Kaarten: Kwalitatieve data-analyse | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/167

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

168 Terms

1
New cards

wetenschappelijk onderzoek

verzamelen van gegevens en trachten tot een oplossing te komen voor een bepaald probleem.

2
New cards

discours analyse

zoeken naar hoe het publiek alles interpreteert

3
New cards

gesitueerde activiteit

het lokale karakter, de gerichtheid, gesitueerd binnen een bepaalde context. Context-afhankelijk onderzoek.

4
New cards

insider perspectief

Zoveel mogelijk ruimte maken om de betekenis die mensen verlenen aan ervaringen aan bod te laten komen.

5
New cards

emic perspectief

Perspectief en de woorden van de participant als startpunt

6
New cards

etic perspectief

reeds bestaande theorieën, hypothesen en concepten als uitgangspunt.

7
New cards

Immersion

Intreden in het alledaagse leven van de participant.

8
New cards

rijke beschrijving

Een volledige en diepgaande beschrijving van het onderzoeksproces, de context en de resultaten.

9
New cards

reflexiviteit

Gaat over een bewuste analyse van de eigen rol en invloed als onderzoeker doorgeen het gehele onderzoeksproces.

10
New cards

data-reductie

Steeds te veel data om weer te geven: gemiddeldes nemen, een aantal thema's naar 1 overkoepelend thema brengen, ...

11
New cards

Transparantie

zo transparant en helder mogelijk beschrijven welke onderzoeksprocedures gevolg werden.

12
New cards

Principieel standpunt

Dit standpunt problematiseert het samengaan van kwalitatief en kwantitatief onderzoek.

13
New cards

Pragmatisch standpunt

Dit standpunt gaat ervan uit dat kwalitatief en kwantitatief onderzoek elk hun bijdrage leveren en dat ze op die manier aanvullend kunnen zijn.

14
New cards

Mixed methods

Vanuit dit perspectief wordt nagedacht over de verschillende manieren waarop methoden elkaar aanvullen.

15
New cards

Paradigmatisch / logisch wetenschappelijk perspectief

Reflecteert de objectieve, deterministische wereld. Affiniteit met positivistische natuurwetenschappen. Kwantitatief.

16
New cards

Narratief perspectief

Reflecteert de geconstrueerde wereld waarin de menselijke agent dingen kan laten gebeuren. Affiniteit met sociale wetenschappen en humane wetenschappen. kwalitatief.

17
New cards

Ontologie

De aard van de werkelijkheid en het zijn.

18
New cards

Epistemologie

Kennistheorie over de aard, oorsprong, voorwaarden en reikwijdte van onze kennis en weten. (ook relatie onderzoeker - participant)

19
New cards

Methodologie

Hoe (met welke procedures) kunnen we kennis verwerven?

20
New cards

Positivisme

- 1 werkelijkheid die bevattelijk en meetbaar is
- empirie
- kennis is waardenvrij
- objectieve en onafhankelijke onderzoeker

21
New cards

Postpositivisme

- 1 ware werkelijkheid die maar gedeeltelijk te bevatten is
- objectieve en onafhankelijke onderzoeker

22
New cards

Sociaal constructivisme

- meerdere geconstrueerde realiteiten
- waarheid en objectieve kennis onmogelijk
- reflexiviteit
- hermeneutisch en dialogisch

23
New cards

Kritische theorie

- geleefde ervaring gemedieerd door machtsverhoudingen in sociale en historische contexten
- emancipatie en transformatie
- groot belang van waarden

24
New cards

Naïef realisme

1 ware realiteit die kenbaar, identificeerbaar en meetbaar is.

25
New cards

kritisch realisme

1 ware realiteit die slechts gedeeltelijk kenbaar en meetbaar is.

26
New cards

Relativisme

Meervoudige, geconstrueerde realiteiten. Realiteit is subjectief en beïnvloed door de context van de situatie.

27
New cards

Historisch realisme

Realiteiten die gevormd worden door sociale, politieke, culturele, economische, ethische en genderwaarden. Realiteiten worden gemedieerd door machtsrelaties.

28
New cards

Objectivisme/dualisme

Onderzoeker en participant zijn onafhankelijk van elkaar.

29
New cards

Aangepast objectivisme

Erkent mogelijke invloeden van onderzoek, maar objectiviteit en onafhankelijkheid blijven belangrijk.

30
New cards

Axiologie

Rol van waarden van de onderzoeker in het wetenschappelijk proces.

31
New cards

Retoriek

taal die gebruikt wordt om procedures en resultaten van onderzoek te communiceren.

32
New cards

Paradigma

Set van assumpties over de sociale wereld die een filosofisch en conceptueel framewerk geeft voor de georganiseerde studie van de wereld.

33
New cards

Idiografisch

Begrijpen van individu als een uniek, complex ding. Met een zeer uitgebreide en gedetailleerde beschrijving.

34
New cards

Nomothetisch

Ontdekken van algemene patronen in gedrag die een normatieve basis hebben. Het doel is voorspellen en verklaren van fenomenen.

35
New cards

CQR

Consensual qualitative research. Een recente kwalitatieve benadering die werd gemaakt door psychologen.

36
New cards

Grand theories( meta-niveau)

Bevatten opvattingen over de aard van de realiteit, kennis. Is belangrijk als achtergrond. Niet volledig testbare assumpties.

37
New cards

Middle-range theories

Betreft theorieën die betrekking hebben op een beperkt domein of fenomeen en dus over theorieën die aansluiten bij de meest gebruikelijke invullingen van theorie.

38
New cards

Publicaties als theorie

Verwijzen naar de bestaande literatuur waarin onderzoeksbevindingen gepresenteerd worden en niet zozeer naar uitgewerkte theoretische modellen. Fact-finding studies.

39
New cards

Deductieve benadering

(=theorie testen) Hypothese wordt geoperationaliseerd.

40
New cards

Inductieve benadering

(=theorie bouwen) vertrekt vanuit observaties om naar een theorie/concept toe te werken.

41
New cards

Inside bron

Geconstrueerd door onderzoeker uit het interview, observaties, visueel of documentatie verzamelt over een target fenomeen.

42
New cards

Outside bron

Theorie kan binnenkomen van iets anders dan de onderzoeker in situ analytische reductie van data.

43
New cards

Centraliteit van theorie

Theorie is altijd aanwezig maar soms staat het centraal en soms enkel perifeer ten opzichte van de beoogde verschijnselen die worden onderzocht.

44
New cards

de onderzoekseenheid

Over wie je iets wilt zeggen.

45
New cards

De waarnemingseenheid

Wie je gaat bevragen.

46
New cards

Process-theory

Begrijpen hoe bepaalde situatie, beslissing, gebeurtenis, ervaring tot stand komt aan de hand van diepgaande analyse en rijke beschrijving van betekenis, contexten en mechanismen.

47
New cards

Variant-theory

Kijken of er associatie is tussen 2 fenomenen, focus op variabelen, hypothesen toetsen.

48
New cards

Analyse-eenheid

Op welk niveau onze analyse zich zal richten (individu/groep)

49
New cards

generalisatie

Brede conclusie op basis van specifiek voorkomen.

50
New cards

Formele/statistische generalisatie

Klassieke invulling van generaliseren en sluit vooral aan bij kwantitatief onderzoek waar met grote steekproeven gewerkt wordt en waar representativiteit van de steekproef cruciaal is.

51
New cards

Analytische generalisatie

Generaliseren van bijzonderheden naar bredere constructen/theorieën. Eerder kwalitatief, maar kan ook bij kwantitatief. De overtuigingskracht waarmee je op grond van je data en analyse aan theorie-opbouw kan doen.

52
New cards

Transfereerbaarheid

De mate waarin de lezen kan besluiten of jouw onderzoek overdraagbaar is naar een andere context dan die van de studie. Eerder kwalitatief, maar kan ook bij kwantitatief.

53
New cards

Homogeniteit

mensen moeten een gemeenschappelijke ervaring hebben.

54
New cards

Heterogeniteit

mensen moeten van elkaar verschillen.

55
New cards

Sequentieel steekproeftrekken

Stapsgewijs verder selecteren van participanten in functie van bevindingen.

56
New cards

Saturatie

Het in kwalitatief onderzoek net zolang doorgaan met de dataverzameling, totdat zich geen nieuwe informatie aandient.

57
New cards

convenience/oppurtunistic sampling

Mensen die eenvoudig te bereiken zijn. Gericht op ontwikkelen theorie. Meestal niet-sequentieel.

58
New cards

Algemeen doelgerichte sampling

Niet direct gericht op het ontwikkelen van een theorie. Meestal niet-sequentieel.

59
New cards

Theoretische sampling

Typisch bij grounded theory. Expliciet gericht op theorie opbouw. Altijd sequentieel.

60
New cards

Sneeuwbal/ chain referral sampling

Voor wanneer mensen moeilijk te bereiken zijn. De participanten zullen dan mensen uit de doelgroep helpen aanreiken.

61
New cards

Algemene of afwijkende case sampling

Ongewone manifestaties van een fenomeen. Naar het extreme kijken om te leren over het typische.

62
New cards

Typische case sampling

Focus op wat gemiddeld is. Gericht op beschrijven van het gewoonlijke proces.

63
New cards

Kritische case sampling

Gericht op maximale toepasbaarheid van informatie op andere cases.

64
New cards

Maximale variatie sampling

Brede range aan variatie in relevante dimensies. Ontdekken van cruciale thema's.

65
New cards

Homogene sampling

Onderzoeken van een gelijkaardige groep.

66
New cards

Doelgerichte random sampling

Als potentiële doelgerichte steekproef te groot is. Doel is geloofwaardigheid.

67
New cards

Gestratificeerde doelgerichte sampling

Combinatie van verschillende strategieën. Belangrijke variaties vatten.

68
New cards

Intrinsieke case-study

De zaak is pre-specifiek, niet gekozen, omdat een bepaalde zaak de focus van de onderzoeksvraag is.

69
New cards

Instrumentele of collectieve case-study

Een of meer gevallen moeten worden gekozen uit een aantal mogelijke alternatieven om een onderzoeksthema te verkennen.

70
New cards

Triangulatie

Dataverzamelingsmethodes worden gecombineerd.

71
New cards

Gestructureerde interviews

Ieder krijgt exact dezelfde vragen in de zelfde volgorde. Lage onderzoeksbias.

72
New cards

Ongestructureerde interviews

Open vragen met een topic lijst. Veel ruimte voor de participant om te spreken over wat die belangrijk vindt.

73
New cards

Semi-gestructureerd interview.

Interviewleidraad. Doorvragen. Flexibiliteit wat betreft volgorde.

74
New cards

Actief luisteren

de luisteraar gaat expliciet na of hij de spreker goed begrijpt, zodat de spreker zich begrepen voelt en het wederzijds contact verbetert

75
New cards

Probing

Participanten uitnodigen om verder te vertellen of verder op iets in te gaan.

76
New cards

Focusgroepinterview

Meerdere participanten gezamenlijk interviewen. Interactie tussen patiënten stimuleert debat.

77
New cards

Immersie

Onderzoeker gaat zich onderdompelen in de cultuur.

78
New cards

Peer review

Mede-onderzoekers controleren de observaties.

79
New cards

Member check

Leden van de bestudeerde groep controleren de observaties.

80
New cards

Transcriptie

Opschrijven van non-verbale communicatie.

81
New cards

Ecologische validiteit

De mate waarin onderzoeksresultaten overeenkomen met de alledaagse praktijk of werkelijkheid.

82
New cards

Interpretatief

niet feitelijk, wel achterliggende verklaringen/betekenissen

83
New cards

Iteratief

Fasen van dataverzameling, sampling, en data-analyse volgen elkaar herhaaldelijk op.

84
New cards

Constant comparatief

Nieuwe data vergelijken met data uit een vroeger stadium.

85
New cards

Symbolisch interactionisme

Stelt dat het individu geen passieve ontvanger is van de objectieve realiteit. (IPA) (GT)

86
New cards

Anti-reductionistische benadering

Complexe sociale of psychologische fenomenen niet herleiden tot een beperkt aantal variabelen, complexe realiteit zo getrouw mogelijk capteren. (IPA)

87
New cards

Bracketing

Onderzoekers moeten zich sterk bewust zijn van eigen veronderstellingen en moeten proberen deze zo weinig mogelijk laten meespelen.

88
New cards

Dubbele hermeneutiek

De participant maakt een interpretatie van hun leefwereld, de onderzoeker maakt vervolgens een interpretatie van de interpretatie van de participant.

89
New cards

Fit

Verwijs naar de vraag ' past je onderzoeksvraag bij je onderzoeksgegevens? '

90
New cards

Line-by-line coding

Fenomenen lijn per lijn gaan benoemen en met een open blik aanduiden.

91
New cards

Focused coding

Concepten werk je verder uit tot wat men een categorie noemt. Kritisch zijn en zorgen voor een unieke bijdrage aan bestaande theorieën.

92
New cards

Memo's

Uitgebreide notities die de brug tussen coderen en uitschrijven vormen.

93
New cards

Grounded theory

Een benadering waarbij onderzoekers op een zeer systematische manier en cylische manier tot theorie vorming of verklarende processen komen.

94
New cards

Code

Verwijst naar iets dat interessant lijkt te zijn.

95
New cards

Restcategorie

Waar je alle stukjes data plaatst die je niet meteen onder een welbepaalde code kan plaatsen.

96
New cards

Interne homogeniteit

Alle codes en stukjes data binnen een thema moeten over hetzelfde fenomeen gaan.

97
New cards

Externe homogeniteit

Alle codes en stukjes data die tot verschillende thema's behoren moeten duidelijk over een ander fenomeen gaan.

98
New cards

In vivo codes

Citaten of groepjes woorden die participanten letterlijk aanhalen die goed omschrijven waarover het gaat.

99
New cards

Constructed codes

Theoretische termen of woorden uit het dagelijkse leven als code.

100
New cards

Ethische perspectieven

De gegevens door een psychologische lens bekijken en ze interpreteren met de toepassing van psychologische concepten en theorieën die nuttig zijn voor onderzoek.