geschiedenis ecamens 2

absolutisme

politiek systeem waarin de vorst absolute macht heeft

adel

erfelijke groep of stand binnen een maatschappij met privileges

Ancien régime

sociaal en politieke systeem van voor de franse revolutie

beurs

instelling waar handel wordt gedreven

burgerrechten

de rechten die je krijgt wanneer je een burger bent

celibaat

onthouden van seks

contrareformatie

de katholieke reactie op de protestantse reformatie

democratie

bestuursvorm waarbij het volk de macht heeft

derde stand

erfelijke groep of stand in een standenmaatschappij waartoe alle mensen behoren die geen adel of geestelijkheid zijn

feit

gebeurtenis waarvan de werkelijkheid vaststaat

geestelijkheid

Geprivilegieerde groep of stand in een standenmaatschappij waartoe alle mensen behoren die een godsdienstige rol vervullen

grondwet

geheel van wetten waarin de burgerrechten en de belangrijkste principes hoe je het land bestuurd

humanisme

manier van denken waarbij de mens centraal staat

inquiste

kerkelijke rechtbank

ketter

gelovige die afwijkt van zijn godsdienst

mening

de manier waarop iemand over een gebeurtenis denkt

Mercantilisme

vorm van protestantisme in het ancien regime

monarchie

bestuursvorm waarbij een vorst aan het hoofd staat

onafhankelijkheid

Zelfstandig zijn

onafhankelijkheidsverklaring

het officieel en openbaar verklaren van onafhankelijkheid

Parlementaire monarchie

bestuursvorm waarin macht verdeeld is tussen een vorst en een verkozen parlement

president

Staatshoofd van een republiek

protectionisme

economisch systeem waarin men de eigen producten beschermt door invoer van buitenlandse producten te bemoeilijken

rationalisme

manier van denken waarin je er van uit gaat a alle kennis kan bekomen worden van het verstand (logisch nadenken)

protestantisme

drie grote stromingen binnen het christendom

rechtstaat

staat waarin de staatsmacht aan banden wordt gelegd door het recht

reformatie

Ontstaan van protestantse kerken

republiek

bestuursvorm zonder vorst aan het hoofd van de staat

revolutie

plotse radicale verandering in de samenleving

scheiding der machten

politiek systeem waarin de 3 staatsmachten worden uitgeoefend door een ander persoon

scheiding kerk en staat

politiek principe waarbij godsdienst en staat geen invloed op elkaar hebben

standenmaatschappij

samenleving waarin je rechten worden bepaald door je afkomst

verlichting

Filosofische en maatschappelijke stroming waarvan rationalisme het belangrijkste kenmerk was

volkssoevereiniteit

politiek principe waarbij het hoogste gezag bij het volk ligt

kiesrecht

recht om deel te nemen aan de verkiezingen

Privilege

voorrecht dat niet iedereen krijgt