Familie-selectie(kin-slection)
NS zorgt ervoor dat een individu zicht altruïstisch gedraagt wanneer de baten groter zijn dan de kosten (alleen bij een aanvaardbare verwantsschapsgraad, indirecte verspreiding van eigen genen)
Kin recognition
De verwantsschapsgraad groot genoeg om een individu als familie te herkennen
Eusociale insecten
Maar enkelen produceren nakomelingen terwijl de rest rolspecialisatie heeft (bv mieren)
Groepsselectie
Adaptaties die een groep organismen als geheel bevoordelen BESTAAT NIET!
Intelligent design
Alle organismen op aarde zouden gemaakt zijn door een Ontwerper omdat alles te perfect in elkaar past
Cumulatieve selectie
Elke kleine verbetering wordt gebruikt als basis voor verdere constructie
Eenstaps-selectie
Selectie waarbij er telkens van 0 herbegonnen wordt
Probleem van tussenliggende schakels
NS is gradueel, dus moeten alle tussenliggende schakels ook verklaard worden want volgens NS moet dit telkens een verbetering zijn op het vorige om niet uitgeselecteerd te worden (bv het oog of vleugel)
Vergelijkende anatomie
Vergelijken van structuren met dezelfde fysiologische functie van andere soorten of organismen
Functionele shift
Een kenmerk dat verandert van functie
preadaptatie
Kenmerk van de voorhouder dat een andere functie had dan het nu (exaptatie) heeft
Exaptatie
Structuur die een andere functie heeft dan de voorloper structuur (preadaptatie) maar nauwelijks morfologisch is verandert
Redundant element
Structuren waarvan het organisme er een aantal had, en er dus 1 of enkele van kon missen(seriële onderdelen)
Pendentief
Structuren die ontstaan als noodzakelijke bijproducten van andere adaptaties
constraint
Huidige vorm is de enige vorm mogelijk dus er zit een constraint(rem) o
selectie
Huidige vorm blijkt de beste oplossing
Ontwikkelingsremmen (developmental constraints)
Elke tendens in de productie van variante fenotypen, of elke beperking aan de fenotypische variabiliteit , opgelegd door de structuur, de aard, de samenstelling of de dynamica van ontwikkelingsmechanisme
Heterozygoot voordeel
Een voordeel dat er is wanneer een organisme heterozygoot is, zorgt ervoor dat een slecht allel toch in de populatie blijft circuleren als er een voordeel is gepaard met de heterozygoot ervan
Fenotypische correlaties
Fenotypische kenmerken die gelinked zijn aan elkaar door:
Dezelfde omgevingsfactor of Genetische correlatie
Genetische correlatie
Wanneer de genetische aard van 2 of meer fenotypische kenmerken gelinked zijn aan elkaar door:
-Pleiotropie
-Linkage disequilibrium
pleiotropie
Dezelfde genen beïnvloeden meer dan 1 kenmerk
Linkage disequilibrium
2 allelen op 2 loci komen vaker samen voor dan op basis van hun individuele frequenties kan verwacht worden
Fysische remmen
Remmen die worden opgelegd aan evolutie door fysische wetten (bv thermodynamica)
Historische rem
Vroeger is er iets ontstaan dat niet perfect was, maar het blijft bestaan omdat iedere verandering een verbetering moet zijn op het vorige, er kan niet achteruit geëvolueerd worden
(evolutionaire) Trade-offs
Een voordeel of gunstig kenmerk opgegeven in ruil voor een nog begeerlijker kenmerk, leidt vaak tot een compromis, geen enkel kenmerk wordt geoptimaliseerd