1/99
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
de aankoop
l'achat
de aankopen
les achats
de verkoop
la vente
de verkopen
les ventes
btw inclusief
tva comprise
btw exclusief
tva non comprise
de bank
la banque
de bankier
le banquier
de bankgegevens
les données bancaires
bankieren, bankierde, heeft gebankierd
faire des transactions
thuisbankieren
les opérations bancaires à domicile
internetbankieren
les opérations bancaires en ligne
de bankkaart
la carte bancaire
de bankkaarten
les cartes bancaires
het bankkantoor
l'agence bancaire
de bankrekening
le compte bancaire
de bankrekeningen
les comptes bancaires
de bankzaken
les opérations bancaires
het bedrag
le montant
de bedragen
les montants
bedragen, bedroeg, heeft bedragen s'élever à
de begunstigde
le bénéficiaire
de opdrachtgever
le donneur d'ordre
beheren, beheerde, heeft beheerd gérer
omgaan met
gérer son argent
de belasting
l'impôt
de belastingen
les impôts
besparen, bespaarde, heeft bespaard économiser, épargner
bestellen, bestelde, heeft besteld commander
de bestelling
la commande
de bestellingen
les commandes
een bestelling plaatsen, plaatste, heeft geplaatst passer une commande
de betaalapp
l'application de paiement
het betaalmiddel
le moyen de paiement
de betaalmiddelen
les moyens de paiement
de betaalwijze
le mode de paiement
de betaalwijzen
les modes de paiement
betalen, betaalde, heeft betaald payer
Contant Betalen
payer comptant
elektronisch betalen
payer électroniquement
de betaling
le paiement
de betalingen
les paiements
een betaling doen, deed, heeft gedaan faire un paiement
de beurs
la bourse
de beurzen
les bourses
beveiligen, beveiligde, heeft beveiligd sécuriser
het biljet
le billet de banque
de biljetten
les billets de banque
boodschappen doen
faire les courses
het budget
le budget
de code
le code secret
de pincode
le code secret
de pin code ingeven
introduire, taper son code secret
intoetsen
introduire, taper son code secret
consumeren, consumeerde, heeft geconsumeerd consommer
verbruiken, verbruikte, heeft verbruikt consommer
de consument le consommateur
de consumenten les consommateurs
de consumptie la consommation
het energieverbruik la consommation d'énergie
contant betalen, betaalde, heeft betaald payer en liquide
dalen, daalde, is gedaald diminuer
de daling la diminution
de domiciliëring la domiciliation
de doorlopende opdracht l'ordre permanent
de e-commerce le commerce en ligne
de economie l'économie
de factuur la facture
de facturen les factures
het geld l'argent
geld afhalen, haalde af, heeft afgehaald retirer de l'argent
de geldautomaat le distributeur de billets
de geldzaak l'affaire d'argent
de geldzaken les affaires financières
gemiddeld en moyenne
goedkoop bon marché
duur cher
de handel le commerce
de handelingen les opérations
de onlinehandel le commerce en ligne
de handelaar le commerçant
de handelaren les commerçants
de hoeveelheid la quantité
de hoeveelheden les quantités
het huishouden le ménage
de huishoudens les ménages
de impulsaankoop l'achat impulsif
de impulsaankopen les achats impulsifs
in het rood staan, stond, heeft gestaan être en négatif
het inkomen le revenu
de inkomens les revenus
de inkoop l'achat
de inkopen les acquisitions
inkopen, kocht in, heeft ingekocht s'approvisionner
inloggen, logde in, heeft ingelogd se connecter
uitloggen, logde uit, heeft uitgelogd se déconnecter
de intrest l'intérêt, le taux d'intérêt
de investeerder l'investisseur
de investeerders les investisseurs
investeren, investeerde, heeft geïnvesteerd investir, placer