1/64
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
beginnen
begon begonnen begonnen
begrijpen
begreep begrepen begrepen
bekijken
bekeek bekeken bekeken
bewegen (to move)
bewoog bewogen bewogen
blijken (to turn out that - implies uncertainty)
bleek bleken gebleken
blijven
bleef bleven gebleven
breken
brak braken gebroken
brengen
bracht brachten gebracht
denken
dacht dachten gedacht
doen
deed deden gedaan
dragen
droeg droegen gedragen
drinken
dronk dronken gedronken
eten
at aten gegeten
gaan
ging gingen gegaan
geven
gaf gaven gegeven
hangen
hing hingen gehangen
hebben
had hadden gehad
heten
heette heetten geheten
houden
hield hielden gehouden
kijken
keek kene gekeken
komen
kwam kwamen gekomen
kopen
kocht kochten gekocht
krijgen
kreeg kregen gekregen
kunnen
kon konden gekund
lachen
lachte lachten gelachen
laten
liet lieten gelaten
lezen
las lazen gelezen
liggen ***
lag lagen gelegen
lijken (to seem/appear)
leek leken geleken
lopen
liep liepen gelopen
moeten
moest moesten gemoeten
mogen
mocht mochten gemogen
nemen
nam namen genomen
schijnen
scheen schenen geschenen
schrijven
schreef schreven geschreven
schrakken (to be startled)
schrok schrokken geschrokken
slaan ***
sloeg sloegen geslagen
slapen
sliep sliepen geslapen
sluiten
sloot sloten gesloten
snijden
sneed sneden gesneden
spreken ***
sprak spraken gesproken
springen
sprong sprongen gesprongen
staan
stond stonden gestaan
trekken
trok trokken getrokken
vertrekken
vertrok vertrokken vertrokken
vallen
viel vielen gevallen
vergeten
vergat vergaten vergaten
verkopen
verkocht verkochten verkocht
verliezen (to lose)
verloor verloren verloren
verstaan *** INF
(to comprehend - speech)
verstond verstonden verstaan
vinden
vond vonden gevonden
vliegen
vloog vlogen gevlogen
vragen
vroeg vroegen gevraagd
wassen
waste wasten gewassen
weten
wist wisten geweten
willen (ou→il)
wou wouden wilde wilden gewild
winnen
won wonnen gewonnen
worden
werd werden geworden
zeggen ***
zei zeiden gezegd
zien
zag zagen gezien
zijn
was waren geweest
zingen
zong zongen gezongen
zitten ***
zat zaten gezeten
zoeken
zocht zochten gezocht
zwemmen
zwom zwommen gezwommen