUT: voor honden, de lijn ; GOED: in België
78
New cards
de deur is los
FOUT: niet gesloten, niet op slot
79
New cards
materniteit
FOUT: kraamkliniek, kraamafdeling ; GOED: in België
80
New cards
ouderdom
GOED: hoge leeftijd, langdurig bestaan ; FOUT: leeftijd, het aantal levensjaren
81
New cards
plat water
FOUT: water zonder koolzuur, zonder prik, spa blauw ; GOED: in België
82
New cards
vernoemen
GOED: dezelfde naam geven, naar iemand noemen ; FOUT: noemen, vermelden, opsommen ; GOED: in België
83
New cards
volzet
FOUT: vol, uitverkocht, volgeboekt, bezet ; GOED: in België
84
New cards
voorbehouden
GOED: over vrijheden of rechten ; GOED: voorbehouden aan, alleen voor, bestemd voor, uitsluitend voor ; FOUT: voorbehouden voor, alleen voor, bestemd voor, uitsluitend voor ; FOUT: reserveren, bespreken ; GOED: in België ‘‘ze heeft drie plaatsen voorbehouden in het restaurant’’
85
New cards
zorgen
GOED: toewijding, goede, behartiging ; GOED: getob, kommer, ongerustheid ; FOUT: verzorging, zorg, eerste hulp ; GOED: in België
86
New cards
akkoord zijn
GOED: in orde zijn, juist zijn ; FOUT: (+met) akkoord gaan, het eens zijn
87
New cards
op een ander
FOUT: elders, ergens anders
88
New cards
beantwoorden aan een behoefte
FOUT: voorzien in een behoefte, voorzien in een tekort ; GOED: in België
89
New cards
bekomen
FOUT: krijgen, verkrijgen, aanvragen, ontvangen
90
New cards
zonder dank
FOUT: geen dank, niets te danken, graag gedaan
91
New cards
zich laten doen
FOUT: met zich laten sollen, zich op zijn kop laten zitten ; GOED: in België
92
New cards
gerust zijn
GOED: (+met) onbevreesd zijn voor, erop vertrouwen ; FOUT: (+in of +op) gerust zijn over, onbevreesd zijn voor, erop vertrouwen ; GOED: in België
93
New cards
iemand gerust laten
FOUT: iemand met rust laten
94
New cards
hernemen
GOED: +continuïteit: spreken voortzetten ; FOUT: -continuïteit: hervatten, opnieuw opnemen ; GOED: in België
95
New cards
middens
FOUT: kringen, omgeving, milieu ; GOED: in België
96
New cards
noemen
GOED: een naam geven ; FOUT: een naam dragen, heten