H18 EIWITTEN

studied byStudied by 2 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

DNA microarray

1 / 35

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

36 Terms

1

DNA microarray

________ is een techniek die laat zien welke genen actief zijn in een cel.

New cards
2

plasmide

A (n) ________ is een cirkelvormige DNA-streng die zich buiten het chromosoom van eencellige organismen bevindt.

New cards
3

Denaturatie

________ is de permanente verandering in de structuur van een eiwit, dit kan worden veroorzaakt door een te hoge temperatuur of een verandering in de pH.

New cards
4

Exocytose

________ zorgt ervoor dat de eiwitten buiten de cel vrijkomen.

New cards
5

signaal erkenning molecuul

A (n) ________ hecht zich aan het adreslabel en blokkeert tijdelijk de vertaling → SHM bindt zich aan een SHM-receptor; het ribosoom hecht zich aan de receptor op de ER → GTP bindt zich aan SHM en de receptor; de bijbehorende eiwitpoort wordt geopend; de polypeptideketen komt de ER binnen → GTP (nu GDP+ Pi) heeft zijn energie vrijgegeven en SHM komt weer vrij → een enzym snijdt het adreslabel af; de vertaling gaat verder; de groeiende polypeptideketen komt de ER binnen → de voltooide polypeptideketen komt vrij in de ER; het ribosoom komt vrij uit de SHM-receptor en de eiwitpoort wordt gesloten.

New cards
6

Omgekeerd transcriptase

________ gebruikt mRNA om cDNA (complement-DNA) te maken, d.w.z.

New cards
7

lytisch fiets

In het ________ breekt het virus het bacteriële DNA af en sterft de gastheercel af.

New cards
8

virus DNA

Wanneer ________ „herkend „wordt, splitst CAS-helicase het ________ open en door de CAS-nuclease wordt het in stukken gesneden.

New cards
9

CDNA

________ wordt op een microarray geplaatst, met op elke plek een complementaire sequentie van een specifiek gen; de ________ kan zich eraan binden.

New cards
10

siRNA

________: er wordt virus-RNA of synthetisch RNA gebruikt; dit maakt het mogelijk om een gen kunstmatig (tijdelijk) uit te schakelen.

New cards
11

Genetisch wijziging

________: een organisme krijgt een gewenst gen in zijn genoom ingebouwd met behulp van een vector (een virus of plasmide)

New cards
12

Cisgeen

________: het organisme krijgt eigenschappen van een soortgelijk organisme.

New cards
13

Applicatie

________: Een knock-outgen wordt gebruikt om aan te geven dat een gen volledig uit het genoom is verwijderd of onbruikbaar is gemaakt: zo kan de genfunctie worden bepaald.

New cards
14

Archaea

________ hebben een afweermechanisme tegen virussen, (bacterio) fagen: namelijk CRISPR-Cas.

New cards
15

Transgeen

________: het organisme krijgt eigenschappen van een niet-congeneer.

New cards
16

RNAi

________ kan de productie van bepaalde eiwitten voorkomen.

New cards
17

amino zuren

________ zijn gekoppeld aan een peptidebinding; het type aminozuren en de volgorde bepalen de primaire structuur van een eiwit.

New cards
18

fagen

________ hebben een lysogene cyclus, waarbij de bacterie in leven blijft.

New cards
19

enzymen

________ zijn biokatalysatoren: ze worden gebruikt maar niet geconsumeerd.

New cards
20

kwartair structuur

Het ________ ontstaat wanneer meerdere polypeptideketens samengevouwen worden.

New cards
21

plasmide

Het ________ is uit de bacterie verwijderd; een restrictie-enzym snijdt het vervolgens open.

New cards
22

enzymen

________ zijn eiwitten die chemische reacties mogelijk maken.

New cards
23

plasmide

Het ________ is gereduceerd tot een bacterie.

New cards
24

This primary structure is folded in certain forms by hydrogen bonds, sulphur bonds (very strong), ion bonds and van der waals bonds

the result is the secondary structure (alpha helix or beta sheet)

New cards
25

Enzymes are biocatalysts

they are used but not consumed

New cards
26

End product inhibition

the end product of a reaction chain inhibits the first enzyme in the chain via allosteric inhibition

New cards
27

miRNA

created by the cell itself

New cards
28

siRNA

virus RNA or synthetic RNA is used; this allows a gene to be artificially (temporarily) shut down

New cards
29

Archaea have a defense mechanism against viruses, (bacterio) phages

namely CRISPR-Cas

New cards
30

The phage DNA integrates with the bacterial DNA

it is then called prophase DNA

New cards
31

Part of the bacterial DNA, the CRISPR locus, consists of repeats of bacterial DNA with spacer DNA in between

pieces of phages that once infected the bacteria (or its ancestors)

New cards
32

The bacteria makes an RNA copy of a CRISPR repeat and the associated spacer DNA

the guide RNA

New cards
33

Genetic modification

an organism gets a desired gene in its genome built in using a vector (a virus or plasmid)

New cards
34

Cisgene

organism gets property from a similar

New cards
35

Transgenic

organism gets property from a non-congener

New cards
36

The bacteria with the desired gene are isolated using a marker gene

for example, a gene that codes for antibiotic resistance

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 9 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 20 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 59 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 3293 people
... ago
4.8(9)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (100)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (38)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (30)
studied byStudied by 18 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (162)
studied byStudied by 15 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (41)
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (94)
studied byStudied by 6 people
... ago
4.0(1)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)
robot