50% van 2KM0 test 4

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/121

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

fzf

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

122 Terms

1
New cards

transférer

overboeken, overschrijven

2
New cards

un transfert

een overdracht

3
New cards

une valeur comptable

een boekhoudwaarde

4
New cards

un actif

een activa

5
New cards

-

-

6
New cards

un bénéfice brut

een bruto winst

7
New cards

un bénéfice net

een netto winst

8
New cards

un bilan

een balans

9
New cards

brut

bruto

10
New cards

un cash-flow

een cash-flow

11
New cards

des charges patronales

patronale lasten

12
New cards

des charges salariales

loonkosten

13
New cards

un compte d’exploitation

een exploitatierekening

14
New cards

un compte de pertes et profits

een winst- en verliesrekening

15
New cards

un compte de résultat

een resultaatrekening

16
New cards

un déficit

een tekort, deficit

17
New cards

déficitaire

verlieslatend

18
New cards

dégager des bénéfices

winst boeken

19
New cards

une dépense

een uitgave

20
New cards

dépenser

uitgeven

21
New cards

déposer son bilan

zijn balans neerleggen

22
New cards

un dépôt de bilan

een neerlegging van de balans

23
New cards

une dette

een schuld

24
New cards

dresser un bilan

een balans opstellen

25
New cards

un équilibre

een evenwicht

26
New cards

équilibrer

in evenwicht houden

27
New cards

une faillite

failliet

28
New cards

faire faillite

failliet gaan

29
New cards

des frais

onkosten

30
New cards

-

-

31
New cards

un huissier

een deurwaarder

32
New cards

des immobilisations

vaste activa

33
New cards

immobiliser

onroerend maken

34
New cards

un journal comptable

een journaal

35
New cards

net

netto

36
New cards

un passif

een passiva

37
New cards

une perte

een verlies

38
New cards

un plan comptable

een rekeningstelsel (niet resultatenrekening)

39
New cards

un profit/un bénéfice/un gain

een winst (3 opties)

40
New cards

réaliser des bénéfices

winst maken

41
New cards

une recette

een inkomst

42
New cards

un solde

een saldo

43
New cards

un solde créditeur

een batig saldo

44
New cards

un solde débiteur

een schuldig saldo

45
New cards

à court terme

op korte termijn

46
New cards

à crédit

op afbetaling, op krediet

47
New cards

à découvert

ongedekt, in het rood

48
New cards

à long terme

op lange termijn

49
New cards

accorder un crédit à

een krediet verlenen aan

50
New cards

une banque

een bank

51
New cards

un banquier

een bankier

52
New cards

une caisse

een kassa, kas

53
New cards

un carnet de chèques

een chequeboekje

54
New cards

une carte bancaire

een bankkaart

55
New cards

une carte de crédit

een kredietkaart

56
New cards

un change

een wisselkoers

57
New cards

changer de l’argent

geld wisselen

58
New cards

un chèque

een cheque

59
New cards

un compte

een rekening

60
New cards

un compte à vue

een zichtrekening

61
New cards

un compte d’épargne

een spaarrekening

62
New cards

un crédit

een krediet

63
New cards

créditer

crediteren

64
New cards

un débit

een debet

65
New cards

débiter

debiteren

66
New cards

un découvert

een ongedekt bedrag

67
New cards

un dépôt

een deposito

68
New cards

émettre un chèque

een cheque uitschrijven

69
New cards

un emprunt

een lening

70
New cards

emprunter

lenen van

71
New cards

épargner

sparen

72
New cards

être à découvert

ongedekt zijn, in het rood staan

73
New cards

un extrait de compte

een rekeninguittreksel

74
New cards

hypothécaire

hypothecair

75
New cards

une hypothèque

een hypotheek

76
New cards

un intérêt

een interest, rente

77
New cards

un montant

een bedrag

78
New cards

un moyen de paiement

een betaalmiddel

79
New cards

ouvrir un crédit

een krediet openen

80
New cards

un prêt/un emprunt

een lening (2)

81
New cards

prêter

lenen aan

82
New cards

un remboursement

een terugbetaling

83
New cards

rembourser

terugbetalen

84
New cards

retirer de l’argent

geld afhalen

85
New cards

un retrait d’argent

een geldafhaling

86
New cards

s’endetter

zich in de schulden steken

87
New cards

un taux

een koers, percentage, tarief

88
New cards

un taux d’intérêt

een rentevoet

89
New cards

toucher un chèque

een cheque innen

90
New cards

un versement

een storting

91
New cards

verser

storten

92
New cards

un virement/un transfert

een overschrijving

93
New cards

virer/transférer

overmaken, overschrijven

94
New cards

une assurance

een verzekering

95
New cards

une assurance auto

een autoverzekering

96
New cards

une assurance-vie

een levensverzekering

97
New cards

un assuré

een verzekerde

98
New cards

assurer

verzekeren

99
New cards

un assureur

een verzekeraar

100
New cards

une compagnie d’assurances

een verzekeringsmaatschappij