1/44
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
dubbel indirecte methoden
antropometrie
BIA
creatinine excretie
== Bepalen densiteit of watergehalte op een onrechtstreekse manier
🡪volume vetmassa/vetvrije massa afleiden
voordelen en nadelen v dubbel indirecte methode
voordelen:
klinisch bruikbare methoden
snel
goedkoop
nadeel:
minder precies
gebruik predictieformules (afgeleid v direct/indirecte methoden)
antropometrie
= “het meten van mensen”
metingen vd variatie in samenstelling en afmetingen vh lichaam
beoordeling groei: lichaamsniveau
beoordeling lichaamssamenstelling: weefselniveau: AT - LBM
antropometrie voordelen + risico’s
makkelijk uitvoerbaar
eenvoudig materiaal
screening ondervoeding
opvolging ifv tijd
!! ervaren uitvoerder voor juiste gegevens!!
antropometrie groei en lichaamssamenstelling
groei: afmetingen:
metingen: gewicht, lengte/gestalte, hoofdomtrek
indices (=omzetten in info)
interpretatie
evaluatie voedingstoestand bij kind
evaluatie voedingstoestand vd volwassene
lichaamssamenstelling:
metingen: omtrek lidmaat, huidplooien, middelomtrek
indices (=omzetten in info)
interpretatie
schatten lichaamsvetmassa
beoordelen lichaamsvetverdeling
antropometrie: meting v groei: gewicht
lichaamsgewicht: BW = eiwitten + lipiden + water + botmineraal
== wijziging BW = verandering in 1 of meer v biochemische compartimenten
gezonde personen: 0,5kg verschil dag per dag
ziekte: negatieve energie- en stikstofbalans (spieren) == gewichtsdaling:
starvation = -30% (redelijk snel dood)
semi-starvation = -40-50%
positieve energiebalans = opstapeling vetweefsel:
BW +1,27 kg = vet +1 kg
∆ BW = ±75% FM en 25%FFM
growth faltering
= afbuigen groeicurve
groeicurve
sensitieve, specifieke, eenvoudige methode voor evaluatie voedingstoestand

antropometrie: meting v groei: gestalte/lengte
= achterstand ontstaat traag
lengte = liggend gemeten
gestalte = staand gemeten
afhv: leeftijd, geslacht, afkomst, genetica
antropometrie: meting v groei: hoofdomtrek
= meet hersenontwikkeling tot 2j
indicator v voedingstoestand
intra-uteriene groeivertraging (baarmoeder)
chronische ondervoeding in eerste levensmaanden
gevolgen: abnormaal lage hoofdomtrek = minder hersencellen
antropometrische indices
= resultaten v metingen kunnen interpreteren
gewicht voor leeftijd = WFA
gewicht voor gestalte of lengte = WFH of WFL
gestalte of lengte voor leeftijd = HFA of LFA
== tot 18j
queteletindex QI = BMI = gewicht/lengte2
referentiepopulatie voor antropometrische indices
normaal gevoed
gezond
genetisch groeipotentieel
(regionaal/lokaal)
Antropometrie: indices van groei: curve referentiewaarden
referentiewaarden uitgedrukt als % v mediaan en percentielen
standaarddeviatiescore: Z-score = (meting-mediaan)/SD
interpretatie voedingstoestand bij kinderen: ondergewicht
ondervoeding: WFA
geen onderscheid klein gestalte vs acuut verlies weefselmassa
wasting of magerheid: WFH / WFL
verlies aan spierweefsel en/of vetreserve
relatief leeftijdsonafhankelijk
vlot omkeerbaar
voorspeller voor mortaliteit op korte termijn
stunting of groeivertraging: HFA / LFA

interpretatie voedingstoestand bij kinderen: overgewicht
BMI kan gebruikt worden bij kinderen als de waarde vergeleken wordt met leeftijds- en geslachtsspecifieke referentiewaarden (vanaf 3j)
gewichtsveranderingen interpreteren (volwassenen)
korte termijn: kan door vochtbalans
lange termijn: nettowijziging weefsel
maat voor ondervoeding:
laatste 3 tot 6 maanden:
< 5% = licht
5-10% = matig
> 10% = ernstig
10-15% = ernstig
maat voor overvoeding: BMI > 25
belgen gewicht gemiddelden
16% —> 18% = obesitas (laatste 10j)
bijna helft = overgewicht
!! steigende lijn!!!!
obesitas
Overmatige opstapeling van vet (vetweefsel) in het lichaam, gecorreleerd met gezondheidsrisico
≠ exces gewicht —> exces lichaamsvet = ziekte
gevolgen obesitas

BMI
relatief leeftijdsonafhankelijk van 18-59j (daarna begint vetpercentage toe te nemen)
goede correlatie gezondheidindices
goede correlatie %BF
geen onderscheid vetzucht, oedeem, spierontwikkeling
BMI = gewicht/lengte2

BRI
body roudness index
resultaat score tussen 1 en 20 (1 weinig lichaamsvet, 20 veel)
chronische energiemalnutritie CED
ondergewicht gevolgen:
geleverd werk omlaag — productiviteit daalt — inkomen daalt
minder in staat om te reageren op stresstoestanden
leeftijdsonafh
overeenstemmend BF% =/ man en vrouw en tussen populaties
referenties enkel volwassenen 20-65j (niet zwanger)


antropometrie

lean body mass
skeletspieren: eiwitten (afname reserves tijdens chronische ondervoeding)
viscerale organen
hersenen
skelet
adipose tissue (AT)
lichaamsvetweefsel = variabele component
vet = stapelvorming v energie — gevoelig aan acute malnutritie
veranderingen in lichaamsvet (>0,5 kg) geven indirect een schatting van verandering in energiebalans
antropometrie: lichaamssamenstelling: arm
midbovenarmomtrek (mid upper arm circumference of MUAC)
linkerbovenarm
interobserver variabiliteit tot 0,5cm = 3-5%
meting spieren en subcutaan vetweefsel
als MUAC daalt == aanwijzing voor wasting
redelijke stabiele waarden
probleem:
onderschat bij ouderen (ondervoeding)
overschat bij jonge kinderen (ondervoeding)
= oplossing: MUAC meer leeftijdsspecifiek maken
— ontwikkelingslanden:
onderhuidsvetweefsel vaak dun (dicht bij evenaar = warm) — wnr lage waarden = afname spiermassa
kleurenbandje ipv meter

antropometrie: lichaamssamenstelling: huidplooidikten
vrij grote interindividuele verschillen, maar globaal gezien 30-50% v vet is onderhuidsvet (=subcutaan)
meting: huidplooidikte calipers = meten samengedrukte laag v vet + huid
verschil in hoe meten en in kwaliteit v materiaal
1 tot 12 plaatsen metingen uitvoeren (in praktijk meestal volgende 4 plaatsen gdn)
tricepsplooi
bicepshuidplooi
subscapulair
supra-iliacaal
via tabel gegevens vertalen nr bruikbaar materiaal
huidplooidikten verschillen afhv: leeftijd, ras, geslacht, ziektetoestand + interobserver variabiliteit groot

gebruik huidplooidiktes
Nutritionele beoordeling (cfr. referentietabellen)
Combinatie met MUAC:
midbovenarmspieromtrek (MAMC) = maat nutritionele eiwitstatus of spiermassa
Cm = Ca - πS
midbovenarmspieroppervlak (M)
botvrije spieroppervlakte
beter dan MAMC
niet voor bejaarden en obesen
midbovenarmvetoppervlak (F)
schatting totale vetmassa
leeftijdsonafh tussen 1-7j
maat voor energiereserve
Schatting lichaamsvet
Opvolging van atleten

antropometrie: lichaamssamenstelling: lichaamsomtrek
taille + heupomtrek == waist-to-hip ratio = VEROUDERD
middelomtrek of buikomtrek = halfweg tussen heup en onderste rip (meestal rond navel)
interpretatie lichaamssamenstelling huidplooimetingen via lichaamsdensiteit
foute veronderstellingen:
subcutaan vet is een vaste proportie lichaamsvet
gemeten plaatsen zijn representatief voor de dikte vh onderhuids vetweefsel
maar!!
Enkel subcutaan vet meten 🡪 onderschatting vetmassa bij obesen
Overschatting bij oedeem, zwangerschap
Vereist ervaring
Interobserver variabiliteit
vetverdeling via middelomtrek beoordelen

associaties gemaakt tussen middelomtrek en het viscerale adipose tissue
⇒ middelomtrek steigen bij adipose AT aanwezigheid
bij visceraal AT = meer kans op diabetes en hart en vaatziekten
insuline gevoeligheid = geeft weer hoe lgoe lichaam nog reageert op hormoon insuline.
⇒ associatie tussen te vinden ⇒ hoe meer centrale abdominale vet aanwezig, hoe lager de insuline gevoeligheid = meer kans op diabetes

vetverdeling via middelomtrek beoordelen: risico’s
associaties gemaakt tussen middelomtrek en het viscerale adipose tissue
⇒ middelomtrek steigen bij adipose AT aanwezigheid
bij visceraal AT = meer kans op diabetes en hart en vaatziekten
insuline gevoeligheid = geeft weer hoe lgoe lichaam nog reageert op hormoon insuline.
⇒ associatie tussen te vinden ⇒ hoe meer centrale abdominale vet aanwezig, hoe lager de insuline gevoeligheid = meer kans op diabetes
== metabole syndroom

buikomtrek waardes
bij BMI hoger dan 35 is niet nuttig om meting te doen, want weten dat het ongezond is

antropometrie voordelen
Eenvoudig, veilig, niet-invasief, bedside, toepasbaar op grote aantallen
Uitrusting goedkoop, draagbaar, duurzaam, lokaal te maken of te kopen
Geen grote opleiding nodig
Indien gestandaardiseerd: precies + accuraat
precisie: De mate waarin herhaalde metingen van dezelfde grootheid hetzelfde resultaat geven. = hoe dicht metingen
accuraatheid: De mate waarin een gemeten waarde overeenkomt met de werkelijke (ware) waarde. = hoe juist de meting is
Info over voeding in verleden (uniek!)
Identificeert milde, matige en ernstige ondervoeding
Veranderingen in tijd; tussen generaties (seculaire trend)
Ontwikkeling screeningmethoden (risicopersonen)
antropometrie: aanbevelingen

dubbel indirecte methode: BIA
= bio-elektrische-impedantieanalyse
Vet en bot => elektrische isolatoren
Elektrolyten in FFM => elektrische geleiders
Bepaling elektrische geleiding in lichaam
🡺 Maat voor LBM
🡺Schatting FM en FFM
Elektrische weerstand van het lichaam bij gebruik wisselstroom => impedantie
1/diameter
1/FFM
Gestalte2
uitvoering BIA
Elektroden op handen en voeten van liggende persoon
Wisselstroom (5 – 200kHz) gedurende enkele sec
Geleiding door water en elektrolyten LBM
Singlefrequentietoestellen (goedkoper) (slechtere resultaten)
Multifrequentietoestellen (totaal en ECW apart bepalen) (duurder)
BIA vereisten
Lichaam in rust (meestal liggend)
Gestandaardiseerde contactpunten (voeten en handen)
Nuchter
Lege blaas
Ledematen gespreid
Geen metalen voorwerpen
Gekende lengte, gewicht, leeftijd, geslacht
resultaten/verwerking BIA
Schatting TBW
> berekening FFM
> berekening FM
Enkel geldig bij normale hydratatie
Op basis van predictieformules
BIA voordelen en nadelen
Voordelen:
Snel
Veilig
Accuraat
Niet-invasief
Nadelen:
Geldig voor beperkte populatie
Onnauwkeurige goedkope toestellen
dubbel indirecte methoden: creatinine excretie
Urinaire metabolieten zoals bv. creatinine (zit in urine = afvalstof die uit spieren komt v stof creatine = evenredige hoeveelheid in urine)
🡺 Indirecte maat voor spiermassa
Principe:
Creatine voor 98% in spieren
Omzetting creatine(fosfaat) => creatinine
Uitscheiding creatinine via nieren
Uitscheiding evenredig met creatinegehalte in spieren
1 mg creatinine = 17-18 g spiermassa (vrouw)
1 mg creatinine = 23 g spiermassa (man)

creatinine excretie voor en nadelen
Voordelen
Courante laboanalyse
Eenvoudig
Nadelen
24u collectie met risico op onder en overcollectie
Intra-individuele variabiliteit (tot 10%)
Invloed voeding, koorts, ziekte,…
Minder nauwkeurig dan densitometrie en 40K bepaling