1/101
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
perder
verliezen
divertirse
zich vermaken
advertir
mededelen/waarschuwen
podrir
roesten/(ver)rotten
bebir
drinken
llegar
aankomen
viajar
reizen
venir
komen
elegir
kiezen
consentir
toestaan
convertirse en
veranderen in
morir(se)
sterven
comer
eten
vivir
wonen
comprar
kopen
hacer
doen
plantar
planten
criar
kweken
dejar
verlaten
aprender
leren
visitar
bezoeken
recibir
ontvangen
jugar
spelen
cruzar
(de straat) oversteken
empezar
beginnen
organizar
organiseren
tocar
bespelen
pagar
betalen
escribir
schrijven
ganar
winnen
nacer
geboren worden
casarse
trouwen
dirigir
dirigeren
inventar
uitvinden
pasar
doorbrengen
conocer
kennen
poder
kunnen
olvidar
vergeten
equivocarse
zich vergissen
saludar
groeten
intentar
proberen
definir
definiëren
apuntar
noteren
dibujar
tekenen
nadar
zwemmen
coser
naaien
reparar
repareren
mentir
liegen
necesitar
nodig hebben
parecerse
lijken op
parecer
lijken (bvb lijkt me leuk)
prestar
lenen
dar
geven
pedir
vragen
tomar
nemen
leer
lezen
ver
zien
pensar
denken
dormir
slapen
estar
zijn
cantar
zingen
cocinar
koken
esperar
wachten
saber
weten, kunnen
comprender
begrijpen
poner
zetten
tener que
moeten
suponer
vermoeden
pintar
schilderen
escalar
klimmen
obtener
verkrijgen
iniciar
beginnen, starten
descubrir
ontdekken
medir
meten, lang zijn
vestirse
zich aankleden
levantarse
opstaan
conseguir
verkrijgen, bereiken
acostarse
naar bed gaan
despertarse
wakker worden
llevar
meenemen, dragen
volver a
nog eens doen
volver a llamar
terug bellen
volver
terugkeren/teruggaan
volverse
worden
levantar
optillen
quedar
afspreken
quedarse
blijven (niet weggaan)
desayunar
ontbijten
salir
uitgaan
hacer la cama
het bed opmaken
lavarse
zich wassen
hacer deporte
sporten
salir del trabajo
uit werk komen
ir al trabajo
naar werk gaan
decir
zeggen
llevarse
meenemen/goed om kunnen gaan met
sentirse
zich voelen
pedirse
bestellen
traer
brengen
pasar se lo bien
het leuk hebben