1/32
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
celbiologie
studie vd cel
cel
kleinste structurele eenheid v leven

escherichia coli = darmbacterie

saccharomyces cerevisiae = bakkersgist
katabool proces: vergisting en fermentatie

groene alg
fotosynthese (kleur)
algemene structuur vd cel
cytoplasma
membraanH2O-ige oplossing
vetachtig
prokaryote en eukaryote cel (ontleding termen) + (grootste onderscheiding)
pro = voor
karion = kern
eu = goed/mooi
karion = kern
verschillen door complexiteit in cel !! intracellulair
chemische samenstelling ve bacteriële cel (in %)
anorganische ionen: fosfaat, NH4+ , Mg2+ , Ca2+ , K+ , Fe3+

covalente binding
elk atoom vd binding geeft elektron vr binding in stand te houden
waterstofbruggen
partieel positief deel v molecuul water trekt positief negatief deel v molecuul water aan (en omgekeerd)
== geen covalente binding
— oplossen NaCl (zout) in water door Na elektron afgeven en Cl elektron opnemen = valt uit elkaar

polair eigenschappen
hydrofiel
wateraantrekkend: Watermolecules worden ook aangetrokken door een organisch molecule met polaire covalente bindingen
wateroplosbaar
trekken water molecules aan

apolair eigenschappen
hydrofoob
waterafstotend
lipofiel
vetoplosbaar
= elektrisch neutraal

comformatieveranderingen afhv oplossing
= vormverandering door inbrengen apolair of polair oplosmiddel bij amfipatisch molecule
biomoleculen
gemaakt uit bouwstenen met covalente bindingen
macromoleculen: biomoleculen
suikers
lipiden
eiwitten
nucleïnezuren
functie suikers
brandstof
bouwstof (plantaardige cel celwand)
bestanddeel erfelijk materiaal
monosachariden
C, H, O
minstens 2 OH groepen
carbonylfunctie (dubbele O binding met C)
telling (algemeen suikers):
laagst mogelijke nummer aan C met OH gebonden.
bij C gebonden aan = O altijd 1

naamgeving adhv aantal C-atomen (suikers)
triosen: 3
tetrosen: 4
pentosen: 5
hexosen: 6
heptosen: 7
ribose tekenen
voorkomen: RNA

glucose tekenen
voorkomen: bloed
eigenschap in water:
glucose bindt sterk aan water en lost op
dissocieert niet (zoals bij ionverbinding)

fructose tekenen
voorkomen: fruit, groenten, honing

ATP
adenosinetrifosfaat
fosfaat = zuur
covalente bindingen
adenosine = adenine + ribose
universeel energiemodel
ADP → ATP: ADP Fosforylering = toevoegen Pi en energie
ATP → ADP: defosforylering ATP = afgave Pi en vrijkomen energie

meervoudige suikers
oligosacchariden = enkele sacchariden (telbaar)
polysacchariden = veel sacchariden (niet telbaar)
bv: zetmeel = plantaardige polysaccharide: 2 lange ketens monomeer glucose langs elkaar
bouw: lineair, helix,…
lipiden
apolair
bouwstenen: C, H, O, P, N
(type bouwsteen v lipide): vetzuren: CH3-(CH2)n-COOH
onverzadigde vetzuren: dubbele binding tussen 2 C-atomen = knik in keten
meer vloeibaar (meestal plantaardige producten)
verzadigde vetzuren: enkelvoudige bindingen: rechte lijn
amfipatisch molecule of apolair (neutraal)
meestal gebonden aan glycerol — splitst bij binding telkens 1 H atoom af

amfipatisch molecule
molecuul dat zowel een hydrofiel (waterminnend, polair) deel als een hydrofoob (watervrezend, apolair) deel bezit.
(meestal een lang molecule)
functie lipiden
brandstof: afbreken - verbranden C-verbindingen = energie
warmte-isolatie: plaats lichaam met meer vet voelt kouder aan want warmte wordt binnen gehouden
opbouw membraan
lipiden: fosfolipiden
bouw:
glycerol-ruggegraat
2 vetzuurstaarten (apolair, hydrofoob)
fosfaatgroep + kopgroep (polair, vaak geladen)
fosfaat: zuurstofgroep die protonen kunnen afstaan = negatief geladenbij oplossen water
kopgroep: meestal alcohol met basische stikstof: proton opnemen = positieve lading
amfipatisch molecule

micellen
structuur die spontaan vormt bij vetcellen in polaire stof
lipiden (geen fosforlipiden want 2 staarten)

dubbellaag lipiden
fosfolipiden

eiwitten functies
structurele functie
enzymatische functie: substraat - enzym:
katalyseren
activeringsenergie voor drempelwaarde
reactiespecifiek
transport functie (bv hemoglobine)
defensieve functie: immuunsysteem: antistoffen specifiek
gedenatureerd eiwit
opdracht niet meer uitvoeren — structuur kapot = functie weg of veranderd
(koorts slecht)

groepen bouwsteen aminozuur (eiwit)
conformatie v az bepaald door restgroep
vorm bepaald functie = polypeptide vorming

nucleinezuren
covalente bindingen in polynucleotide
nucleotide
suiker: ribose of desoxyribose (telling C’s van suiker met accent)
fosfaatgroep
base
fosfaatgroep = begin
5 nucleotide — einde: 3’ uiteinde