Engels signaalwoorden

actually

actually

eigenlijk (beperking / relativering)

as a matter of fact

eigenlijk, in feite (beperking / relativering)

in fact

in feite (beperking / relativering)

surely ... but

zeker wel, maar (beperking / relativering)

in order to

om te (doel / middel)

so that

zodat (doel / middel)

hardly

nauwelijks (gradatie)

merely

slechts (gradatie)

scarcely

nauwelijks (gradatie)

to a certain degree; to some degree

tot op zekere hoogte; enigszins (gradatie)

to a large extent

in hoge mate (gradatie)

virtually

vrijwel (gradatie)

inevitably

het is onvermijdelijk dat (mogelijkheid / waarschijnlijkheid)

maybe

misschien (mogelijkheid / waarschijnlijkheid)

perhaps

misschien (mogelijkheid / waarschijnlijkheid)

possibly

mogelijk (mogelijkheid / waarschijnlijkheid)

probably

waarschijnlijk (mogelijkheid / waarschijnlijkheid)

undoubtedly

ongetwijfeld (mogelijkheid / waarschijnlijkheid)

without (any) doubt

ongetwijfeld (mogelijkheid / waarschijnlijkheid)

after all

tenslotte, per slot van rekening (gevolg / conclusie)

all in all

alles bij elkaar (gevolg / conclusie)

as a result of

als gevolg daarvan, daardoor (gevolg / conclusie)

consequently

als gevolg daarvan, dientengevolge (gevolg / conclusie)

hence

dus, daarom, vandaar dat (gevolg / conclusie)

in brief

kortom, om kort te gaan (gevolg / conclusie)

so

dus, daarom (gevolg / conclusie)

therefore

daarom, dus (gevolg / conclusie)

that is why

daarom (gevolg / conclusie)

thus (gevolg / conclusie)

daardoor (gevolg / conclusie)

as

aangezien, daar, omdat (reden / oorzaak / verklaring)

because

omdat (reden / oorzaak / verklaring)

due to

vanwege (reden / oorzaak / verklaring)

for

want (reden / oorzaak / verklaring)

since

aangezien, omdat (reden / oorzaak / verklaring)

although

hoewel (tegenstelling)

but

maar (tegenstelling)

contrary to

in tegenstelling tot (tegenstelling)

conversely

omgekeerd, daarentegen (tegenstelling)

despite

ondanks (tegenstelling)

even so

toch, echter (tegenstelling)

even though

ook al, hoewel (tegenstelling)

however

echter (tegenstelling)

in contrast to

in tegenstelling tot (tegenstelling)

in spite of

ondanks (tegenstelling)

instead (of)

in plaats van (tegenstelling)

nevertheless

niettemin, toch (tegenstelling)

nonetheless

niettemin, toch (tegenstelling)

on the contrary

integendeel (tegenstelling)

on the one hand, on the other hand

enerzijds ... anderzijds (tegenstelling)

rather than

liever dan, eerder dan (tegenstelling)

still (aan het begin van zin)

toch, echter (tegenstelling)

though

hoewel (tegenstelling)

unfortunately

helaas (tegenstelling)

whereas

terwijl (tegenstelling)

while

terwijl (tegenstelling)

yet (aan het begin van zin)

toch, echter (tegenstelling)

e.g. (= exempli gratia)

bijvoorbeeld (toelichting / vergelijking)

equally

in dezelfde mate (toelichting / vergelijking)

for example

bijvoorbeeld (toelichting / vergelijking)

for instance

bijvoorbeeld (toelichting / vergelijking)

fortunately

gelukkig (toelichting / vergelijking)

i.e. (= id est)

dat wil zeggen (toelichting / vergelijking)

likewise

op dezelfde manier, eveneens (toelichting / vergelijking)

similarly

op dezelfde manier, evenzeer (toelichting / vergelijking)

such as

zoals (toelichting / vergelijking)

thus (toelichting / vergelijking)

op deze manier (toelichting / vergelijking)

currently

tegenwoordig, vandaag de dag (tijd / verandering in tijd)

eventually

uiteindelijk (tijd / verandering in tijd)

in the meantime

ondertussen, inmiddels (tijd / verandering in tijd)

meanwhile

ondertussen, inmiddels (tijd / verandering in tijd)

now

nu, tegenwoordig (tijd / verandering in tijd)

nowadays

tegenwoordig, vandaag de dag (tijd / verandering in tijd)

then

dan, toen (tijd / verandering in tijd)

besides

naast, bovendien (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

both ... and

zowel ... als (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

either ... or

of ... of (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

furthermore

bovendien (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

first of all; secondly

ten eerste; ten tweede (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

finally

ten slotte (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

in addition

bovendien (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

indeed

inderdaad, werkelijk (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

moreover

bovendien (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

neither ... nor

noch ... noch (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

what is more

bovendien (uitbreiding / nadruk / opsomming / keuze)

if

als, indien (voorwaarde)

on the condition that

op voorwaarde dat (voorwaarde)

provided that

mits, op voorwaarde dat (voorwaarde)

unless

tenzij (voorwaarde)

whether

of (voorwaarde)