1/61
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Complex netwerk van organen, cellen en eiwitten dat functioneren om infecties te vermijden of te limiteren door de omgeving aan te voelen, te interpreteren en op de gedetecteerde stimuli te reageren
Definitie immuunsysteem
Self: moleculen van het eigen lichaam
non-self: vreemde moleculen
Het immuunsysteem maakt onderscheid tussen twee soorten moleculen
Major Histocompatibility Complex (MHC)
moleculen op de oppervlakte van cellen dat dienen als ‘labels’ om ‘self’ en ‘non-self’ cellen te onderscheiden
Antigenen
Vreemde moleculen dat het immuunsysteem herkent als ‘non-self’
immuuncellen
deze worden geactiveerd bij het detecteren van antigenen
Moleculen aanwezig op het oppervlak of binnen in pathogenen dat herkend worden door het immuunsysteem
Definitie microbiële antigenen
Proteïnen
Lipiden
Polysacchariden
Nucleïnezuren
Dit soort moleculen kunnen microbiële antigenen zijn
B cellen
T cellen
Twee voorbeelden van immuuncellen
Grote, complexe moleculen die normaal niet gevonden worden in het lichaam (non-self)
De ultieme targets van alle immuunresponsen
Microbe-associated molecular patterns (MAMPs)
Geconserveerde microbiële kenmerken die essentieel zijn voor overleving en door het immuunsysteem worden herkend
Pattern Recognition Receptors (PRRs)
Deze herkennen MAMPs
Toll-Like Receptors (TLRs)
C-type lectin receptors (CLRs)
Nucleotide Oligomerization Domain (NOD) -like receptors (NLRs)
Collectines
4 voorbeelden van PRRs
Toll-Like Receptors (TLRs)
Membraangebonden signaalreceptoren
Oppervlak van immuuncellen als heterodimeren of homodimeren: herkennen membraancomponenten pathogenen
In endosomen als homodimeren: herkennen nucleïnezuren van MO
TLRs op basis van locatie
NOD-like receptors (NLRs)
PRRs die zich in het cytoplasma bevinden
Aangeboren / innate (niet-specifiek) systeem
Adaptief (specifiek) systeem
Twee intrinsieke defensiesystemen van het immuunsysteem
Huid, slijmvliezen, bloed-hersenbarrière… (voorkomen binnenkomst MO)
Antimicrobiële eiwitten, fagocyten,… (voorkomen verspreiding)
Specifieke reactie op vreemde stoffen
Drie verdedigingslinies
Keratine
Belangrijke component in de huid als fysische barrière tegen MO
Mucosae
Gelijkaardig aan keratine
Epitheelcellen
Mucus laag (slijmlaag)
Twee fysieke barrières door het epithelium
Keratinisatie
Proces dat zorgt voor een droge, chemisch en fysiek resistente oppervlakte, onherbergzaam voor microben op huidoppervlakken
Desquamatie
Verwijderen van microben die erin geslaagd zijn het epitheeloppervlak te koloniseren
Collageen en laminine verbinden deze met het basaal lamina
Met wat en hoe is het epithelium verbonden
Apicale zijde: buitenwereld
Basolaterale zijde: zijde van basaal lamina
Twee zijdes van het epithelium
Microvilli
structuren op het epithelium dat zorgen voor absorptie
Junctions
Manier van verbindingen tussen epitheelcellen
> 90% water
2-10% mucin
samenstelling mucus
Mucines
Grote, sterk geglycosyleerde eiwitten die voornamelijk in slijm voorkomen en een cruciale rol spelen bij de bescherming en smering van epitheliale oppervlakken
Koolhydraten
Hieruit bestaan mucines vooral
Glycoproteïnen
Dit soort moleculen zijn mucines
N-terminal: fysische eigenschappen mucine
C-terminal: signaaldomeinen
Functies van de domeinen van mucine
Glycocalyx
Dit vormen mucines, als ze geen grote polymeren vormen
Fagocyten
Natural Killer cellen
Ontstekingsreactie
Antimicrobiële eiwitten
Herkenning van ziekteverwekkers via koolhydraatstructuren op het oppervlak
5 niet-specifieke cellulaire en moleculaire afweermechanismen
Macrofagen
Neutrofielen
Dendritische cellen
Deze behoren tot de fagocyten
Fagocytose
Het opnemen van bacteriën en celresten en ze verteren
Granulocytaire lymfocyten
Type witte bloedcellen die kenmerken van zowel granulocyten (cellen met korrels) als lymfocyten (type immuuncel) vertonen. NK-cellen zijn van dit type
Herkennen en elimineren van abnormale cellen zonder specifieke herkenning
functie van NK-cellen
Perforines en andere cytolytische stoffen
Dodingsmechanisme van NK-cellen
Voorkomen van verspreiding van infectie, verwijderen pathogenen en starten van herstelprocessen
doel van ontsteking
Direct aanvallen van MO of hun voortplanting belemmeren
Functie antimicrobiële eiwitten
Interferonen
Complementsystemen
Twee belangrijkste antimicrobiële eiwitten
Humorale immuniteit: B-cellen (antilichamen)
Cellulaire immuniteit: T-cellen (cellen doden)
Twee takken van adaptieve immuniteit
B-cellen in het beenmerg
T-cellen in de thymus
Waar een lymfocyt een B- of T-cel wordt
Locatie van maturatie
Bepaalt of een lymfocyt een B- of een T-cel wordt
Antigen-presenterende cellen (APCs)
Cellen die antigenen presenteren aan lymfocyten, om immuunresponsen op te starten
Dendritische cellen
Deze migreren actief naar de lymfeklieren en secundaire lymfoïde organen om antigenen te presenteren aan T- en B-cellen
Immunoglobulines
Ander woord voor antilichamen
Geactiveerde B-cellen
Plasmacellen
Deze secreteren antilichamen
IgD
IgM
IgG
IgA
IgE
De maan glanst als echt.
5 klassen antilichamen met ezelbrug
IgG
Monomeer, meest overvloedige en diverse antilichaam in primaire en secundaire responsen
IgA
Dimeer, helpt voorkomen dat pathogenen zich hechten
IgD
monomeer, gebonden aan het oppervlak van B-cellen, voor deze te activeren
IgM
Pentameer: afgegeven door plasmacellen tijdens de primaire immuunrespons
IgE
Monomeer: zorgt voor afgifte van histamine
Twee heavy (H) chains
Twee light (L) chains
4 ketens waaruit een antilichaam bestaat
Variabele en constante regio
Twee regio’s die aanwezig zijn in elke keten van een antilichaam
Antilichamen zijn ineffectief tegen intracellulaire antigenen
Reden dat we T-cellen nodig hebben
CD4+ cellen (helper T cellen)
CD8+ cellen (cytotoxische T cellen)
Twee belangrijkste soorten T-cellen
Class 1 MHC: op bijna alle cellen van het lichaam
Class 2 MHC: op gespecialiseerde immuuncellen
Twee klasses MHC
Binden antigen
Co-stimulatie
Twee stappen van T-cel activatie
Ingebouwde verdediging
Basale verdedigingssystemen
Weerstandgenen
Drie types verdediging door plantenimmuniteit
Autoimmuunziektes
allergische reacties
Als het immuunsysteem reageert wanneer er geen echte dreiging is