Aardrijkskunde - Nederland - 6VWO

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/65

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

66 Terms

1
New cards

Rijkswaterstaat

Een overheidsdienst die het beleid van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitvoert op gebied van veiligheid, leefbaarheid & bruikbaarheid

2
New cards

Waterschappen

Regionale overheidsdienst die de waterhuishouding moet regelen → onder andere de bescherming en onderhoud van waterkeringen en het grondwaterpeil en waterkwaliteit.

3
New cards

Voorwaarden waaronder Nederlandse kust in stand kan blijven

  • zeebodem moet buiten de kust flauw aflopen

  • stroming moet voldoende zand aanvoeren

  • niet te groot verschil tussen hoogwater en laagwater

  • geen zware stormen bij de kust

  • geen te snelle stijging zeespiegel

4
New cards

Kustafslag

De kust verliest zand aan de zee, waardoor het strand smaller wordt.

5
New cards

Watersnoodramp

  • 1953

  • Zware Noordwesterstorm in combinatie met springtij

6
New cards

Deltawet

  • dijken verhoogd, dammen aangelegd

  • afsluiting zeegaten: Veerse Gat, Oosterschelde, Grevelingen, Haringvliet & Lauwerszee

  • stormvloedkering & Maeslantkering

  • Naar aanleiding van de watersnoodramp

7
New cards

Voordelen/doelen Deltawerken

  • Vergroten veiligheid

  • Afgesloten zeegaten werden zoetwaterhekkens (tegen verzilting en tekorten in zoetwater)

  • Opheffing isolement Zuid-Holland/Zeeuwse eilanden door nieuwe verbindingen

  • Aanleg nieuwe vaarwegen

  • Minder verschil hoog/laagwater

8
New cards

Aanvullende werkzaamheden Deltawerken (Deltafonds)

  • Brouwersdam gedeeltelijk openen voor pleziervaart

  • Harinvlietsluizen gingen op een kier voor natuurlijk overgangsgebied voor vissen

9
New cards

3 kusttypen in Nederland

  • Een waddenkust: zeegaten, eilanden etc. Aanslibbing > afslag. Veel planten/dieren.

  • Een gesloten duinenkust: rij van strandwallen en duinen.

  • Estuariumkust: trechtervormige riviermonding waar zout en zoet water zich vermengen. Groter verschil in hoog/laagwater.Z

10
New cards

Zachte kust

Kust van natuurlijke oorsprong (duinen)

11
New cards

Harde kust

  • Door de mens gebouwd en versterkt (dijken en dammen)

  • Niet flexibel

  • Kan minder goed herstellen na een storm

12
New cards

Kustprocessen

Zorgen voor opbouw en afbraak van de kust.

13
New cards

Wind als kustproces

  • Zorgt voor zeestromingen, golven etc

  • Zand wordt gesedimenteerd

  • Wind & hoogwater = opstuwing (gevaarlijk)

  • Ontstaan getijdenstroming

14
New cards

Zeestromingen

Invloed op de kust → verplaatsing eilanden

15
New cards

Dynamische handhaving

Natuurlijke processen houden de kust zelf in stand.

16
New cards

Zandsuppleties

Zand opspuitingen op de kust, omdat er veel zand verdwijnt (afslag)

17
New cards

Zandmotor

Natuurlijke manier van verbreding duinen. Aangelegd in de buurt van Den Haag.

18
New cards

Slufter

Zout water kan het land binnen door een geul. Veel overgangen tussen zoet en zout, waardoor veel dieren/planten er leven,

19
New cards

Kerf

Inham in de zeereep waardoor zout water de duinen in stroomt. Er ontstaat langzaamaan een drempel waardoor het minder vaak onderloopt.

20
New cards

Economische waarden botsen met natuurwaarden

  • Bebouwing: obstakel voor verbreding kustlijn

  • Bolwerkvorming: star worden van kustlijn (door bijv bebouwing) bijvoorbeeld in Petten

21
New cards

Nationaal Waterplan

Integraal waterbeleid waarin waterveiligheid en watervoorziening wordt beschreven. Uitwerking van Deltaprogramma uit 2008 door Tweede Deltacommissie. Gericht op duurzame veiligheid, echter wel duur.

22
New cards

Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening (2011)

Uitvoering van het Nationaal Waterplan → garantie erop.

23
New cards

Lengteprofiel rivier

  • Bovenloop

  • Middenloop

  • Benedenloop

24
New cards

Bovenloop

  • Hoge stroomsnelheid

  • veel erosie

  • weinig sedimentatie

  • verval (hoogteverschil ussen 2 punten) is groot

  • verhang (hoogteverschil per kilometer is groot

25
New cards

Middenloop

  • ondiepe rivierbedding (geen scheepvaart)

  • alle punten van bovenloop gemiddeld

  • waterafvoer lastiger

26
New cards

Benedenloop

  • lage stroomsnelheid

  • veel sedimentatie

  • klein verval en verhang

  • scheepvaart mogelijk

27
New cards

Vertragingstijd

De periode tot een waterstandverhoging in bovenloop terug te zien is in de benedenloop.

28
New cards

Manieren om rivierwater sneller af te voeren

  • Kribben aanleggen: hierdoor snellere stroomsnelheid en diepere uitsnijding van de vaargeul

  • Bochtafsnijdingen: zelfde als kribben

  • Kanalisatie: rechttrekken rivieren met stuwen en sluizen (waterstand onder controle)

  • Dijken versterken

  • Dijkverzwaring verhogen/verbreden dijken. Echter soms wel sloop huizen daardoor.

29
New cards

Debiet

Het aantal m3 water dat per seconde een bepaald punt passeert.

30
New cards

Regiem

De schommelingen van waterafvoer in de loop van een jaar.

31
New cards

Maatgevende afvoer

Het maximale debiet.

32
New cards

Piekafvoer

De extra waterafvoer eens per jaar. In toekomst zal de frequentie hiervan toenemen.

33
New cards

Redenen voor hogere frequentie piekafvoer

  • Intensivering van de grond → neerslag stroomt sneller af

  • Klimaatverandering: meer neerslag

  • Verstening: minder infiltratie

34
New cards

Oorzaken zeespiegelstijging

  • uitzetten water door temperatuurstijging

  • smelten gletsjers en landijs door temperatuurstijging

  • onregelmatiger neerslagregiem

35
New cards

Bodemdaling

Inklinking: betere ontwatering door sloten/vaarten/gemalen → de diepte in pompen

36
New cards

Gevaarlijke situaties/gevolgen bij extreem hoge waterstand

  • Veiligheid binnendijksland in gevaar (bij doorbraak dijken)

  • Meer tegendruk zee op piekafvoer: meer pompen en dijkn ophogen

  • Uiterwaarden lopen onder (slecht voor toerisme)

37
New cards

Gevaarlijke situaties/gevolgen bij extreem lage waterstand

  • veendijken drogen uit

  • binnenvaart kunnen met minder belading varen

  • elektriciteitscentrales minder snel door gebrek koelwater → meer vervuiling en vissterfte

  • minder water in de landbouwsector

  • grotere toename zoutgehalte (minder doorspoeling door regenwater)

  • veel verdamping en verdroging natuurgebieden

38
New cards

Verzilting

  • Bij vloed zout zeewater in riviermonding, bij minder rivierafvoer minder tegendruk en is er meer zou dan zoet

  • Grondwaterspiegel in kustgebieden omhoog, hierdoor kom zout water omhoog.

39
New cards

Waterbeleid uitgangspunten

  • Techniek en ruimte slim combineren

  • Drietrapsstrategie:

    • Vasthouden

    • Bergen

    • Afvoeren

40
New cards

Ruimte voor de Rivier maatregelen (16)

  • Versmalling zomerbed

  • Kribverlaging

  • Verdieping Rivier (baggeren)

  • Storten sediment

  • Vaste laag

  • Natuurlijke oever

  • Verwijderen zomerkade

  • Aanleg nevengeul (meer doorstroom winterbed)

  • Uiterwaardverlaging

  • Natuurontwikkeling

  • Obstakelverwijdering

  • Dijkversterking

  • Dijkverplaatsing

  • Binnendijkse retentie (binnendijks vasthouden water)

  • Stopzetten zijwaartste toestroming

  • Dijkverhoging

41
New cards

Maatregelen bij verhoogde piekafvoer

  • Noodoverloopgebied: polders expres onder water zetten

  • Groene rivier/bypass: een deel van de rivier wordt omgeleid via een andere route (om bijv. een stad te omzeilen

42
New cards

Drietrapsstrategie

  • Vasthouden: groene daken

  • Bergen: waterplein

  • Afvoeren

43
New cards

3 oorzaken verdroging

  • ontwatering/snelle afwatering voor landbouw

  • winnen grondwater voor drink/industriewater

  • andere oorzaken: toename verhard oppervlak, bebossing (meer verdamping) en zandwinning

44
New cards

Stadsgewest

Een centrale stad met verstedelijkt platteland eromheen.

45
New cards

Waarom functioneren stadsgewesten als een geheel? (2)

  • woon-werkrelaties: woon en werk is vaak gescheiden, maar wel vaak in hetzelfde stadsgewest

  • voorzieningen centrale stad: hier maken inwoners verstedelijkt platteland ook gebruik van.

46
New cards

Verschillende typen wijken

  • Hystorische binnenstad en stadscentrum: vaak uit middeleeuwen, smalle wegen en compact gebouwd

  • Ook hebben steden vaak een centrale zakenwijk (cbd) met winkels en kantoren

  • 19e-eeuwse arbeiders en industriewijken (1870-1900): tegen binnenstad aan, smalle straten en kleine woningen

  • vooroorlogse stadswijken (1900-1940): urbanisatie, start sociale huur, verder van centrum met groen

  • naoorlogse wijken: woningnood na oorlog → veel huizen in portiekflats, vanaf jaren 50/60 goedkope rijtjeshuizen

  • bloemkoolwijken: suburbanisatie → mensen meer welvaart dus buiten de stad wonen in kindvriendelijke wijken

  • VINEX-wijken: grootschalige nieuwbouwwijken aan de rand centrale stad, reurbanisatie

47
New cards

Tijdlijn wonen in NL

  • 1850-1900: urbanisatie, arbeiderswoningen

  • 1900-1940: start sociale huur (Woningwet)

  • 1945-1960: babyboem, woningtekort, portiekflats en goedkope rijtjeshuizen

  • 1960-1980: suburbanisatie, spreidingsbeleid, bloemkoolwijken

  • 1980-nu: reurbanisatie, concentratiebeleid, VINEX-wijken

48
New cards

Spreidingsbeleid

Er werden groeikernen aangewezen waar mensen buiten de stad gingen wonen.

49
New cards

Concentratiebeleid

Mensen naar de stad lokken (urbanisatie)

50
New cards

Kenmerken buurtprofiel

  • Woningkenmerken: ouderdom, woningtype, eigendomsverhoudingen en onderhoud

  • Bewonerskenmerken: grootte huishoudens, etniciteit, inkomens en gezinsfase

  • Woonomgeving: ligging, afstand tot voorzieningen, sociale veiligheid/cohesie en openbare ruimte

51
New cards

Sociale cohesie

Samenhang van de wijk → vaak bepaald door samenstelling van de wijkbevolking.

52
New cards

Onderscheid in samenstelling van de wijkbevolking

  • Leeftijdsopbouw: vergrijzing oplossen door compactestadbeleid

  • Sociaaleconomische samenstelling: relatief weinig ruimtelijke segregatie tussen arm en rijk

  • Etnische samenstelling: etnische segregatie zorgt vaak voor spanningen.

53
New cards

Sociale veiligheid

  • Objectieve veiligheid: geregistreerde criminaliteit, mishandeling, diefstal

  • Subjectieve veiligheid: eigen beleving van de veiligheid

54
New cards

Stadsvernieuwing

  • Renoveren en saneren van steden

  • Inrichting openbare ruimte → betere sociale veiligheid

55
New cards

Herstructurering

Slopen, opnieuw opbouwen en veranderen van de samenstelling van de bevolking. Hierdoor wordt de leefbaarheid verhoogd.

56
New cards

Belangrijke zaken bij concurrentie om ruimte

  • Leefbaarheid zo prettig mogelijk

  • Stedelijk economische ontwikkeling zorgt voor inkomsten, werk en voorzieningen

  • Steden duurzaam inrichten

57
New cards

Kenniseconomie

  • Kennis, innovatie en creativiteit

  • Science parks: kennisintensieve bedrijven bij elkaar in de buurt van universiteit

  • Zakelijke dienstverlening: accountants, adviseurs, reclame, bank, advocaten etc

58
New cards

Voorbeelden kennissteden

  • Eindhoven: brainport (medisch & bitechnologie)

  • Wageningen: voedingstechnologie

  • Nijmegen: gezondheidszorg

  • Enschede: ICT-activiteiten

  • Leiden: biomedisch onderzoek

  • Groningen: aardgas en waterstof

59
New cards

Creatieve steden

  • creatieve bedrijven: architectuur, deign, mode, media, gaming, musea, muziek en film

  • Broedplaatsen: ontplooiing kleine innovatieve bedrijfjes

60
New cards

Duale economie

Grote verschillen arm en rijk, voor lager opgeleiden lastiger bestaan op te bouwen.

61
New cards

Duurzame stad (Sustainable city)

Maatregelen:

  • stadverwarming

  • zonnepanelen

  • OV op zonne-energie

  • stimuleren van fietsen

62
New cards

Smart city

Digitale techniek gebruiken voor efficiëntie om dagelijks leven te verbeteren. Kost wel tijd/geld.

63
New cards

Publiek-private samenwerking

  • Publiek (overheid) geeft vergunningen om samenleving te dienen

  • Privaat (bedrijven) geeft geld/kennis om winst te maken

  • Voorbeelden: dubbele tunnel Maastricht en project Mariënburg Nijmegen

64
New cards

Opdelen Randstad

  • Noordvleugel: Amsterdam, Utrecht, Haarlem en Amersfoort. Amsterdam = toerisme & financiële dienstverlening. Utrecht = knooppunt transport en grootste uni.

  • Zuidvleugel: Rotterdam, Den Haag, Dordrecht en Leiden. Iets minder dynamisch. Rotterdam = economisch met haven en industrie. Den Haag = politiek centrum.

65
New cards

Randstad 2040, structuurvisie

  • werk en inkomen bieden aan groeiende bevolking

  • verdichting in steden

  • Almere onderdeel metropolitane gebied A’dam voor woningen

  • positie Schiphol versterken

  • stadsvernieuwing in Zuidvleugel → creatieve industrie

  • versterking mainport Rotterdam

  • ombouw Rijnmondgebied naar duurzame economie

  • open landschap voor landbouw, recreatie en natuur in Groene Hart

66
New cards

Tijdens crisis 2008-2015 zwakke punten Randstad

  • minder hoge arbeidsproductiviteit → weinig R&D-kosten

  • relatief kleine bevolkingsomvang (geen gevarieerde arbeidsmarkt)

  • bereikbaarheid (ook slechte aansluiting hogesnelheidslijn)