1/166
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
de laars
der Stiefel
de laarzen
die Stiefel
de ring
der Ring
de ringen
die Ringe
de rok
der Rock
de rokken
die Röcke
de schoen
der Schuh
de schoenen
die Schuhe
de trui
der Pullover
de truien
die Pullover
de blouse
die Bluse
de blousen
die Blusen
de bril
die Brille
de brillen
die Brillen
de broek
die Hose
de broeken
die Hosen
de capuchon
die Kapuze
het jack, vest
die Jacke
de jacks, vesten
die Jacken
het kapsel
die Frisur
de ketting
die Kette
de kettingen
die Ketten
de maat
die Größe
de maten
die Größen
de muts, pet
die Mütze
de mutsen, petten
die Mützen
de hoofddoek
das Kopftuch
de hoofddoeken
die Kopftücher
de jurk
das Kleid
de jurken
die Kleider
het oog
das Auge
de ogen
die Augen
het t-shirt
das T-Shirt
de t-shirts
die T-Shirts
het uiterlijk
das Aussehen
het haar
die Haare
de krullen
die Locken
de oorbellen
die Ohrringe
de sokken
die Socken
de spijkerbroek
die Jeans
aan hebben
anhaben
aantrekken
anziehen
ik heb aangetrokken
ich habe angezogen
dragen
tragen
ik heb gedragen
ich habe getragen
eruitzien
aussehen
ik heb eruitgezien
ich habe ausgesehen
kunnen
können
moeten (noodzaak)
müssen
moeten (van een ander)
sollen
leuk vinden, lusten
mögen
mogen
dürfen
staan
stehen
ik heb gestaan
ich habe gestanden
weten
wissen
willen
wollen
zouden graag willen
möchten
beter
besser
blond
blond
gekleurd
bunt
geruit
kariert
gestreept
gestreift
grappig
lustig
nieuw
neu
sportief
sportlich
bruin
braun
grijs
grau
groen
grün
oranje
orange
paars
violett
aardig
nett
groot
groß
jong
jung
klein
klein
mooi
schön
mooi, knap
hübsch
vriendelijk
freundlich
heel erg
sehr
niet
nicht
ik kan
ich kann
jij kunt
du kannst
hij kan
er kann
zij kan
sie kann
het kan
es kann
wij kunnen
wir können
jullie kunnen
ihr könnt
zij kunnen
sie können
u kunt
Sie können
ik mag
ich darf
jij mag
du darfst
hij mag
er darf
zij mag
sie darf
het mag
es darf
wij mogen
wir dürfen
jullie mogen
ihr dürft
zij mogen
sie dürfen
u mag
Sie dürfen
ik moet (noodzaak)
ich muss
jij moet (noodzaak)
du musst
hij moet (noodzaak)
er muss