1/198
Acad. Bach fase 1, Psychologie
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Anatomie
De biologische studie van de morfologie of bouw van organismen. We kijken aar de structuur.
Orgaanstelsels
Bestaan uit organen die functioneel samenwerken
Organen
Onderdelen van het lichaam met specifieke functie, die opgebouwd zijn uit verschillende weefseltypes
Weefsel
Verzamelingen van gespecialiseerde cellen die een gemeenschappelijke functie vervullen in het lichaam. Bestaat uit: cellen, intracellulaire substantie en weefselvocht
Histologie (weefselleer)
De fijne opbouw van weefsels wordt hier bekeken
Fysiologie
De studie van levensprocessen die zich afspelen in levende wezens. We kijken naar de functie.
Centrale zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel
Ale zenuwcellen (neuronen) of zenuwuitlopers buiten de hersenen of het ruggenmerg.
Afferente (aanvoerende) zenuwen
Verbinden zintuigcellen in verschillende organen en weefsels met het centrale zenuwstelsel
Efferente (wegvoerende) zenuwen
Sturen prikkels vanuit het centrale zenuwstelsel naar de rest van het lichaam
Autonome gedeelte (van PZ)
Neurale connecties naar klieren en gladde spieren van de inwendige organen
Somatische gedeelte (PZ)
Efferente en afferente zenuwen die ervoor zorgen dat sensorische en motorische prikkels van en naar het CZS worden geleid
Craniale zenuwen
Zenuwen die ontspringen in de hersenen
Spinale zenuwen
Craniale zenuwen in verbinden met het ruggenmerg
Rostraal
In de richting van de neus
Caudaal
In de richting van de voeten
Ventraal / anterieur
Anatomische posities aan de voorzijde van het lichaam
Dorsaal / posterieur
Anatomische posities aan de achterzijde van het lichaam
Lateraal
Posities aan de zijkant van het lichaam
Witte stof
Zenuwverbindingen
Grijze stof
Zenuwcellen
Cortex
Buitenste schorslaag van hersendelen
Telencephalon
Grootste deel van menselijke hersenen, omvat cerebrale hemisferen
Medulla spinalis
Ruggenmerg
Axonen / zenuwvezels
Uitlopers van neuronen
Hersenventrikels
Ruimtes tussen de hersenvliezen en het centrale kanaal van het ruggenmerg gevuld met cerebrospinale vocht (CSV)
Plexus choroideus
Een bloedvatrijke structuur aan de rand van de hersenventrikels, waar de pia mater en het hersenweefsel elkaar raken
Ischemie
Bloedtoevoer die stilvalt
De cirkel van Willis
Een vaatkring van slagaders die het telencephalon en diencephalon van bloed voorziet, beschermt de hersenen tegen ischemie
Desoxyribonucleïnezuur (DNA)
Het belangrijkste nucleïnzuur dat in de celkern blijft en alle nodige genetische informatie bevat
Ribosoom
Moleculair complex dat instaat voor eiwitsynthese
Lysosomen
Bijzondere membraanblaasjes die door het Golgi-app gevormd worden, staan in voor de afbraak van overbodige macromoleculen en de digestie van gefagocyteerde partikels
Peroxisomen
Neutraliseren giftige stoffen
Glycocalix
Een laag van koolhydraten die de buitenkant van de cel bedekt en die een belangrijke functie heeft bij interacties tussen cellen
Homo-oligomeer
Als het kanaal opgebouwd is uit een reeks subuntis van dezelfede soort
Hetero-oligomeer
Subunits van verschillende soorten maken het porievormende gebied van het ionenkanaal uit
Gating
Overgang tussen open of gesloten toestand van ionenkanalen
Dendrieten
Boomvormige vertakte uitlopers van het cellichaam die prikkels van andere zenuwcellen ontvangen en naar het cellichaam leiden
Axon
In staat om elektrische signalen te geleiden
Corticale piramidecel / piramidaal neuron
Typisch multipolaire cel die over e gance cerebrale cortex voorkomt
Sensorische neuronen / receptorcelllen
Gespecialiseerde neuronen die zintuiglijke informatie ontvangen. Vervoeren impulsen vanuit periferie vh lichaam -> CZS om perceptie en motorische coördinatie mogelijk te maken
Motorneuronen / effectorcellen
Hebben vaak lange axonen -> geleiden zenuwimpulsen van CZS naar spieren of organen van het lichaam
Interneuronen
Alle zenuwcellen die niet specifiek sensorisch of motorisch zijn. Ontvangen info, verwerken ze en sturen impulsen naar andere neuronen
Projectie interneur
Lange axonen en vervoeren signalen over lange afstand
Lokale interneuron
Verwerken info binnen een lokaal circuit
Synapsspleet
Ruimte tussen pre- en postsynaptische membraan
Steuncellen (glia)
10-50x meer gliacellen dan neuronen in ZS, hebben belangrijke metabole rol
Microgliale cellen
Zorgen voor afweer vh hersenweefsel; transporteren afval- en afbraakstoffen tussen zenuwweefsel en bloedvaten en verwijderen dood weefsel
Oligodendrocyten
In grijze & witte stof vh CZS, staan in voor de myeline omhulling van axonen
Myeline
Verschillende lagen celmembranen die door eiwitten aan elkaar worden gehouden
Schwanncellen
Zorgen voor myelinisatie van axonen in perifere zenuwstelsel
Ependymale cellen
Vormen begrenzende cellaag vd hersenen en staan in voor de aanmaak van cereborspinaal vocht
Exciteerbare cellen
Wanneer cellen elektrische prikkels kunnen ontvangen en geleiden
Ion
Een atoom of molecue met + of - elektrische lading
Hydrofiele stof
Lost goed op in water
Hydrofobe stof
Lost niet goed op in water
Chemische drijfkracht
Alle opgelostde deeltjes in een vloeistof bewegen ve plaats met hoge concentratie naar een plaats met lage concentratie als gevolg van concentratiegradiënt
Elektrische drijfkracht
Als gevolg ve potentiaalverschil (of elektrische spanning) en aantrekkingskracht tussen + en - ladingen
Evenwichtspotentiaal / Nernstpotentiaal
Elektrische spanning de nodig is om de chemische drijfkracht tegen te werken
Depolarisatie
Wanneer het potentiaalverschil kleiner wordt
Actiepotentiaal
Actieve, depolariserende impulsen van korte duur. Een signaal dat actief wordt opgewekt, van korte duur en niet-gradueel verloopt ('alles of niets')
Voorwaartse (feedforward) inhibitie
De activatie van inhiberende interneuronen, die contact maken met verder in de schakeling gelegen neuronen
Teruggekopelde (feedback) inhibitie
Zelfregulerend mechanisme; cel naast een exciterende connectie met een postsynaptisch neuron ook een synaps vormt met een inhiberend interneuron -> vormt terug een synaps met het eerste neuron, waardoor hyperexcitatie binnen de schakeling wordt voorkomen
Endosoom
Een groot membraanorganel geassocieerd met het glad endoplasmatisch reticulum en Golgi-appn dient hier als centrale verzamelplaats
Presynaptische inhibitie
De hoeveelheid neurotransmitter reduceren
Presynaptische fascilitatie
Meer neurotrnasmitter vrijstellen
Ionotrope receptoren
Met snelle, korte werking
Metabotrope receptoren
Trage, lange werking
Nerve growth factor (NGF)
De stof die een enorme uitgroei van zenuwuitlopers induceert (eiwit)
Myelinisatie (myelinogenese)
Het proces waardoor zenuwuitlopers omring worden door een schede van myeline
Myeline
Een vetrijke stof waardoor een elektrisch isolerende laag rond sommige axonen wordt gevormd
Fasciculatie
Wanneer 1e pioniersaxonen hun weg hebben gevonden, kunnen axonen die later vertrekken het pad van deze axonen volgen
Gap-junction channels
De verbinding tussen neuronen, kanaaltjes
Synaps
De contactplaats van een neuron met een ander neuron, spiercellen of kliercellen
Chemische synaps
Neuronen vormen afzonderlijke eenheden die gescheiden zijn door een synaptische spleet
Elektrische synaps
Continuïteit tussen het cytoplasma van twee cellen
Ionotroop
Van invloed op de hartspier
Agonist
Stoffen die zich gedragen zoals neurotransmitter
Antagonisten
Stoffen met tegengestelde werking als de neurotransmitter
Propeptide
Een groter peptide dat wordt verknipt tot finale neuropeptide
Cotransmissie
Als neuropeptiden en kleinmoleculaire transmitters voorkomen in dezelfde zenuwcel
Endocannabinoïden
Lipiderige neurotransmitters, spelen een rol in zeer diverse procesen zoals pijngewaarwording, eetlustregulatie en synaptische plasticiteit
Ionotrope neurotransmitterreceptoren
Snelle, korte werking, kan inhiberend en exhiberend zijn, afhankelijk van wat soort proces op gang wordt gezet. Ligandgemedieerde ionenkanalen
Metabotrope receptoren
Traag, maar lange werking. Niet rechtstreeks verbonden met een ionenkanaal, maar beïnvloeden postsynaptische cel meer onrechtstreeks
Second messengers
Brenden de boodschap van de 'eerste' messenger (neurotransmitter) van het membraan overs naar het cytoplasma
Exciterende aminozuren
Bv gutamaat en asparaat. Glutamaar w in 90% vd synapsen in het centrale zenuwstelsel gebruikt; glutamerge transmissie speelt een rol in nagenoeg alle functies van her centrale zenuwstelsel
Inhiberende aminozuren
Bv g-aminoboterzuur en glychine
Agonisten
Stoffen die zich gedragen zoals een neurotransmitter. Bestaat uit nicotinsche receptoren, die reageren op agonist nicotine.
Antagonisten
Stoffen met een tegengestelde werking als neurotransmitter. Muscarinische receptoren die reageert op agonist muscarine
Nicotine
Chemische stof die werkt als agonist op cholinerge receptoren (moleculaire structuur is vgl'baar met die van acetycholine)
Curare
Werkt als cholinerge antagonist door de acetylcholinereceptor te bezetten en daardoor voorkomen dat acetylcholine eraan kan binden
Fenylketonurie
Een stofwisselingsziekte waarbij het enzym ontbreekt om tryosie te vormen uit fenylaline
Parkinson
Door degeneratie van de dopaminerge neuronen in de substatnia nigra, met motorische stoornissen tot gevolg
Depressie, aandachtstoornisen en ADHD
Lage activiteit (hypoactiviteit) van het catecholaminerge systeem
Schizofrenie en psychotische symptomen
Hoge activiteit (hyperactiviteit) van het catecholaminerge systeem
Psychofarmaca
Stoffen die veranderingen in gedrag veroorzaken door in te werken op het zenuwstelsel (= psychoactieve middelen)
Psychotrope farmaca
Stoffen die het zenuwstelsel activeren
Antipsychotica
Geneesmiddelen die worden gebruikt bij de behandeling van zwaarwichtige psychopathologie
Antidepressiva
Werking van verschillende klassieke neurotransmitters te stimuleren
Anxiolytica
Stoffen met kalmerende of angstreducerende werking
Analgetica
Binden aan endorfinereceptoren van het pijn systeem (=pijnstillers)
Poorttheorie van pijn
Verklaart dat niet-pijnlijke input (het wrijven op de pijnlijke plaats) de 'poorten' van de zenuwbanen sluit, waardoor de geleiding van pijnprikkels naar de hersenen wordt geblokkeerd.