Groepsdynamisch begeleiden - Vocabulaire Flashcards

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/55

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Vocabulaire flashcards over de belangrijkste begrippen uit de lessen Groepsdynamisch begeleiden en gerelateerde onderwerpen.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

56 Terms

1
New cards

Groep

Een sociale eenheid van twee of meer personen die gezamenlijk een doel nastreeft; leden zijn afhankelijk van elkaar, hebben interactie en beïnvloeden elkaar.

2
New cards

Begeleidingsgroep

Een groep cliënten die men begeleidt; kan verwijzen naar leefgroepen, dagbesteding, revalidatiecentra of psychiatrische voorzieningen.

3
New cards

Team

Een klein aantal mensen met complementaire vaardigheden die zich inzetten voor een gemeenschappelijk einddoel; onderling verantwoordelijk en afhankelijk.

4
New cards

Multi-level systeem

Een systeem waarin individuen, teams en organisaties met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden op verschillende niveaus.

5
New cards

Drie actoren in groepsdynamisch werken

Begeleidingsgroep, Team en de Begeleider; deze drie spelers beïnvloeden elkaar voortdurend.

6
New cards

Relationele aspecten

Aspecten die betrekking hebben op de relaties tussen groepsleden en tussen de begeleider en de groep.

7
New cards

Organisatorische aspecten

Aspecten van de organisatie zoals missie, visie en beleidslijnen waarbinnen de groep en het team opereren.

8
New cards

Groepsdynamica

Het wetenschappelijke domein dat het functioneren van groepen bestudeert: gedrag, ontwikkeling, interacties en structuur.

9
New cards

Missie/Visie

De richting van een organisatie: missie geeft het doel, visie de gewenste toekomstige toestand.

10
New cards

Groepsnormen

Regels (expliciet of impliciet) die gedrag en samenwerking sturen binnen een groep.

11
New cards

Fasen van groepsontwikkeling (Tuckman)

Een model met opeenvolgende fasen: Forming, Storming, Norming, Performing en Adjourning die het gedrag en de interactie bepalen.

12
New cards

Forming

De vormingsfase waarin leden elkaar nog niet kennen, onzekerheid heerst en leiderschap duidelijk is.

13
New cards

Storming

Rolverdeling, conflicten en coalitievorming; er ontstaat informele hiërarchie.

14
New cards

Norming

Groepsintegratie met duidelijke afspraken en normen; betrokkenheid groeit.

15
New cards

Performing

Het team functioneert effectief en werkt gericht aan doelen met open communicatie.

16
New cards

Adjourning

De groep valt uit elkaar of verandert van samenstelling; afscheid nemen en erkenning.

17
New cards

Taakgerichtheid

Het centrale thema in groepsdynamisch werken; focus op inhoud, activiteiten en taken.

18
New cards

Sociaal-emotionele gerichtheid

Aandacht voor verbondenheid tussen groepsleden en tussen de groep en de begeleider.

19
New cards

Interactiekanalen

Communicatiemethoden tussen groepsleden; nemen toe met groepsgrootte (meer kanalen bij grotere groepen).

20
New cards

Taakafhankelijkheid

Verband tussen leden in het uitvoeren van taken; vereist coördinatie.

21
New cards

Pesten

Langdurig, intentioneel en machtsannexiemend negatief gedrag dat gericht is op een slachtoffer binnen een groep.

22
New cards

Cyberpesten

Pesten via digitale middelen en sociale media; kan grensoverschrijdend en discreet zijn.

23
New cards

Leider-pester

Pester die initiatief neemt om te pesten en anderen aanzet.

24
New cards

Volger-pester

Pester die actief meedoet aan het pesten wanneer het initiatief is genomen.

25
New cards

Versterker-pester

Pester die niet zelf pest maar aanmoedigt en de groep beïnvloedt.

26
New cards

Verdediger van het slachtoffer

Iemand die opkomt voor het slachtoffer en probeert pesten tegen te gaan.

27
New cards

Buitenstaander

Iemand die toekijkt maar niet actief deelneemt aan het pestgedrag.

28
New cards

Slachtoffer

Degene die gepest wordt; kan lichamelijk, verbaal of sociaal geraakt worden.

29
New cards

Preventieve aanpak van pesten

Pesten voorkomen door een positieve sfeer, toezicht en duidelijke afspraken.

30
New cards

Curatieve aanpak van pest

Reageren op pestgedrag met interventies om het gedrag te stoppen en te veranderen.

31
New cards

Conflictstijlen (Thomas-Kilmann)

Vijf manieren om met conflicten om te gaan: Vermijden, Doordrukken, Toegeven, Compromis, Samenwerken.

32
New cards

Vermijden

Conflictstijl waarbij men de situatie vermijdt; vaak wanneer de zaak niet belangrijk is of emoties hoog zijn.

33
New cards

Doordrukken

Conflictbasis nastreven ten koste van de relatie; snel besluit nodig of machtspositie.

34
New cards

Toegeven

Relatie vooropzetten en eigen doelen aanpassen uit behoefte aan acceptatie.

35
New cards

Compromis sluiten

Beide partijen geven delen van hun doel op om tot een gedeeltelijke oplossing te komen.

36
New cards

Samenwerken

Gezamenlijk streven naar win-win; zowel belangen als relatie zijn belangrijk.

37
New cards

Interventies bij conflicten

Strategieën zoals grenzen aangeven, time-out, erkenning geven en perspectief verduidelijken.

38
New cards

Roos van Leary

Model voor interpersoonlijke communicatie met gedrag langs interactieassen; helpt relatie-dynamiek te begrijpen.

39
New cards

Symmetrische reactie

Een gelijke of overeenkomstige reactie op het gedrag van de ander.

40
New cards

Complementaire reactie

Een aanvullende of tegenstelde reactie op het gedrag van de ander.

41
New cards

Omgekeerde interventie

Interventie waarbij de rollen of posities in het conflict worden omgedraaid.

42
New cards

Drie P’s (internet in hulpverlening)

Protection, Provision, Participation: respectievelijk beschermende, ontwikkelende en participatieve functies.

43
New cards

Protectie

Beschermende functie: veilig gebruik van sociale media en bescherming van privéleven/werk.

44
New cards

Provision

Ontwikkelende functie: digitale vaardigheden aanleren en e-inclusie bevorderen.

45
New cards

Participation

Participatieve functie: cliënten inspraak geven in het traject en participatie stimuleren.

46
New cards

Operationele vaardigheden

Basisvaardigheden: toestellen en software kunnen bedienen (bv. een profiel aanmaken).

47
New cards

Informatieve vaardigheden

Zoeken, selecteren en verwerken van informatie op internet.

48
New cards

Strategische vaardigheden

Vermogen om gericht informatie te zoeken die relevant is voor het eigen leven en doelstellingen.

49
New cards

Digitale kloof

Verscheidenheid in digitaal gebruik; factoren zoals opleiding, netwerk en inkomen beïnvloeden participatie.

50
New cards

Participatie bevorderen

Cliënten meer inspraak geven en digitale middelen gebruiken om betrokken te blijven.

51
New cards

Open communicatie

Duidelijke en eerlijke uitwisseling die spanning verlaagt en begrip vergroot.

52
New cards

Emancipatorische hulp

Hulp waarbij cliënt en context betrokken worden; empowerment en echte inspraak staan centraal.

53
New cards

Hulp op maat

Gepersonaliseerde hulp afgestemd op noden van de cliënt; snelle procedures en flexibiliteit.

54
New cards

Nabijheid en afstand

Balans tussen nabijheid en afstand in de relatie; grenzen volgen per cliënt.

55
New cards

Humor in zorg

Humor als instrument om zorgrelatie te versterken en crisis minder intens te maken.

56
New cards

Positieve verbondenheid

Interacties die wederzijds invloed hebben en de effectiviteit van begeleiding verhogen.