Eco2: populations and intraspecific interactions

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/43

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Biology

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

44 Terms

1
New cards

wat beschrijft de distributie van een populatie?

het beschrijft de ruimtelijke locatie over het gebied waarin plaatsvindt.

2
New cards

waarop is distributie gebaseerd?

het is gebaseerd op de aanwezigheid en de afwezigheid van individuen.

3
New cards

wat is een geografische range?

wanneer het gedefinieerde gebied alle individuen van een soort omvat, de distributie beschrijft dan de populatie zijn geografische range.

individuen bevinden zich alleen in die gebieden die aan hun eisen voldoen.

Geografisch bereik beschrijft het ruimtelijke gebied waar een soort wordt aangetroffen

4
New cards

welke factoren beïnvloeden de distributie?

  • geschikte omgeving en bronnen condities → habitat geschiktheid

  • competitie en predatie

5
New cards

wat wordt er verstaan onder ubiquitous?

soorten met een geografische brede distributie

6
New cards

wat wordt er verstaan onder endemic?

een soort met een distributie die is beperkt tot een specifiek lokaal habitat

7
New cards

wat is het resultaat van omgeving heterogeniteit?

de meeste populatie zijn verdeeld in subpopulaties, elk bevind zich in habitat patches in verschillende vormen en grootte in een groter landschap van een niet geschikte habitat.

8
New cards

wat is een metapopulatie?

de gemeenschappelijke subpopulaties samen

9
New cards

wat is abundance?

het definieert de grote— het aantal individuen in een populatie

10
New cards

abundance is de functie van 2 factoren. noem deze factoren

  1. de populatie dichtheid

  2. het gebied waarover de populatie is verspreid

11
New cards

wat is de populatie dichtheid?

het aantal individuen per eenheid gebied(per km², hectare, of m² of per eenheid volume(per liter of m³))

12
New cards

wat wordt er verstaan onder de ruwe(crude) dichtheid?

de dichtheid gemeten door het aantal individuen er eenheid gebied.

13
New cards

welke type distributies zijn er?

  • random

  • uniform

  • clumped: meest vootkomende

<ul><li><p>random</p></li><li><p>uniform</p></li><li><p>clumped: meest vootkomende</p></li></ul>
14
New cards

wat is ecologische dichtheid?

het aantal individuen per eenheid van de beschikbare levensomgeving

15
New cards

waarom zijn kleine populatie meer vatbaar voor extinctie dat grote populaties?

omdat ze gevoeliger zijn voor demografische en omgeving stochasticiteit (fluctuaties in fysische, chemische, biologische en ecologische processen als gevolg van de natuurlijke variabiliteit en inherente willekeurigheid.) eb verlies van genetische varaitie.

16
New cards

welke factoren kunnen leiden tot extinctie?

  • extreme activiteiten in de omgeving/milieu. zoals droogte, overstromingen en extreme temperaturen.

  • een tekort aan bronnen, zoals overexploitatie

  • het introduceren van een niet thuishorend organisme(nonnative)

  • verlies van habitat

17
New cards

wat is reproductief succes?

het aantal nakomelingen die overleven en zich voortplanten. het is een maat voor fitness.

18
New cards

wat zegt het principe allocatie?

elk individueel organisme heeft een beperkte hoeveelheid hulpbronnen die het kan gebruiken voor alle noodzakelijke levensprocessen, inclusief groei, voortplanting, het verkrijgen van voedingsstoffen en hulpbronnen, het ontsnappen aan roofdieren of ziekteverwekkers, en andere processen.

19
New cards

welke vormen van reproductie worden beïnvloed door tarde-offs?

  • leeftijd van reproductie

  • allocatie naar reproductie

  • hoeveelheid en de grote van eieren

  • de timing van reproductie

deze trade-offs worden beïnvloed door de beperking van fysiologie, energie en heersende fysieke en biotische omgevingen

20
New cards

wat wordt er verstaan onder fecunditeit(vruchtbaarheid)?

het aantal nakomelingen geproduceerd per eenheid van tijd.

21
New cards

wat is reproductieve inspanning?

de totale energie kosten van reproductie per eenheid van tijd. dit verschilt per organisme.

het wordt gedacht dat reproductieve inspanning geassocieerd is met adaptieve respons tot leeftijd en volwassenheid.

22
New cards

waaraan kan de allocatie naar reproductie gelinkt worden?

de allocatie naar reroductie is gerelateerd aan patronen van mortaliteit veoorzaakt door extrinsieke factoren.

patronen van mortaliteit zijn echter beïnvloed door reproductieve inspanning

23
New cards

wat zijn de 2 patronen die essentieel zijn voor het begrijpen hoe natuurlijke selectie functioneert om de reproductieve inspanning te optimaliseren?

  1. wanneer reproductieve inspanning groter wordt en dus het aantal nakomelingen ook omhoog gaat, maar de kans dat de nakomelingen overleven gaat omlaag.

    reproductief succes = aantal nakomelingen * de kans van overleving

  2. als reproductieve inspanning omhoog gaat, verminderd de ouderlijke overleving

24
New cards

wat is het voordeel van het verdelen van energie voor reproductie over zoveel mogelijk jongen?

door dit te doen verhogen de ouders de kansen dat sommige jongen succesvol vestigen en in de toekomst reproduceren.

de hoeveelheid energie hangt af van het aantal, grote en de volwassenheid van de individuen bij geboorte.

25
New cards

wat zijn nestblijvers(articial)?

jongen die geboren worden in een hulpeloze conditie en dus aanzienlijke ouderlijke zorg nodig hebben.

26
New cards

wat zijn nestvlieders(precocial)?

dieren die een langere incubatie of zwangerschap hebben, zodat de jongen worden geboren in een gevorderde fase van de ontwikkeling. zij kunnen zorgen voor hunzelf niet lang na de geboorte.

27
New cards

wat is de benadrukking van de “fast-slow continuum hypotisis”?

de selectieve krachten opgelegd door mortaliteit op verschillende fases van de levenscyclus.

het idee dat populaties van zoogdieren langs een snel-langzaam continuüm kunnen worden geplaatst, waarbij soorten die vroeg volwassen worden, een hoge voortplantingssnelheid en korte generatietijden hebben het “snelle” uiteinde van het continuüm innemen, en soorten met het tegenovergestelde pakket kenmerken het “langzame” uiteinde van het continuüm innemen

28
New cards

een manier van het classificeren van omgevingen heeft betrekking op de variatie over tijd, welke 2 type habitatten kunnen we ons voorstellen die tegengesteld aan elkaar zijn?

  1. diegene die variabal zijn in tijd op kortdurend

  2. diegene die relatief stabiel zijn met random fluctuaties in de omgeving.

29
New cards

wat is een r-stratigist?

zijn kortdurend, ze hebben hoge reproductieve snelheden bij lage populatie dichtheden, snelle ontwikkeling, kleine lichaamsgrote, groot aantal nakomelingen, en minimale ouderlijke zorg.

ze maken gebruik van tijdelijke habitatten.

30
New cards

wat is een k-strategist?

competitieve soorten met stabiele populaties van langlevende individuen. ze hebben een langzamere groeisnelheid, bij lage populaties, maar ze behouden een groeisnelheid bij hoge dichtheden.

ze kunnen omgaan met fysieke en biotische drukken. grote lichaamsgrote en een langzamere ontwikkeling. en produceren minder nakomelingen.

31
New cards

hoe wordt stres gedefinieerd?

condities die de plantengroei en productiviteit beperken

<p>condities die de plantengroei en productiviteit beperken</p>
32
New cards

waarmee wordt verstoring geassocieerd?

de gedeeltelijke of totale destructie van de planten biomassa die voortkomt uit de activiteiten van herbivoren, pathogenen, en natuurlijke rampen

<p>de gedeeltelijke of totale destructie van de planten biomassa die voortkomt uit de activiteiten van herbivoren, pathogenen, en natuurlijke rampen</p>
33
New cards

wat is een demografische transitie?

Het Demographic Transition Model (DTM) is gebaseerd op historische bevolkingstrends van twee demografische kenmerken – geboortecijfer en sterftecijfer – en suggereert dat de totale bevolkingsgroei van een land stadia doorloopt naarmate dat land zich economisch ontwikkelt.

eerst een daling van de sterfte die de bevolkingsgroei in gang zet, en vervolgens een daling van de vruchtbaarheid die een einde maakt aan de bevolkingsgroei. De bevolkingsgroei is een tijdelijke gebeurtenis.

<p><span>Het Demographic Transition Model (DTM) is gebaseerd op historische bevolkingstrends van twee demografische kenmerken – geboortecijfer en sterftecijfer – en suggereert dat de totale bevolkingsgroei van een land stadia doorloopt naarmate dat land zich economisch ontwikkelt.</span></p><p><span>eerst een daling van de sterfte die de bevolkingsgroei in gang zet, en vervolgens een daling van de vruchtbaarheid die een einde maakt aan de bevolkingsgroei. De bevolkingsgroei is een tijdelijke gebeurtenis.</span></p>
34
New cards

wat zijn de assumpties van het model met de volgende formule;

dN/dt= (b-d)N

  • de essentiële bronnen zijn ongelimiteerd

  • de omgeving is constant

35
New cards

hoe beschrijf je de verandering van birth rate als functie van de populatiegrootte?

b= b0 - aN

b0 → de waarde van b wanneer N bijna 0 is.

je kan het zelfde doen om de death rate als functie van de populatiegrootte te beschrijven.

36
New cards

hoe schrijf je deze formule dN/dt= (b-d)N om, als je wilt da het devariaties in birth en death rate bevat?

dN/dt = [(b0-aN)-(d0-cN)]N

37
New cards

wat is de carrying capacity?

de waarde waarbij b=d en de populatie groeisnelheid 0 is. het is de maximale verantwoorde populatiegrootte voor een bepaalde omgeving.

nu kan de formule worden omgeschreven naar;

dN/dt = rN(1-(N/K))

38
New cards

wat suggereert een carying capacity?

een negatieve feedback tussen het toenemen van de populatie en de beschikbare bronnen in de omgeving.

39
New cards

welke invloed heeft dichtheid afhankelijke effecten?

het beïnvloed de populatie in verhouding tot zijn grote. ze functioneren om de groeisnelheid van de populatie te verminderen, wanneer de dichtheid omhoog gaat, door de rate van mortaliteit te verhogen(density dependent mortality) het verminderen van de vruchtbaarheid rate(fecundity rate)

40
New cards

wat wordt er verstaan onder dichtheid onafhankelijkheid?

wanneer een omgevingsfactor effect heeft op de populatie, ongeacht het aantal individuen

41
New cards

wat is het allee effect?

dichtheidsafhankelijke mechanismen die dienen om de geboorte-overleving aantallen bij lage bevolkingsdichtheden te verlagen.

het relateert aan coöperatieve verdediging

42
New cards

wat is minimum viable population(MVP)?

het aantal individuen die nodig om een langdurige overleving te verzekerenw

43
New cards

at is population viability analysis(PVA)

een statistieke methode van risico evaluatie dat soorten karakteristieken en omgeving variatie bij elkaar brengt om de populatie dynamiek te voorspellen en de extinctie risico’s

44
New cards

wat is de minimum dynamic area(MDA)?

het gebied van geschikt habitat dat nodig is om de MVP te behouden