1/67
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Voedingsmiddel
Alles wat je eet of drinkt
Voedingsstof
Een bruikbare stof in een voedingsmiddel die het lichaam gebruikt als brandstof
Voedingsvezel
Plantaardig onderdeel van voedsel dat niet wordt verteerd
Eiwit (proteïne)
Een voedingsstof opgebouwd uit aminozuren; belangrijk als bouwstof voor cellen en enzymen
Essentieel aminozuur
Een aminozuur dat het lichaam niet zelf kan aanmaken en dat dus uit de voeding moet komen (bijv. via dierlijke of plantaardige eiwitten).
Niet-essentieel aminozuur
Een aminozuur dat het lichaam zelf kan maken
Transaminering
Het proces waarbij in de lever een aminogroep wordt overgedragen om een niet-essentieel aminozuur te vormen.
Dissimilatie van eiwitten
Afbraak van overtollige aminozuren waarbij ammoniak vrijkomt
Koolhydraat
Voedingsstof die vooral dient als brandstof; komt voor als mono-
Monosaccharide
Een enkelvoudige suiker die snel opgenomen wordt in het bloed; voorbeelden zijn glucose (energie) en fructose (fruitsuiker).
Disaccharide
Een suiker die bestaat uit twee monosacchariden; moet eerst worden afgebroken voor opname (zoals sacharose en maltose).
Polysaccharide
Lange keten van suikermoleculen die eerst verteerd moeten worden
Glycogeen
Een korte-termijn energievoorraad in de lever en spieren
Vet (lipide)
Voedingsstof bestaande uit glycerol en vetzuren; gebruikt als energiebron
Verzadigd vetzuur
Vetzuur zonder dubbele bindingen; komt voor in dierlijke vetten en verhoogt het cholesterolgehalte in het bloed.
Onverzadigd vetzuur
Vetzuur met een of meer dubbele bindingen; komt voor in plantaardige oliën en vette vis
Essentieel vetzuur
Vetzuur dat je lichaam niet zelf kan maken
Cholesterol
Vetachtige stof die nodig is voor celmembranen en hormonen
Water
Onmisbare stof in het lichaam die dient als bouwstof
Zout (mineraal)
Essentiële anorganische stof zoals calcium
Spoorelement
Mineraal dat je in zeer kleine hoeveelheden nodig hebt
Vitamine
Organische stof die in kleine hoeveelheden nodig is voor gezondheid en werking van enzymen; tekort leidt tot gebreksziekten.
Vetoplosbare vitaminen
Vitaminen A
Wateroplosbare vitaminen
Vitaminen B en C die je niet kunt opslaan en via urine uitscheidt; je moet ze regelmatig binnenkrijgen.
Gezonde voeding
Voeding die alle noodzakelijke voedingsstoffen bevat in de juiste verhouding en variatie om het lichaam gezond te houden.
Additief
Toegevoegde stof in voeding die zorgt voor houdbaarheid
Conserveringsmiddel
Additief dat bederf van voedsel door bacteriën en schimmels tegengaat
Antioxidant
Additief dat voorkomt dat vetten ranzig worden en zo de smaak en houdbaarheid van voedsel verbetert.
Emulgator
Stof die ervoor zorgt dat water en vet gemengd blijven in een voedingsmiddel
Voedselveiligheid
De mate waarin voeding vrij is van schadelijke stoffen zoals bestrijdingsmiddelen
E-nummers
Europese coderingen voor toegelaten additieven in voedingsmiddelen
Vertering
Het proces waarbij grote voedingsmoleculen worden afgebroken tot kleinere bouwstenen die het lichaam kan opnemen
Verteringskanaal
Een ongeveer 9 meter lange buis die loopt van mond tot anus
Verteringsklieren
Organen die verteringssappen met enzymen produceren
Peristaltiek
Een onwillekeurige spierbeweging (golvende contracties van kringspieren en lengtespieren) die voedsel voortbeweegt
Speeksel
Vocht dat wordt geproduceerd door speekselklieren en enzym amylase bevat
Amylase
Een enzym in speeksel en alvleessap dat zetmeel (polysacharide) afbreekt tot maltose (disacharide).
Slikreflex
Automatische reflex waarbij tong voedsel naar keel duwt
Slokdarm
Een gespierde buis die voedsel via peristaltiek naar de maag transporteert; zelf geen vertering.
Maag
Orgaan waar voedsel tijdelijk wordt opgeslagen
Maagsap
Vloeistof in de maag bestaande uit zoutzuur (pH ≈ 1
Pepsine
Een enzym in de maag dat eiwitten afbreekt tot polypeptiden en alleen werkt in een zuur milieu.
Maagportier (pylorus)
Een kringspier die de maag afsluit en kleine porties voedsel doorlaat naar de twaalfvingerige darm wanneer de pH daar voldoende is (basisch).
Lever
Maakt gal aan dat wordt opgeslagen in de galblaas en vetten emulgeert zodat enzymen beter kunnen werken.
Gal
Vloeistof die vetten emulgeert (verkleint vetdruppels) en galkleurstoffen bevat voor afbraak van rode bloedcellen.
Alvleesklier (pancreas)
Produceert alvleessap met enzymen (amylase
Trypsinogeen
Inactief pro-enzym uit alvleesklier
Twaalfvingerige darm
Eerste deel van dunne darm waar gal en alvleessap worden toegevoegd
Secretine
Hormoon dat lever en alvleesklier stimuleert tot productie van gal en basisch NaHCO₃.
Cholecystokinine (CCK)
Hormoon dat galblaas laat samentrekken en alvleesklier enzymproductie stimuleert.
Dunne darm (jejunum en ileum)
Plaats waar vertering wordt voltooid en voedingsstoffen worden opgenomen in bloed en lymfe.
Darmsap
Vloeistof met enzymen als peptidasen (peptides → aminozuren)
Hydrolyse
Chemische splitsing van voedingsstoffen door verteringsenzymen waarbij water (H₂O) wordt gebruikt om bindingen te breken.
Actieve resorptie
Proces waarbij darmepitheelcellen voedingsstoffen tegen de concentratiegradiënt in opnemen
Darmvlokken
Kleine vingervormige uitstulpingen in de darmwand die het opnameoppervlak vergroten.
Microvilli
Microscopisch kleine uitsteeksels op darmepitheelcellen die het opnameoppervlak extreem vergroten (tot tennisveldformaat).
Poortader
Bloedvat dat voedingsstoffen uit de dunne darm direct naar de lever voert voor verwerking.
Blindedarm
Overgangsgebied tussen dunne en dikke darm; bevat appendix
Appendicitis
Ontsteking van de appendix die vaak operatief verwijderd moet worden.
Dikke darm
Orgaan waar water
Ontlasting (feces)
Onverteerde voedselresten
Endeldarm
Laatste deel van dikke darm dat ontlasting verzamelt en enige opname van vocht en zouten doet.
Anus
Kringspier die de endeldarm afsluit en uitscheiding van ontlasting regelt.
Lipase
Enzym uit alvleessap dat vetten afbreekt in glycerol en vetzuren door hydrolyse.
Peptidasen
Enzymen uit darmsap die kleine peptideketens afbreken tot aminozuren.
Maltase
Enzym uit darmsap dat maltose afbreekt tot twee glucosemoleculen.
Lactase
Enzym dat lactose afbreekt tot glucose en galactose.
Saccharase
Enzym dat sacharose afbreekt tot glucose en fructose.