Kaarten: H22 CP II: Probleemoplossing en ontwikkeling van expertise | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/103

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

104 Terms

1
New cards

wat toont het probleem rond de 7 bruggen van Köningsburg aan?

de verandering van de representatie van een probleem is soms nodig om tot een oplossing te komen

2
New cards

aan welke vier voorwaarden moet voldaan worden opdat er sprake is van probleemoplossing?

1) het gaat om 2 verschillende toestanden

2) de oplosser bevindt zich in de ene toestand in wil zich in de andere toestand bevinden

3) het is niet direct duidelijk hoe het verschil tussen deze 2 toestanden overbrugd moet worden

4) het overbruggen wordt onder bewuste controle, in meerdere stappen uitgevoerd

3
New cards

goed gedefinieerd probleem

alle aspecten van het probleem zijn volledig gedefinieerd

- begintoestand

- mogelijke stappen en strategieën

- eindtoestand

= volledig gedefinieerd

4
New cards

waarom is een schaakspel een bijzonder voorbeeld van een goed gedefinieerd probleem?

de uitkomst ligt niet op voorhand vast (<-> puzzel, doolhof)

5
New cards

slecht gedefinieerd probleem

zijn niet gespecifieerd

- niet duidelijk welke opties er zijn

- alles is afhankelijk van de situatie

- verschillende opties hebben onbekende voordelen of nadelen

6
New cards

hoe zijn de meeste problemen die we tegenkomen in het dagelijks leven?

welke problemen worden bestudeerd door onderzoekers? rede? (2)

- meeste = ongestructureerd

- door onderzoekers: goed gedefinieerde problemen

reden: deze problemen hebben een optimale oplossingsstrategie en een gedefinieerde oplossing

7
New cards

kennisarme problemen

- wat is het?

- voorbeeld

- voor wat zijn deze problemen minder gevoelig?

wnr de oplossingsstrategie geen specifieke achtergrondkennis vraagt of de relevante kennis is onderdeel van de probleembeschrijving

vb.: negenstippenprobleem: negen stippen proberen verbinden adhv 3 lijnen

minder gevoelig voor individuele verschillen in oplossingsstrategieën

8
New cards

kennisrijke problemen

kunnen alleen maar worden opgelost indien de oplosser over relevante kennis beschikt om het probleem te kunnen oplossen

= meeste problemen die we in het dagelijks leven tegenkomen zijn kennisrijk

9
New cards

probleemoplossing is ALTIJD ... ,

doelgericht - oplossingsstrategieën zijn er altijd op gericht om je bij je doel te brengen

indien je iets toevallig vindt is er geen sprake van probleemoplossing!!!

10
New cards

welk systeem is vereist voor probleemoplossing?

systeem 2

als de oplossing automatisch komt dan is er geen sprake van probleemoplossing

11
New cards

wat is een voorwaarde om iets een probleem te kunnen noemen?

de oplossing kan niet onmiddellijk gevonden worden -> doordat doordat de oplosser niet bekend is met de strategie

hieruit volgt: wat een probleem is voor de ene persoon, is dat niet noodzakelijk voor de ander

12
New cards

van welk soort denken is er sprake bij problemen oplossen? wat is dit?

-> hoe dacht men vroeger?

productief denken:

- actief oplossingen genereren

- innovatief herstructureren van het probleem

-> zodat aard van het probleem doorzien kan worden

<-> vroeger: reproductief denken: gebruik maken van eerdere ervaringen, zonder dat er actief naar de oplossing van een probleem wordt gezocht

13
New cards

hoe werd reproductief redeneren onderzocht? door wie werd dit gedaan?

wat formuleerde ... (persoon) op basis van deze resultaten?

Thorndike

puzzelbox: katten moesten aan hendeltjes trekken om eten te krijgen

law of effect: handelingen die effectief zijn, hebben een groter kans op herhaling

14
New cards

hoe lossen dieren vaak problemen op?

via reproductief denken

15
New cards

wnr werd het eerste onderscheid tussen reproductief en productief denken gemaakt? door wie?

1920-1940

-> door Gestaltpsychologen

16
New cards

wat beargumenteerden de Gestaltpsychologen?

dat problemen die productief denken vereisen kunnen opgelost worden op basis van inzicht

17
New cards

waarvan is inzicht vaak het gevolg?

een plotselinge herstructurering van het probleem

-> wordt vaak vergezeld door een subjectieve 'aha-ervaring'

18
New cards

wat is een goed voorbeeld van een inzichtsprobleem?

leg uit hoe het werkt

hoe kan het opgelost worden?

Het verminkte dambord

- dambord is bedekt met dominostenen, elke dominosteen bedekt twee vakjes

- daarna 2 witte vakje weggehaald van de rand van het bord

- kan je het dambord nu nog steeds volledig bedekken met dominostenen?

oplossen: door inzicht wnr je aandacht getrokken wordt door een onderliggende eigenschap van de dominostenen

het bord heeft even veel zwarte vlakken nodig als witte om het te knn bedekken met dominostenen -> er zijn meer zwarte dan witte stenen -> het is niet mogelijk !!!

19
New cards

remote associaties-taak (RAT)

- leg uit hoe het werkt?

- waarvoor dient het?

- doel?

= een veelgebruikte methode om inzicht te onderzoeken

- er worden drie woorden gepresenteerd

- doel = woord vinden dat geassocieerd is met alle drie de woorden

20
New cards

waarmee gaat het vinden van de oplossing van een inzichtsprobleem vaak samen?

met de subjectieve ervaring dat je de oplossing gevonden hebt, nog voor dat de uitwerking van de oplossing beschikbaar is

21
New cards

gevoel van warmte en inzichtsproblemen vs non-inzichtsproblemen

inzichtsproblemen: pp rapporteren een sterke, plotse toename van warmte vlak voor dat ze oplossing vonden

non-inzichtsproblemen: pp rapporteren geleidelijkere toename van warmte

22
New cards

hoe kan die subjectieve ervaring van warmte ontstaan nog voor dat de oplossing voor het probleem is gevonden?

voor dat de oplossing gevonden wordt: geen info aan het bewustzijn beschikbaar

-> transitie van een staat van geen oplossing naar wel oplossing vindt plaats in één discrete transitie

23
New cards

welke hemisfeer is betrokken bij inzichtsproblemen? waarom?

rechterhemisfeer, omdat daar vooral zwakke en verre associaties tot stand komen - die essentieel zijn voor inzicht

24
New cards

functionele gefixieerdheid

- wat is het?

- wnr treedt het op?

- voorbeeld van een probleem?

= negatieve invloed van eerdere ervaring op probleemoplossing

treedt op wnr we denken dat bepaalde gebruiksvoorwerpen alleen maar één specifiek doel hebben -> we missen andere, creatieve gebruiksmogelijkheden

vb.: kaarsprobleem

25
New cards

kaarsprobleem

- wat was volgens Duncker de voornaamste reden wrm pp de oplossing niet vonden?

- Wat deed Duncker opdat meer mensen de juiste oplossing vonden?

- ze zagen het doosje als container voor de punaises

- hij haalde de punaises al uit het doosje, zodat mensen dit minder als een container zagen, en meer als een gebruiksvoorwerp voor het probleem

26
New cards

experiment gebruiksmogelijkheden: beslissen of gebruiksmogelijkheden geschikt waren voor een eerste taak en daarna beslissen of ze ook geschikt waren voor een tweede taak

-> wat werd gevonden?

-> wat knn we hieruit concluderen?

wnr pp een object geschikt achtten voor een eerste taak, waren ze minder goed in staat om een tweede gebruiksmogelijkheid voor dit object aan te duiden

-> conclusie: we focussen ons te snel op 1 specifieke gebruiksmogelijkheid

27
New cards

wat zijn 2 manieren om functionele gefixeerdheid te kunnen overwinnen?

- functievrije beschrijving van voorwerpen geven

- pp zo vee mogelijk functies van een voorwerp laten opsommen

28
New cards

Einstellung

- wat is het?

- voorbeeld?

= negatieve invloed van eerdere ervaringen op probleemoplossing

wnr je eenmaal bent ingesteld om een probleem op een bepaalde manier op te lossen, is het moeilijk om deze instelling los te laten en een andere strategie te hanteren = het persisteren van een oplossingsstrategie die eerder werkte, maar die niet langer adequaat is voor een huidig probleem

vb. waterpottenprobleem (Luchins)

29
New cards

representationele veranderingstheorie

- hoe kunnen we het probleem op een andere manier representeren op basis van 3 mechanismen

we komen in een impasse (= vastzitten) bij het oplossen van een probleem, omdat we het probleem op een verkeerde manier representeren

3 mechanismen op het probleem op een andere manier te representeren:

1) constraint relaxation: de beperking wegnemen die we zelf aan het probleem opleggen

2) hercodering: een deel van de probleemstrategie moet opnieuw geïnterpreteerd worden

3) elaboratie: nieuwe informatie toevoegen aan de representatie van het probleem

30
New cards

wat gebruiken we als vuistregel om te signaleren of we in een impasse zijn geraakt of niet?

de mate waarin we vooruitgang boeken met het vinden van een oplossing

31
New cards

wat is één van de redenen wrm veel mensen niet in staat zijn om het negenstippenprobleem op te lossen?

ze leggen zichzelf de beperking op om niet buiten de lijnen te gaan, maar dit is noodzakelijk voor de oplossing van het probleem!!

contraint relaxation = realisatie dat men wel buiten de lijnen mag gaan

32
New cards

hoe komt het dat mensen na contraint relaxation nog vaak de oplossing voor het negenstippenprobleem niet vinden?

omdat ze per lijn zo veel mogelijk stippen met elkaar willen verbinden

33
New cards

wat stimuleert pp om hun beperking op te heffen bij het negenstippenprobleem

gebrek à voortgang

34
New cards

wat beschrijft het verder uitgewerkt model van representationele verandering?

hoe de processen die betrokken zijn bij representationele verandering samenhangen met elkaar

35
New cards

experiment lucifeerprobleem:

-> type 1 vs type 2 - welke is moeilijker en waarom?

-> waarop fixeerden proefpersonen hun oogbewegingen het meest? wat impliceert dit?

type 1: waarden van de cijfers moeten veranderd worden

type 2: je moet van een + een - maken = toestandsteken moet veranderd worden

-> type 2 = moeilijker, omdat we onder normale omstandigheden enkel numerieke info manipuleren

pp fixeerden oogbewegingen vooral op de waarden, impliceert dat de intitiële probleemrepresentatie gebaseerd was op het idee dat de waarden veranderd moesten worden

36
New cards

zoeken na inzicht

inzichtsprobleem is nog NIET meteen opgelost nadat er een representatieverandering optreedt -> je moet actief zoeken naar de oplossing binnen de representatieverandering!!

37
New cards

incubatie

het tijdelijk loslaten van een probleem - onbewuste mentale processen blijven op de achtergrond doorwerken terwijl we actief met iets anders bezig zijn

38
New cards

wat zijn de bevindingen rond incubatie? (2)

- stimuleert het vinden van een oplossing

- zorgt dat we de gefaalde oplossingsstrategie kunnen vergeten

39
New cards

gefaalde oplossingsstrategie kunnen vergeten: hoe werd hier evidentie voor gevonden?

via remote associaties taak

-> pp krijgen 3 woorden en moeten een woord vinden dat deze 3 woorden verbind

-> afleiders gegeven

-> wnr pauze gegeven kon men afleiders vergeten en men deed het beter

40
New cards

de general problem solver

een computerprogramma dat ontwikkeld is om verschillende goed gedefinieerde problemen te kunnen oplossen

41
New cards

op welke assumptie is de general problem solver gebaseerd?

dat informatieverwerking serieel is: er wordt één oplossingsstap per keer in beschouwing genomen

42
New cards

waaruit bestaat de probleemruimte? (3)

1) begintoestand

2) doeltoestand

3) toegestane mentale operaties

43
New cards

waaruit bestaan de problemen die door de general problem solver opgelost kunnen worden?

uit elementen die in een specifieke volgorde van positie verplaatst moeten worden

44
New cards

toren van Hanoi

- initiële toestand: pin met 5 schijven in oplopende grootte

- doel: die 5 schijven naar een andere pin krijgen (3 pinnen in totaal)

- regels:

- één schijf per keer verplaatsen

- er mag nooit een grotere schijf op een kleinere schijf liggen

45
New cards

rivieroversteekpuzzels

- wolf, geit en kool aan de ene kant van de rivier

- boer moet ze allemaal aan de overkant krijgen

- regels:

- 1 object/dier per keer op de boot meenemen

- wolf mag geit niet opeten en geit mag kool niet opeten

-> er moet een paar keer heen- en teruggegaan worden, waarbij soms een dier/object terug mee moet worden genomen naar de oorsprong

46
New cards

wat geldt door zowel de Toren van Hanoi als de Rivieroversteekpuzzels?

de doeltoestand kan NIET bereikt worden zonder dat er stappen terug worden gezet, die je op dat moment tijdelijk verder brengen van de doeltoestand

47
New cards

waarin ligt het verschil tussen de Toren van Hanoi en de Rivieroversteekpuzzels?

in de framing: het achtergrondverhaal kan verhinderen dat we realiseren dat we in staat zijn om een stap terug te Deon

48
New cards

algoritme

- wat is het? tot wat leidt het?

- wat is een beperking? wat doen we daardoor?

- complexe procedure of methode die gegarandeerd tot een oplossing leidt

beperking

- beperking: vraagt heel veel cognitieve capaciteit

-> daardoor vallen we heel vaak terug op heuristieken

49
New cards

wat impliceert het feit dat de general problem solver problemen anders oplost dan wij?

dat wij als mens gebruikmaken van heuristieken

50
New cards

means-ends-analyse

- hoe werkt het?

- leidt dit gegarandeerd tot een oplossing?

je breekt je probleem op in verschillende subdoelen en ieder subdoel brengt je dichter bij de oplossing

eerst: verschil bepalen tussen de huidige probleemtoestand en de doeltoestand

daarna: we formuleren subdoelen om dit verschil te verkleinen

!! leidt niet gegarandeerd tot een oplossing!!

51
New cards

experiment doolhof en means-ends-analyse

-> resultaten?

-> wat knn we concluderen?

pp die het doel wel wisten maakten gebruik van een means-ends-analyse, maar dit was zinloos! (want de finish lag eigenlijk voor de start)

pp die het doel niet wisten kwamen veel sneller tot de oplossing!

DUS kennis van de eindtoestand had een negatieve impact op de taakprestatie !!!

-> soms wordt er heel sterk vastgehouden aan de means-ends-analyse, ookal resulteert dit niet in een oplossing!!

52
New cards

hill climbing

- wat is het?

- probleem?

- wat moet je soms doen?

- een methode door een probleem stap voor stap op te lossen door steeds de keuze te maken die het meest lijkt te verbeteren - de volgende stap brengt ons constant iets dichter bij de doeltoestand

- probleem: je kan vast komen te zitten (vb. je zit vast op een heuveltop waarbij je eerst een dal moet oversteken om tot de top te komen)

- soms moet je stappen achteruit zetten

53
New cards

voortgangsmonitoring

= het monitoren van progressie

mensen wisselen van strategie of heuristiek wnr de gebruikte strategie inefficiënt is

54
New cards

tot wat kan de illusie dat we voortgang boeken leiden?

kan leiden tot een weerstand om van strategie te veranderen

55
New cards

waarin resulteert de initiële keuze van een relatief inefficiënte strategie?

snellere switch naar een nieuwe strategie

56
New cards

over het algemeen plannen we heel weinig vooruit: wat zijn 2 redenen hiervoor?

1) beperkte capaciteit KT-geheugen

2) planning kost veel tijd en moeite + vaak onnodig omdat heuristieken vaak volstaan in dagelijkse situaties

57
New cards

wat kunnen we afleiden uit experiment waarbij GEEN/WEL instructies werden aangeboden om expliciet te plannen bij het waterpottenprobleem? + wat waren de resultaten?

WEL instructies: veel sneller oplossing vinden

afleiden: we maken veel minder gebruik van plannen dan we eigenlijk aankunnen, we kiezen er vaak voor om niet te plannen (ookal kunnen we het wel)

58
New cards

cognitieve gierigheid

we gaan economisch om met de tijd en moeite die we steken in taken die veel denkwerk vereisen

59
New cards

positieve transfer

negatieve transfer

positief: eerdere ervaringen worden succesvol toegepast op een gelijkaardig probleem

negatief: eerdere ervaringen worden NIET succesvol toegepast op een gelijkaardig probleem -> kan je dus ook hinderen

60
New cards

stralingsprobleem van Dunker

-> wnr konden proefpersonen wel het probleem oplossen?

wnr aan hen een gerelateerd verhaal werd verteld

men zei dat 1 verhaal gelijkend was aan de situatie -> 80% kon het oplossen

wnr men niet zei dat het verhaal gelijkend was (maar het verhaaltje op zich werd wel verteld) -> 40% kon het oplossen

61
New cards

het gebruik van een analogie is NIET automatisch, wat moet men doen?

men moet actief op zoek gaan naar de analogie; men moet de overeenkomsten herkennen tussen het huidige probleem en het eerdere probleem

62
New cards

oppervlakkige overeenkomsten

details die voor de oplossing irrelevant zijn en die in beide problemen voorkomen

63
New cards

structurele overeenkomsten

oplossingsprincipes die door beiden problemen gedeeld worden

64
New cards

procedurele overeenkomsten

procedures die in het ene probleem gebruikt worden komen overeen met die welke nodig zijn om het huidige probleem op te lossen

65
New cards

weeg de olifant-probleem

- wat is het?

- wat is het gevolg van het ontbreken van oppervlakkige overeenkomsten? tot wat droeg het echter niet bij?

- een jongetje moet een olifant wegen

- geen weegschaal beschikbaar die groot genoeg is

- wel een kleine weegschaal

- oplossing = kleinere objecten verzamelen die tezamen evenveel wegen als de olifant en die vervolgens afzonderlijk van elkaar te wegen

ontbreken van oppervlakkige overeenkomsten: het verhindert dat pp de relevantie van een analogie doorzien -> men is minder geneigd om een analogie te gebruiken

-> droeg niet bij à vinden van de oplossing! MAAR het heeft dus wel een faciliterende functie!

DUS ook oppervlakkige overeenkomsten kunnen een rol spelen !!

66
New cards

wat is efficiënter: actief zoeken naar een analogie/er één aangeboden krijgen?

actief op zoek gaan

67
New cards

vier-term-analogieproblemen

- onderzoek nr wat?

- wat is de bedoeling?

- om te onderzoeken welke cognitieve processen betrokken zijn bij analogisch probleemoplossen

- a:b::c:d: hebben a en b dezelfde relatie tot elkaar zoals c en d dat hebben?

-

68
New cards

welke stadia zijn betrokken bij analogisch probleemoplossen?

hoe verlopen deze processen?

hersengebieden?

1) ophaling = ophalen van relevante info uit het geheugen

2) mapping = leggen van links

3) inferentie = maken van een gevolgtrekking

4) inductie = trekken van een conclusie

-> strikt serieel !!

groot netwerk van hersengebieden is hierbij betrokken?!!

69
New cards

welk soort geheugen is betrokken bij analogisch probleemoplossen?

werkgeheugen

70
New cards

vaardigheid

wanneer we in staat zijn om een taak binnen een bepaald domein met een hoge mate van efficiëntie uit te voeren

-> mogelijkheid om doelen te bereiken binnen dit domein groeit in functie van de hoeveelheid oefeningen

71
New cards

waarover gaan de meeste studies over expertise (obv kennisrijke problemen) (3)

- medische wetenschappen

- fysica

- schaken

72
New cards

wat zijn de grootste verschillen tussen beginners en experts op basis van probleemoplossing?

beginners: toepassen van formele formules + gebruik maken van oppervlakkige kenmerken

experts: doorzien de essentie heel snel + gebruik maken van de onderliggende structuur

73
New cards

medische problemen: kenmerken (2)

- niet-gestructureerde problemen

- vereisen een aanzienlijke hoeveelheid inhoudelijke vakkennis

74
New cards

wat stellen Chase en Simon over het geheugen van schakers?

wat is hierbij een belangrijke aanname van hen?

waarom kunnen schaakexperts zo sterk spelen volgens hen?

hoe noemt men deze theorie?

zij proberen bordposities te onthouden door ze op te delen in 7 chunks -> aanname: deze chunks bevatten meer info dan die van beginners

schaakexperts kunnen zo sterk spelen omdat ze een enorm grote hoeveelheid chunks hebben opgeslagen in hun LT-geheugen

= de chunkingtheorie

75
New cards

groter en gedetailleerder geheugen is niet enige voordeel dat een pxpertschaker heeft, wat nog? door welke theorie worden deze voordelen niet beschreven?

experts in schaken hanteren substantieel andere strategieën, die niet door de chunking strategie beschreven worden!

76
New cards

hoe noemt men de uitbreiding van de chunkingtheorie?

de sjabloontheorie

77
New cards

welke 2 aspecten van het schaakspel kan de chunking theorie niet verklaren?

1) kan niet verklaren hoe de individuele chunks worden geïntegreerd in hogere-orderepresentaties

2) encadreren van bordposities zou volgens de chunking-theorie veel meer tijd kosten dan in wlh het geval is

78
New cards

sjabloontheorie

- schaker bepaalt de volgende zet door een associatief netwerk te doorkruisen

- dit netwerk bestaat uit knopen (chunks) die aan elkaar gelinkt zijn in de vorm van een boomstructuur

- iedere knoop bestaat uit een aantal tests: kunnen gebruikt worden om een aantal eigenschappen van de externe stimuli te checken

- resultaat van de tests bepaalt welke link gevolgd wordt naar het volgende niveau in de boom

- einde beslissingsboom bereikt: chunk op deze positie wordt vergeleken met daadwerkelijke stelling op het bord dmv patroonherkenningsmechanisme

- chunks die veel gebruikt worden ontwikkelen zich verder tot sjablonen

79
New cards

op basis van welke 2 leermechanismen groeit het associatieve netwerk in de sjabloontheorie?

1) familiarisatie

2) discriminatie

80
New cards

welke info bevatten sjablonen?

info over 10-20 schaakstukken

81
New cards

welke voorspellingen maakt de sjabloontheorie?

1) schaakposities worden opgeslagen in maximaal 3 sjablonen

2) beste schakers hebben hun supergoede prestaties te danken aan hun superieure sjabloongebaseerde kennis (niet zozeer aan hun vermogen om strategisch te denken)

82
New cards

oogbewegingen expert schakers vs beginners?

experts kijken meteen naar de meest relevante info op het bord

-> experts fixeren vaker op saillante stukken en lege posities

83
New cards

wat volstaat er om medische beslissingsprocessen te bestuderen?

het volstaat om medische beslissingsprocessen te bestuderen in functie van het aantal jaren ervaring

84
New cards

wat is een belangrijke determinant van expertise?

patroonherkenning

85
New cards

waarop zijn medische probleemoplossingsstrategiën gedeeltelijk gebaseerd?

gelijkenissen met een eerder specifiek exemplaar waar de diagnosticus ervaring mee heeft gehad

86
New cards

voor wat is snelle detectie van een probleem een goede predictor?

diagnostische accuratesse

87
New cards

wat staat expertise toe?

een efficiënter gebruik van systeem 1

88
New cards

bij welk soort deliberatie vinden we betere resultaten voor complexe problemen?

bewuste deliberatie

89
New cards

experiment pathologisch weefsel: tumor herkennen met 1, 2, 3 of 4 jaar ervaring

-> resultaten?

hoe meer ervaring -> hoe sneller men meteen de aandacht richt op de juiste locatie

experts detecteren pathologisch weefsel veel sneller !!!

90
New cards

experiment extra verbale beschrijving bij foto's van huidziekten

-> resultaten?

-> conclusie?

experts in de groep waarbij een extra beschrijving werd gegeven presteerden minder goed !!! ->

-> experts gebruiken efficiënte visuele strategie waarbij de verbale beschrijving interfereert!

91
New cards

recognition-primed decision-model - wat stelt dit model?

-> in wat resulteert dit proces? op basis van wat?

-> waarmee contrasteert het model sterk?

experts proberen oplossingen te vinden op basis van eerdere ervaringen -> situaties vergelijken

wnr match: een eerder gekozen oplossing zal gebruikt worden! (geen match: op zoek nr een nieuwe oplossing)

het proces resulteert in het ophalen van 1 oplossing obv patroonherkenning!

contrasteert sterk met systeem 1 (Kahneman) omdat:

model: richt zich vooral op beslissingsgedrag van experts

systeem 1: menselijke fouten verklaren

92
New cards

waarin slagen experts zelfs bij nieuwe situaties?

om deze nieuwe situatie te interpreteren als een voorbeeld van een bekend type probleem

93
New cards

wanneer is er sprake van routineuze expertise?

wnr iemand bijzonder efficiënt wordt in het uitvoeren van routineuze procedures (inspecteren van mammogrammen of röntgenfoto's)

94
New cards

additieve experts

- mensen die ... ? obv wat?

- van wat is er continue inzet?

mensen die blijven groeien in hun vakgebied, obv intentionele betrokkenheid om steeds op nieuwe en innovatieve manieren problemen op te lozen

continue inzet van cognitieve processen

95
New cards

ervaring vs expertise? samenhang?

hangen vaak samen maar niet altijd !!

96
New cards

waaraan kan doelbewust oefenen van een vaardigheid bijdragen?

aan het verkrijgen van een vaardigheid

97
New cards

4 voorwaarden opdat doelbewust oefenen effectief kan zijn?

1) taak heeft juiste moeilijkheidsniveau

2) bij het oefenen krijg je informatieve feedback over je prestatie

3) je hebt voldoende gelegenheid om de taak te herhalen

4) je hebt de gelegenheid om je fouten te corrigeren

98
New cards

welke voorwaarde is moeilijk te realiseren bij medische expertise?

onmiddellijke feedback (het resultaat van een behandeling laat vaak weken, jaren op zich wachten)

99
New cards

indrukwekkende demonstratie voor effectiviteit van doelbewust oefenen: SF

- SF gedurende 260 u gespreid over 20 maanden getraind

- onthouden van lange cijferreeksen

- cijferspanne verbeterde van 7 -> 80 !!!

- hoe? door zijn kennis van hardloopwedstrijden te gebruiken

- trainde zo het LT-geheugen

100
New cards

van welk hersengebied maken experts efficiënter gebruik? in welke hersengebieden wordt een toename van activatie gevonden?

van het werkgeheugen

toename van activatie: hersengebieden die geassocieerd zijn met het LT-geheugen!!