Biologie H10: voeding en vertering

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/87

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

88 Terms

1
New cards

actieve plaats

De plaats waar het enzymmolecuul bindt aan het substraatmolecuul.

2
New cards

activeringsenergie

De energie die nodig is om de reactie te starten.

3
New cards

additieven

Stoffen die zijn toegevoegd om het voedingsmiddel aantrekkelijker of langer houdbaar te maken.

4
New cards

ADH

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van een voedingsstof.

5
New cards

ADI

Aanvaardbare dagelijkse inname: de maximale hoeveelheid hoeveelheid van een additief die je per dag per kg lichaamsgewicht zonder problemen kunt eten.

6
New cards

alvleessap

Product van de alvleesklier, bevat de pH verhogende stof HCO3- en enzymen die koolhydraten, eiwitten en vetten verteren.

7
New cards

aminozuren

bouwstenen van eiwitten

8
New cards

amylase

Enzym dat zetmeel afbreekt.

9
New cards

antiport

Transport waarbij stoffen samen in tegengestelde richting door een membraan bewegen.

10
New cards

apolair

met een gelijke ladingsverdeling

11
New cards

appendix

wormvormig aanhangsel van de blinde darm

12
New cards

atherosclerose

Dichtslibben van de slagaders door vetophoping.

13
New cards

bilirubine

afbraakproduct van hemoglobine, afkomstig uit levercellen

14
New cards

blinde darm

begin van dikke darm

15
New cards

chylomicron

Een blaasje vetten, verpakt in een hydrofiele coating

16
New cards

chymotryptase

Enzym uit de alvleesklier dat eiwitmoleculen en polypeptiden afbreekt.

17
New cards

condensatie

Reactie bij de assimilatie van moleculen waarbij water afsplitst

18
New cards

cotransport

Transport waarbij stoffen samen bewegen door een membraan.

19
New cards

darmflora

(microbiotica) de verschillende soorten in je darmkanaal.

20
New cards

darmplooien

Golfvormige opbouw wand van de dunne darm, waardoor het oppervlak voor resorptie vergroot.

21
New cards

darmsapklieren

Klieren in de darmwand die darmsap met enzymen afgeven aan de dunne darm.

22
New cards

denatureren

Verlies van de ruimtelijke structuur van eiwitten, waardoor ze hun werking verliezen.

23
New cards

diglyceride

Vetachtige stof, bestaat uit glycerol en twee vetzuren.

24
New cards

dikke darm

Deel van het verteringskanaal na de dunne darm, bevat bacteriën (darm flora). Haalt water uit de voedselbrij.

25
New cards

dipeptidase

Enzym dat een dipeptide splitst in twee aminozuren.

26
New cards

dipeptiden

een molecuul dat bestaat uit twee aminozuren

27
New cards

disacharide

twee aan elkaar gekoppelde monosachariden, bijvoorbeeld twee moleculen glucose vormen maltose

28
New cards

dunne darm

Deel van het verteringskanaal tussen de maag en dikke darm.

29
New cards

eiwitten

bouwstof voor onder andere enzymen en spieren. brandstof.

30
New cards

emulsie

Een mengsel van vloeistoffen die normaalgesproken niet mengen.

31
New cards

endeldarm

(rectum) Laatste stuk van de dikke darm, slaat ontlasting op.

32
New cards

Enzymen

Eiwitten die een specifieke reactie versnellen zonder zelf te veranderen.

33
New cards

Enzym-substraatcomplex

binding van een enzymmolecuul met het bijbehorende substraatmolecuul

34
New cards

gal

Product van de lever, draagt bij aan de vertering van vetten door het oppervlak van vetdruppels te vergroten (emulgeren). De galblaas slaat gal tijdelijk op.

35
New cards

gebreksziekte

Ziekten die ontstaan bij een gebrek aan een vitamine.

36
New cards

HDL

Transportblaasjes in de bloedbaan met veel eiwitten die cholesterol uit de bloedbaan naar de lever transporteren.

37
New cards

hydrofoob

onoplosbaar in water

38
New cards

hydrolyse

Splitsen van een macromolecuul met behulp van water

39
New cards

Koolhydraten

brandstof voor de cellen in vorm van glucose. bouwstof voor receptoreiwitten. reservestof voor mens en dier (glycogeen)

40
New cards

LDL

Transportblaasjes die cholesterol uit de lever in de bloedbaan afleveren.

41
New cards

lipase

Enzym uit de alvleesklier dat vetmoleculen afbreekt tot glycerol, vetzuren en monoglyceriden.

42
New cards

lymfevaten

Transportvaten naast het bloedvatsysteem, vervoeren het grootse deel van in de darm opgenomen vetachtige stoffen naar de ondersleutelbeenaders.

43
New cards

Maag

Deel van het verteringskanaal tussen slokdarm en twaalfvingerige darm. Kneedt het voedsel, verteert eiwitten, doodt bacteriën door maagzuur.

44
New cards

maagportier

Kringspier aan het einde van de maag die het voedsel in de maag vasthoudt en beetje bij beetje doorgeeft aan de twaalfvingerige darm.

45
New cards

maagsapklieren

Klieren die maagsap afgeven aan de maaginhoud.

46
New cards

macromoleculen

Moleculen die zijn opgebouwd uit grote aantallen kleinere moleculen.

47
New cards

mechanische verkleining

Het verkleinen van voedseldeeltjes door te kauwen. Hierdoor neemt het oppervlak van de voedseldeeltjes toe.

48
New cards

micellen

kleine vetdruppeltjes, van enkele nanometers groot, in een emulsie

49
New cards

microbioom

Alle micro-organismensoorten die in en op je lichaam leven.

50
New cards

microvilli

Membraanuitstulpingen van de dekweefselcellen in de darmwand. Geven een vergroting van het oppervlak.

51
New cards

monoglyceride

Vetachtige stof, bestaat uit glycerol en een vetzuur.

52
New cards

monosacheride

enkelvoudige suikermolecuul, bijvoorbeeld glucose

53
New cards

Na+-K+-pomp

Membraaneiwit dat Na+-ionen actief de cel uitpompt en K+-ionen de cel in.

54
New cards

Nucleasen

Enzymen uit het alvleessap en dunnedarmsap die DNA en RNA uit het voeding afbreken

55
New cards

oligopeptide

een macromolecuul van een klein aantal aminozuren

56
New cards

optimum-pH

De pH waarbij de werkzame enzymmoleculen samen het hoogste aantal omzettingen per tijdseenheid verrichten.

57
New cards

optimumtemperatuur

De temperatuur waarbij de werkzame enzymmoleculen samen het hoogste aantal omzettingen per tijdeenheid verrichten.

58
New cards

pepsinogeen

Inactief pro-enzym van de maagsapklieren waaruit in de maag onder invloed van het zoutzuur het actieve peptase ontstaat

59
New cards

Peptase

Actief enzym in de maag dat eiwitten afbreekt

60
New cards

peptidase

Enzym dat polypeptiden en oligopeptiden splitst. Een exopeptidasen knipt een aminozuur aan het uiteinde af, een endopeptidase knipt middenin een polypeptide.

61
New cards

peptidebinding

binding tussen een carboxylgroepp (-COOH) en een aminogroep (-NH2) van twee aminozuren

62
New cards

peristaltische bewegingen

Samentrekken van lengte- en kringspieren, waardoor voedselbrij door het darmkanaal gaat.

63
New cards

polair

met ongelijke ladingsverdeling

64
New cards

polypeptide

een macromolecuul van enkele tientallen aminozuren

65
New cards

polysacheride

macromolecuul opgebouwd uit een groot aantal monosachariden

66
New cards

poortader

Bloedvat (ader) dat stoffen van het darmkanaal naar de lever transporteert.

67
New cards

prebiotica

Onverteerbare plantenresten waar nuttige bacteriën in je darmen van leven.

68
New cards

probiotica

Bacteriën in je voedsel die je gezondheid bevorderen.

69
New cards

resorptie

de opname van voedingsstoffen

70
New cards

slokdarm

Eerste deel van het verteringskanaal, brengt voedsel van mondholte naar maag

71
New cards

speekselklieren

Klieren die speeksel afgeven aan de mondholte.

72
New cards

spoorelementen

Mineralen waar je maar weinig nodig van hebt.

73
New cards

substraatmolecuul

Het molecuul of de moleculen waar het enzymmolecuul op inwerkt.

74
New cards

substraatspecifiek

Enzymen katalyseren de reactie van slechts één type substraat.

75
New cards

symport

Transport waarbij stoffen samen in dezelfde richting door een membraan bewegen.

76
New cards

tight-junctions

strakke verbindingen tussen twee cellen, onder andere in het darmepitheel

77
New cards

triglyceride

Vetmolecuul, bestaat uit glycerol en drie vetzuren

78
New cards

tryptase

Enzym uit de alvleesklier dat eiwitmoleculen en polypeptiden afbreekt.

79
New cards

twaalfvingerige darm

Begin van de dunne darm, waarin alvleessap en gal uitkomen.

80
New cards

vertering

de afbraak van moleculen uit het voedsel door enzymen

81
New cards

verteringsenzymen

Enzymen die samengestelde moleculen in het verteringskanaal afbreken tot voor de darmcellen opneembare moleculen.

82
New cards

vetten

brandstof voor cellen. bouwstof voor membranen en hormonen. warmte-isolatie. reservestof voor mens en dier.

83
New cards

villi

Darmvlokken, uitstulping van de wand van de dunne darm, waardoor het oppervlak voor de resorptie vergroot.

84
New cards

vitaminen

Essentiële voedingsstoffen die het lichaam in kleine hoeveelheden nodig heeft.

85
New cards

voedingsstoffen

onderdelen van voedingsmiddelen, zoals eiwitten en koolhydraten

86
New cards

voedingsvezels

onverteerbare plantaardige koolhydraatmoleculen

87
New cards

voedselallergie

een heftige reactie op een normale voedingsstof

88
New cards

zoutzuur

(maagzuur) Zuur uit de maagsapklieren dat bacteriën doodt en bijdraagt aan de eiwitvertering door pepsinogeen te activeren tot het actieve peptase.