1/55
Vocabulaire flashcards over de belangrijkste begrippen uit de lessen Groepsdynamisch begeleiden en gerelateerde onderwerpen.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Groep
Een sociale eenheid van twee of meer personen die gezamenlijk een doel nastreeft; leden zijn afhankelijk van elkaar, hebben interactie en beïnvloeden elkaar.
Begeleidingsgroep
Een groep cliënten die men begeleidt; kan verwijzen naar leefgroepen, dagbesteding, revalidatiecentra of psychiatrische voorzieningen.
Team
Een klein aantal mensen met complementaire vaardigheden die zich inzetten voor een gemeenschappelijk einddoel; onderling verantwoordelijk en afhankelijk.
Multi-level systeem
Een systeem waarin individuen, teams en organisaties met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden op verschillende niveaus.
Drie actoren in groepsdynamisch werken
Begeleidingsgroep, Team en de Begeleider; deze drie spelers beïnvloeden elkaar voortdurend.
Relationele aspecten
Aspecten die betrekking hebben op de relaties tussen groepsleden en tussen de begeleider en de groep.
Organisatorische aspecten
Aspecten van de organisatie zoals missie, visie en beleidslijnen waarbinnen de groep en het team opereren.
Groepsdynamica
Het wetenschappelijke domein dat het functioneren van groepen bestudeert: gedrag, ontwikkeling, interacties en structuur.
Missie/Visie
De richting van een organisatie: missie geeft het doel, visie de gewenste toekomstige toestand.
Groepsnormen
Regels (expliciet of impliciet) die gedrag en samenwerking sturen binnen een groep.
Fasen van groepsontwikkeling (Tuckman)
Een model met opeenvolgende fasen: Forming, Storming, Norming, Performing en Adjourning die het gedrag en de interactie bepalen.
Forming
De vormingsfase waarin leden elkaar nog niet kennen, onzekerheid heerst en leiderschap duidelijk is.
Storming
Rolverdeling, conflicten en coalitievorming; er ontstaat informele hiërarchie.
Norming
Groepsintegratie met duidelijke afspraken en normen; betrokkenheid groeit.
Performing
Het team functioneert effectief en werkt gericht aan doelen met open communicatie.
Adjourning
De groep valt uit elkaar of verandert van samenstelling; afscheid nemen en erkenning.
Taakgerichtheid
Het centrale thema in groepsdynamisch werken; focus op inhoud, activiteiten en taken.
Sociaal-emotionele gerichtheid
Aandacht voor verbondenheid tussen groepsleden en tussen de groep en de begeleider.
Interactiekanalen
Communicatiemethoden tussen groepsleden; nemen toe met groepsgrootte (meer kanalen bij grotere groepen).
Taakafhankelijkheid
Verband tussen leden in het uitvoeren van taken; vereist coördinatie.
Pesten
Langdurig, intentioneel en machtsannexiemend negatief gedrag dat gericht is op een slachtoffer binnen een groep.
Cyberpesten
Pesten via digitale middelen en sociale media; kan grensoverschrijdend en discreet zijn.
Leider-pester
Pester die initiatief neemt om te pesten en anderen aanzet.
Volger-pester
Pester die actief meedoet aan het pesten wanneer het initiatief is genomen.
Versterker-pester
Pester die niet zelf pest maar aanmoedigt en de groep beïnvloedt.
Verdediger van het slachtoffer
Iemand die opkomt voor het slachtoffer en probeert pesten tegen te gaan.
Buitenstaander
Iemand die toekijkt maar niet actief deelneemt aan het pestgedrag.
Slachtoffer
Degene die gepest wordt; kan lichamelijk, verbaal of sociaal geraakt worden.
Preventieve aanpak van pesten
Pesten voorkomen door een positieve sfeer, toezicht en duidelijke afspraken.
Curatieve aanpak van pest
Reageren op pestgedrag met interventies om het gedrag te stoppen en te veranderen.
Conflictstijlen (Thomas-Kilmann)
Vijf manieren om met conflicten om te gaan: Vermijden, Doordrukken, Toegeven, Compromis, Samenwerken.
Vermijden
Conflictstijl waarbij men de situatie vermijdt; vaak wanneer de zaak niet belangrijk is of emoties hoog zijn.
Doordrukken
Conflictbasis nastreven ten koste van de relatie; snel besluit nodig of machtspositie.
Toegeven
Relatie vooropzetten en eigen doelen aanpassen uit behoefte aan acceptatie.
Compromis sluiten
Beide partijen geven delen van hun doel op om tot een gedeeltelijke oplossing te komen.
Samenwerken
Gezamenlijk streven naar win-win; zowel belangen als relatie zijn belangrijk.
Interventies bij conflicten
Strategieën zoals grenzen aangeven, time-out, erkenning geven en perspectief verduidelijken.
Roos van Leary
Model voor interpersoonlijke communicatie met gedrag langs interactieassen; helpt relatie-dynamiek te begrijpen.
Symmetrische reactie
Een gelijke of overeenkomstige reactie op het gedrag van de ander.
Complementaire reactie
Een aanvullende of tegenstelde reactie op het gedrag van de ander.
Omgekeerde interventie
Interventie waarbij de rollen of posities in het conflict worden omgedraaid.
Drie P’s (internet in hulpverlening)
Protection, Provision, Participation: respectievelijk beschermende, ontwikkelende en participatieve functies.
Protectie
Beschermende functie: veilig gebruik van sociale media en bescherming van privéleven/werk.
Provision
Ontwikkelende functie: digitale vaardigheden aanleren en e-inclusie bevorderen.
Participation
Participatieve functie: cliënten inspraak geven in het traject en participatie stimuleren.
Operationele vaardigheden
Basisvaardigheden: toestellen en software kunnen bedienen (bv. een profiel aanmaken).
Informatieve vaardigheden
Zoeken, selecteren en verwerken van informatie op internet.
Strategische vaardigheden
Vermogen om gericht informatie te zoeken die relevant is voor het eigen leven en doelstellingen.
Digitale kloof
Verscheidenheid in digitaal gebruik; factoren zoals opleiding, netwerk en inkomen beïnvloeden participatie.
Participatie bevorderen
Cliënten meer inspraak geven en digitale middelen gebruiken om betrokken te blijven.
Open communicatie
Duidelijke en eerlijke uitwisseling die spanning verlaagt en begrip vergroot.
Emancipatorische hulp
Hulp waarbij cliënt en context betrokken worden; empowerment en echte inspraak staan centraal.
Hulp op maat
Gepersonaliseerde hulp afgestemd op noden van de cliënt; snelle procedures en flexibiliteit.
Nabijheid en afstand
Balans tussen nabijheid en afstand in de relatie; grenzen volgen per cliënt.
Humor in zorg
Humor als instrument om zorgrelatie te versterken en crisis minder intens te maken.
Positieve verbondenheid
Interacties die wederzijds invloed hebben en de effectiviteit van begeleiding verhogen.