1/63
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
iets bijwonen (in de zin van een vergadering)
assister à qc
zich bewegen
bouger
zich realiseren
réaliser
verwachten
s’attendre à
weggaan
s’en aller
boos op iemand zijn
être en colère contre quelqu’un/
bij peut-être en aussi aan het begin van de zin…
krijg je inversie
niet weten
ignorer / ne pas savoir
iemand niet kennen
ignorer quelqu’un
zal wel
sans doute
daarbovenop
de plus
de winst is niet erg hoog
les bénéfices ne sont pas très élevés
de kinderen willen de winkel niet voortzetten
les enfants ne veulent pas reprendre le magasin
accord u participe passé: wat gebeurt er als je de pronom “EN” hebt? (wel of geen accord maken)
geen accord maken
accord du participe passé: wat gebeurt er als je het hulpwerkwoord être in de zin hebt?
dan maak je het ‘accord’ met het onderwerp
vb: ils sont passés par là (ils is sujet)
accord u participe passé: wat gebeurt er bij wederkerende werkwoorden?
Accordeer alleen als het lijdend voorwerp in de zin VOOR het ww staat
zich realiseren
se rendre compte
plezier hebben
se plaire
welke wederkerende werkwoorden hebben GEEN accord in de participe passé?
se plaire
se deplaire
se rendre compte
vb: ils se sont plu (ze hebben elkaar leuk gevonden)
elles se sont rendu compte de leur erreur (ze realiseerde zich hun fout)
accord du participe passé in combinatie met wederkerende werkwoorden:
Wat gebeurt er met werkwoorden met “se” (verbes pronominaux) als deze een lijdend voorwerp hebben?
vb: se figurer quelque chose, se demander quelque chose
geen accord, het deelwoord blijft onveranderd.
vb: elle s’est demandé pouquoi il était en retard
ils se sont figuré la scène (ze stelden zich de scène voor)
se figurer quelque chose
zich iets voorstellen
se demander quelque chose
zich iets afvragen
wel of geen accord bij passé composé?
geen
vb: claire a écrit une lettre
→ la lettre que Claire a écrite (dan wel)
accord u participe passé: wat gebeurt er als er “en” in de zin staat of “dont” ?
dan geen accord: j’en ai mangé trois
accord u participe passé: hulpww être, wanneer maak je een accord?
met het sujet en je maakt een l’accord met passieve werkwoorden
wel of geen accord in deze zin: elles se sont parlé au téléphone
geen, want ‘parler’ heeft een meewerkend vw (COI), (parler à …)
waarom maak je bij “elle s’est tué immédiatement” geen accord?
omdat se tuer op zichzelf staat
wat is de volgorde waar je naar moet kijken bij accorderen
is het een wederkerend ww?
is er een LV
en waar staat deze in de zin?
er wordt gedanst
on danse
er wordt gedronken
on boit
er werd gelachen
on a ri/ on riait
la voix passive: avec les verbes transitifs indirect, de passieve stem is hier niet mogelijk, waar of niet waar?
waar : de vergadering wordt bijgewoond —> assister à la réunion
de vergadering wordt door alle studenten bijgewoond
tous les étudiants assistent à la réunion
frans I wordt opgevolgd door zijn zoon Hendrik II
Henri II succédera à son père François Ier
Hij wordt door iedereen begrepen
Il est compris de tous
Zes jaar geleden heeft Claire een tijdje in Parijs gewoond
il y a six ans Claire a habité quelque temps à Paris
Ik heb hem al heel lang niet gezien. Ik heb geen tijd hem op te zoeken
je ne l’ai plus vu depuis très longtemps déjà. Je n’ai pas le temps d’aller le voir
Dat is een hele tijd geleden
Cela fait bien longtemps
De laatste tijd komt mijn collega nooit meer op tijd op zijn werk.
Ces derniers temps, ma collègue n’arrive plus jamais à l’heure au travail
Hij werkte al jaren bij Renault toen hij op zeker dag besloot van baan te veranderen.
Il travaillait chez Renault depuis bien des années déjà, lorsque/quand un beau jour il décida de changer de travail
Jarenlang analyseerde hij de nieuwe gegevens
Pendant des années il a analysé les nouvelles données
Hoewel zij nog altijd boos op mij is, hoop ik haar volgend jaar weer te zien.
Quoiqu’elle soit toujours fachée contre moi, j’espère la revoir l’année prochaine
In de jaren vijftig bedroeg de werkweek vijfenveertig uur, nu is deze zesendertig
Dans les années 50, la semaine de travail était de quarante-cinq heures, maintenant celle-ci est de trente-six heures
In de tijd van Balzac had men geen elektriciteit, in die tijd gebruikte men kaarsen.
Du temps de Balzac, on n’avait pas l’électricité, en ce temps-là on utilisait des bougies
Hij is een aardige man. De klanten kopen dan ook vaak bij hem
c’est un homme aimable. Aussi les clients font-ils souvent leurs courses chez lui
Ook mijn moeder doet haar boodschappen in die winkel
Ma mère elle aussi fait ses courses dans ce magasin
De arbeiders weten echter ook niet dat de fabriek gaat sluiten
cependant, les ouvriers ne savent pas non plus que l’usine va fermer
Dat postkantoor is niet alleen op zaterdag, maar ook op zondag open.
Ce bureau de poste est non seulement ouvert le samedi, mais encore le dimanche
Zijn vrouw is misschien niet gelukkig, maar hij ook niet
Sa femme n’est peut-être pas heureuse, mais lui non plus!
Ook deze tekst moet nader bestudeerd worden
ce texte aussi, il faudra l’étudier de plus près
il faudra encore étudier ce texte aussi plus en détail
Ik begrijp er ook niets van
je n’y comprends rien non plus
Hij heeft ook de laatste pagina’s gecorrigeerd.
il a également corrigé les dernières pages
Weet u misschien ook hoe laat het is?
Pourriez-vous s’il vous plaît me dire quelle heure il est?
Hij is werkloos en nu heeft hij ook nog zijn vrouw verloren
il est au chômage et de plus il vient de perdre sa femme