Gedragsneurowetenschappen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/198

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Acad. Bach fase 1, Psychologie

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

199 Terms

1
New cards

Anatomie

De biologische studie van de morfologie of bouw van organismen. We kijken aar de structuur.

2
New cards

Orgaanstelsels

Bestaan uit organen die functioneel samenwerken

3
New cards

Organen

Onderdelen van het lichaam met specifieke functie, die opgebouwd zijn uit verschillende weefseltypes

4
New cards

Weefsel

Verzamelingen van gespecialiseerde cellen die een gemeenschappelijke functie vervullen in het lichaam. Bestaat uit: cellen, intracellulaire substantie en weefselvocht

5
New cards

Histologie (weefselleer)

De fijne opbouw van weefsels wordt hier bekeken

6
New cards

Fysiologie

De studie van levensprocessen die zich afspelen in levende wezens. We kijken naar de functie.

7
New cards

Centrale zenuwstelsel

Hersenen en ruggenmerg

8
New cards

Perifere zenuwstelsel

Ale zenuwcellen (neuronen) of zenuwuitlopers buiten de hersenen of het ruggenmerg.

9
New cards

Afferente (aanvoerende) zenuwen

Verbinden zintuigcellen in verschillende organen en weefsels met het centrale zenuwstelsel

10
New cards

Efferente (wegvoerende) zenuwen

Sturen prikkels vanuit het centrale zenuwstelsel naar de rest van het lichaam

11
New cards

Autonome gedeelte (van PZ)

Neurale connecties naar klieren en gladde spieren van de inwendige organen

12
New cards

Somatische gedeelte (PZ)

Efferente en afferente zenuwen die ervoor zorgen dat sensorische en motorische prikkels van en naar het CZS worden geleid

13
New cards

Craniale zenuwen

Zenuwen die ontspringen in de hersenen

14
New cards

Spinale zenuwen

Craniale zenuwen in verbinden met het ruggenmerg

15
New cards

Rostraal

In de richting van de neus

16
New cards

Caudaal

In de richting van de voeten

17
New cards

Ventraal / anterieur

Anatomische posities aan de voorzijde van het lichaam

18
New cards

Dorsaal / posterieur

Anatomische posities aan de achterzijde van het lichaam

19
New cards

Lateraal

Posities aan de zijkant van het lichaam

20
New cards

Witte stof

Zenuwverbindingen

21
New cards

Grijze stof

Zenuwcellen

22
New cards

Cortex

Buitenste schorslaag van hersendelen

23
New cards

Telencephalon

Grootste deel van menselijke hersenen, omvat cerebrale hemisferen

24
New cards

Medulla spinalis

Ruggenmerg

25
New cards

Axonen / zenuwvezels

Uitlopers van neuronen

26
New cards

Hersenventrikels

Ruimtes tussen de hersenvliezen en het centrale kanaal van het ruggenmerg gevuld met cerebrospinale vocht (CSV)

27
New cards

Plexus choroideus

Een bloedvatrijke structuur aan de rand van de hersenventrikels, waar de pia mater en het hersenweefsel elkaar raken

28
New cards

Ischemie

Bloedtoevoer die stilvalt

29
New cards

De cirkel van Willis

Een vaatkring van slagaders die het telencephalon en diencephalon van bloed voorziet, beschermt de hersenen tegen ischemie

30
New cards

Desoxyribonucleïnezuur (DNA)

Het belangrijkste nucleïnzuur dat in de celkern blijft en alle nodige genetische informatie bevat

31
New cards

Ribosoom

Moleculair complex dat instaat voor eiwitsynthese

32
New cards

Lysosomen

Bijzondere membraanblaasjes die door het Golgi-app gevormd worden, staan in voor de afbraak van overbodige macromoleculen en de digestie van gefagocyteerde partikels

33
New cards

Peroxisomen

Neutraliseren giftige stoffen

34
New cards

Glycocalix

Een laag van koolhydraten die de buitenkant van de cel bedekt en die een belangrijke functie heeft bij interacties tussen cellen

35
New cards

Homo-oligomeer

Als het kanaal opgebouwd is uit een reeks subuntis van dezelfede soort

36
New cards

Hetero-oligomeer

Subunits van verschillende soorten maken het porievormende gebied van het ionenkanaal uit

37
New cards

Gating

Overgang tussen open of gesloten toestand van ionenkanalen

38
New cards

Dendrieten

Boomvormige vertakte uitlopers van het cellichaam die prikkels van andere zenuwcellen ontvangen en naar het cellichaam leiden

39
New cards

Axon

In staat om elektrische signalen te geleiden

40
New cards

Corticale piramidecel / piramidaal neuron

Typisch multipolaire cel die over e gance cerebrale cortex voorkomt

41
New cards

Sensorische neuronen / receptorcelllen

Gespecialiseerde neuronen die zintuiglijke informatie ontvangen. Vervoeren impulsen vanuit periferie vh lichaam -> CZS om perceptie en motorische coördinatie mogelijk te maken

42
New cards

Motorneuronen / effectorcellen

Hebben vaak lange axonen -> geleiden zenuwimpulsen van CZS naar spieren of organen van het lichaam

43
New cards

Interneuronen

Alle zenuwcellen die niet specifiek sensorisch of motorisch zijn. Ontvangen info, verwerken ze en sturen impulsen naar andere neuronen

Projectie interneur
Lange axonen en vervoeren signalen over lange afstand

Lokale interneuron
Verwerken info binnen een lokaal circuit

44
New cards

Synapsspleet

Ruimte tussen pre- en postsynaptische membraan

45
New cards

Steuncellen (glia)

10-50x meer gliacellen dan neuronen in ZS, hebben belangrijke metabole rol

46
New cards

Microgliale cellen

Zorgen voor afweer vh hersenweefsel; transporteren afval- en afbraakstoffen tussen zenuwweefsel en bloedvaten en verwijderen dood weefsel

47
New cards

Oligodendrocyten

In grijze & witte stof vh CZS, staan in voor de myeline omhulling van axonen

48
New cards

Myeline

Verschillende lagen celmembranen die door eiwitten aan elkaar worden gehouden

49
New cards

Schwanncellen

Zorgen voor myelinisatie van axonen in perifere zenuwstelsel

50
New cards

Ependymale cellen

Vormen begrenzende cellaag vd hersenen en staan in voor de aanmaak van cereborspinaal vocht

51
New cards

Exciteerbare cellen

Wanneer cellen elektrische prikkels kunnen ontvangen en geleiden

52
New cards

Ion

Een atoom of molecue met + of - elektrische lading

53
New cards

Hydrofiele stof

Lost goed op in water

54
New cards

Hydrofobe stof

Lost niet goed op in water

55
New cards

Chemische drijfkracht

Alle opgelostde deeltjes in een vloeistof bewegen ve plaats met hoge concentratie naar een plaats met lage concentratie als gevolg van concentratiegradiënt

56
New cards

Elektrische drijfkracht

Als gevolg ve potentiaalverschil (of elektrische spanning) en aantrekkingskracht tussen + en - ladingen

57
New cards

Evenwichtspotentiaal / Nernstpotentiaal

Elektrische spanning de nodig is om de chemische drijfkracht tegen te werken

58
New cards

Depolarisatie

Wanneer het potentiaalverschil kleiner wordt

59
New cards

Actiepotentiaal

Actieve, depolariserende impulsen van korte duur. Een signaal dat actief wordt opgewekt, van korte duur en niet-gradueel verloopt ('alles of niets')

60
New cards

Voorwaartse (feedforward) inhibitie

De activatie van inhiberende interneuronen, die contact maken met verder in de schakeling gelegen neuronen

61
New cards

Teruggekopelde (feedback) inhibitie

Zelfregulerend mechanisme; cel naast een exciterende connectie met een postsynaptisch neuron ook een synaps vormt met een inhiberend interneuron -> vormt terug een synaps met het eerste neuron, waardoor hyperexcitatie binnen de schakeling wordt voorkomen

62
New cards

Endosoom

Een groot membraanorganel geassocieerd met het glad endoplasmatisch reticulum en Golgi-appn dient hier als centrale verzamelplaats

63
New cards

Presynaptische inhibitie

De hoeveelheid neurotransmitter reduceren

64
New cards

Presynaptische fascilitatie

Meer neurotrnasmitter vrijstellen

65
New cards

Ionotrope receptoren

Met snelle, korte werking

66
New cards

Metabotrope receptoren

Trage, lange werking

67
New cards

Nerve growth factor (NGF)

De stof die een enorme uitgroei van zenuwuitlopers induceert (eiwit)

68
New cards

Myelinisatie (myelinogenese)

Het proces waardoor zenuwuitlopers omring worden door een schede van myeline

69
New cards

Myeline

Een vetrijke stof waardoor een elektrisch isolerende laag rond sommige axonen wordt gevormd

70
New cards

Fasciculatie

Wanneer 1e pioniersaxonen hun weg hebben gevonden, kunnen axonen die later vertrekken het pad van deze axonen volgen

71
New cards

Gap-junction channels

De verbinding tussen neuronen, kanaaltjes

72
New cards

Synaps

De contactplaats van een neuron met een ander neuron, spiercellen of kliercellen

73
New cards

Chemische synaps

Neuronen vormen afzonderlijke eenheden die gescheiden zijn door een synaptische spleet

74
New cards

Elektrische synaps

Continuïteit tussen het cytoplasma van twee cellen

75
New cards

Ionotroop

Van invloed op de hartspier

76
New cards

Agonist

Stoffen die zich gedragen zoals neurotransmitter

77
New cards

Antagonisten

Stoffen met tegengestelde werking als de neurotransmitter

78
New cards

Propeptide

Een groter peptide dat wordt verknipt tot finale neuropeptide

79
New cards

Cotransmissie

Als neuropeptiden en kleinmoleculaire transmitters voorkomen in dezelfde zenuwcel

80
New cards

Endocannabinoïden

Lipiderige neurotransmitters, spelen een rol in zeer diverse procesen zoals pijngewaarwording, eetlustregulatie en synaptische plasticiteit

81
New cards

Ionotrope neurotransmitterreceptoren

Snelle, korte werking, kan inhiberend en exhiberend zijn, afhankelijk van wat soort proces op gang wordt gezet. Ligandgemedieerde ionenkanalen

82
New cards

Metabotrope receptoren

Traag, maar lange werking. Niet rechtstreeks verbonden met een ionenkanaal, maar beïnvloeden postsynaptische cel meer onrechtstreeks

83
New cards

Second messengers

Brenden de boodschap van de 'eerste' messenger (neurotransmitter) van het membraan overs naar het cytoplasma

84
New cards

Exciterende aminozuren

Bv gutamaat en asparaat. Glutamaar w in 90% vd synapsen in het centrale zenuwstelsel gebruikt; glutamerge transmissie speelt een rol in nagenoeg alle functies van her centrale zenuwstelsel

85
New cards

Inhiberende aminozuren

Bv g-aminoboterzuur en glychine

86
New cards

Agonisten

Stoffen die zich gedragen zoals een neurotransmitter. Bestaat uit nicotinsche receptoren, die reageren op agonist nicotine.

87
New cards

Antagonisten

Stoffen met een tegengestelde werking als neurotransmitter. Muscarinische receptoren die reageert op agonist muscarine

88
New cards

Nicotine

Chemische stof die werkt als agonist op cholinerge receptoren (moleculaire structuur is vgl'baar met die van acetycholine)

89
New cards

Curare

Werkt als cholinerge antagonist door de acetylcholinereceptor te bezetten en daardoor voorkomen dat acetylcholine eraan kan binden

90
New cards

Fenylketonurie

Een stofwisselingsziekte waarbij het enzym ontbreekt om tryosie te vormen uit fenylaline

91
New cards

Parkinson

Door degeneratie van de dopaminerge neuronen in de substatnia nigra, met motorische stoornissen tot gevolg

92
New cards

Depressie, aandachtstoornisen en ADHD

Lage activiteit (hypoactiviteit) van het catecholaminerge systeem

93
New cards

Schizofrenie en psychotische symptomen

Hoge activiteit (hyperactiviteit) van het catecholaminerge systeem

94
New cards

Psychofarmaca

Stoffen die veranderingen in gedrag veroorzaken door in te werken op het zenuwstelsel (= psychoactieve middelen)

95
New cards

Psychotrope farmaca

Stoffen die het zenuwstelsel activeren

96
New cards

Antipsychotica

Geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van zwaarwichtige psychopathologie

97
New cards

Antidepressiva

Werking van verschillende klassieke neurotransmitters te stimuleren

98
New cards

Anxiolytica

Stoffen met kalmerende of angstreducerende werking

99
New cards

Analgetica

Binden aan endorfinereceptoren van het pijn systeem (=pijnstillers)

100
New cards

Poorttheorie van pijn

Verklaart dat niet-pijnlijke input (het wrijven op de pijnlijke plaats) de 'poorten' van de zenuwbanen sluit, waardoor de geleiding van pijnprikkels naar de hersenen wordt geblokkeerd.