Natuurkunde H6.4 begrippen

halveringstijd / halfwaardetijd

Eigenschap van een isotoop die aangeeft in hoeveel tijd de helft van de instabiele atoomkernen vervalt en die aangeeft na hoeveel tijd de activiteit van de bron met de helft is verminderd.

kunstmatig radioactief

Stoffen die kunstmatig radioactief zijn worden kunstmatig (door mensen) gemaakt.

doordringend vermogen

Het vermogen van een soort straling om in een stof door te dringen.

scan

Beeld van het menselijk lichaam dat wordt gemaakt door straling in verschillende richtingen door het lichaam te sturen.

dracht

De maximale afstand die alfa- en bètadeeltjes in een stof kunnen afleggen.

tracer

Radioactieve merkstof. Er kan onderzoek mee worden gedaan naar de werking van specifieke organen. Er kunnen ook tumoren mee worden opgespoord.

radioactief

Benaming van een stof die ioniserende straling uitzendt.

alfastraling

Soort straling die ontstaat na alfaverval. Deze straling heeft een klein doordringend vermogen.

deeltjesstraling

Stroom zeer kleine deeltjes die met grote snelheid verschillende richtingen op bewegen.

gammastraling

Soort straling die ontstaat na gammaverval. Deze straling bestaat uit golven die zich voortplanten met de lichtsnelheid en heeft een groot doordringend vermogen.

radioactieve besmetting

Situatie waarbij radioactieve stoffen in een lichaam terechtkomen, waardoor het lichaam niet alleen wordt beschadigd, maar zelf een radioactieve bron wordt.

gammacamera

Een camera die beelden maakt op basis van gammastraling.

bètastraling

Soort straling die ontstaat na bètaverval. Deze straling heeft een groter doordringend vermogen dan alfastraling, maar minder dan gammastraling.

natuurlijk radioactief

Stoffen die natuurlijk radioactief zijn komen in de natuur voor.