 Call Kai
Call Kai Learn
Learn Practice Test
Practice Test Spaced Repetition
Spaced Repetition Match
Match1/91
Looks like no tags are added yet.
| Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced | 
|---|
No study sessions yet.
Os sacrum
Heiligbeen
Os coccygis
Stuitbeen/staartbeen
Processus spinosus
Doornuitsteeksel
Dit is een botuitsteeksel aan de achterkant van de wervel, dat je kunt voelen zitten op je rug
Processus transversus
Dwarsuitsteeksel
De zijkant gerichte uitsteeksels van een wervel
Foramen vertebrale
Wervelgat
Dit is een opening in een wervel die samen met andere wervelgaten het wervelkanaal vormt, waarin het ruggenmerg zich bevindt
Corpus vertebrae
Wervellichaam
Vertebrosternaal
wervelkolom en het borstbeen
Sternum
Borstbeen
Hoeveel wervels hebben de 5 delen van het wervelkolom?
Cervicaal: 7
Thoracaal: 12
Lumbaal: 5
Sacraal: 5
Coccygaal: 3-5
Wat is scoliose?
Een zijwaartse kromming in de wervelkolom.
dit kan in een C- of een S-vorm zijn.
Scoliose maakt het bewegen van de rug moeilijker en vooral oude patiënten klagen over pijn in de rug, schouders en/of nek. Scoliose gaat nooit helemaal weg.
Wat betekent 'foramen' in de anatomie?
Een opening of een natuurlijk gat in een bot of weefsel.
Discus intervertebralis
Tussenwervelschijf
Wat is het verschil tussen de Foramen vertebrale en de Foramen intervertebralis?
Het foramen vertebrale is de opening binnen een individuele wervel, waar het ruggenmerg doorheen loopt. Het foramen intervertebrale is de opening tussen twee wervels waar de zenuwen de wervelkolom verlaten.
Welk deel van de wervelkolom biedt vooral ondersteuning?
Het lumbale deel van de wervelkolom
Welk deel van de wervelkolom biedt vooral bescherming?
Het thoracale (borst)gedeelte van de wervelkolom
Dit komt doordat:
• de borstwervels samen met de ribben en het borstbeen de borstkas vormen
• deze bosrtkas belangrijke organen zoals het hart en longen beschermt
Welk gedeelte van de wervelkolom is het meest beweeglijk? En waarom?
Het cervicale deel van de wervelkolom, omdat de wervels klein zijn en de gewrichten een grote bewegingsvrijheid toelaten, vooral voor het draaien en buigen van het hoofd.
Welke bewegingen kan de wervelkolom maken?
•Flexie
•Extensie
•Lateroflexie
•Rotatie
Wat is een anteropositie?
Een houding waarbij het hoofd te ver naar voren staat ten opzichte van de romp.
Wat is de Latijnse naam voor het schouderblad?
Scapula
Wat betekent CTO?
Cervico-thoracale overgang
Het overgangsgebied tussen de nek (cervicaal) en de bovenrug (thoracaal), specifiek tussen de onderste halswervel (C7) en de eerste borstwervel (Th1)
Wat zijn de Atlas en de Axis?
De Atlas is de eerste wervel van de cervicale wervelkolom (C1) en de Axis is de tweede wervel (C2).
De Atlas is de 'drager' en de Axis is het 'draaipunt'.
Wat zijn de specifieke structuren van de knie?
Botstructuren:
• Femur - dijbeen
• Tibia - scheenbeen
• Patella - knieschijf
Kraakbeen en menisci:
• Gewrichtskraakbeen
• Meniscus medialis en meniscus lateralis
Ligamenten (banden):
• Voorste kruisband
• Achterste kruisband
• Binnenband
• Buitenband
• Patellaband (lig. patellae)
Spieren en pezen:
• Quadriceps femoris (strekt de knie)
• Hamstrings (buigen de knie en stabiliseren deze)
• Gastrocnemius (helpt bij kniebuiging en krachtsoverdracht)
Wat is de meest stabiele positie (closed packed position) van de knie? En wat is de minst stabiele positie (loose packed position) van de knie?
Meest stabiele positie - closed packed position:
Volledige extensie (gestrekte knie)
Minst stabiele positie - loose packed position:
Ongeveer 25-30° flexie (lichte buiging)
Wat is de functie van de mediale collateraal band?
Het voorkomen van beweging van de knie naar binnen (valgusbeweging).
Functie van de medisle collaterale band (MCL):
• voorkomt valgusstress (zorgt dat de knie niet naat binnen "klapt" - bijvoorbeeld als er van buitenaf tegen de knie wordt geduwd).
• stabiliseerd de knie in frontale vlak
• draagt bij aan rotatiestabiliteit
• ondersteunt passieve stabiliteit
Welke spieren zijn actief bij de bewegingen van het kniegewricht?
Extensie:
Quadriceps femoris
• Rectus femoris
• Vastus lateralis
• Vastus medialis
• Vastus intermedius
Flexie:
Hamstrings
• Biceps femoris
• Semitendinosus
• Semimembranosus
Overige flexoren:
• Gastronemicus
• Sartorius
• Gracilis
Knie rotatie
• Exorotatie van de tibia: biceps femoris
• Endorotatie van de tibia: semitendinosus, semimembranosus, gracilis, sartorius
Welke spieren zorgen voor stabiliteit in het kniegewricht?
• Quadriceps femoris
• Hamstrings
• Gastrocnemius
• Gluteale spieren (indirect)
Wat is supinatie en pronatie?
Supinatie: handpalm draait naar boven
Pronatie: handpalm draait naar beneden
Wat is het verschil tussen lokalen - en globale spieren?
Lokale spieren: dieper gelegen spieren die in staat zijn om kleine verstoringen te corrigeren en zodoende de gewrichtspositie te behouden (stabiliteit) -> proprioceptie
Globale spieren: minder diep gelegen spieren, zijn langer en hebben grotere momentarmen. Globale spieren zijn bedoeld om met je kracht en snelheid in beweging te zetten
Wat is het verschil tussen fasische - en tonische spieren?
Fasische spieren:
• Bewegingsspieren
• Neigen tot verzwakken
• Veel type 2 spiervezels (snelle spiervezels)
• Functie: Zorgen voor snelle, kortdurende bewegingen en het genereren van kracht
Tonische spieren:
• Houdingsspieren
• Neigen tot verkorten
• Veel type 1 spiervezels (langzame spiervezels)
• Functie: Constant onder spanning om de lichaamshouding te ondersteunen en de zwaartekracht tegen te gaan
Wat zijn origi en insertie?
Origo: zit altijd dichter bij het hart gelegen. Origo is gefixeerd en levert concentrische contractie.
Insertie: het bewegelijke aanhechtingspunt van een spier. Bij contractie van de spier beweegt dit punt mee.
Wat is het passieve - en actieve systeem?
Het passieve systeem zijn de gewrichten, disci, kapsels en ligamenten
Het actieve systeem zijn de spieren
Os femur
Dijbeen
Epicondylus lateralis
Buitenste knieknobbel
(een knobbel aan de buitenzijde van de knie)
epicondylus medialis
Binnenste knieknobbel
(een knobbel aan de binnenzijde van de knie)
patella
knieschijf
Os tibia
Scheenbeen
Condylus lateralis
Buitenste dijbeenknobbel
(een knobbel, met name aan het uiteinde van een bot dat deel uitmaakt van een gewricht)
Condylus medialis
Binnenste dijbeenknobbel
(een knobbel, met name aan het uiteinde van een bot dat deel uitmaakt van een gewricht)
tuberositas tibiae
Scheenbeenknobbel
(benige uitstulping aan de voorkant van het bovenste deel van de scheenbeen, net onder de kniee)
Os fibula
Kuitbeen
(dunste lange bot van het onderbeen dat naast het scheenbeen loopt)
Caput fibulae
Kop van het kuitbeen
(bovenste deel van het fibula-bot)
Maleolus medialis
Binnenste enkelknobbel
Maleolus lateralis
Buitenste enkelknobbel
Cruris
Onderbeen
bestaat uit os tibia en os fibula
Tarsus
Voetwortel
Os talus
Sprongbeen
Os calcaneus
Hielbeen
Os naviculare
één van zeven voetwortelbeentjes, bevindt zich iets boven de voetboog aan de binnenkant van de voet en aan de voorzijde van het enkelgewricht
Art. talocruralis
Bovenste spronggewricht (BSG)
Art. talicalcaneonavicularis
Onderste spronggewricht (OSG)
Hoe kan je tijdens krachttraining onderscheid maken tussen de m. soleus en m. gastrocnemius?
Als je de knie strekt, train je meer de m. gastrocnemius het meest.
als de knie gebogen is wordt de gastrocnemius verkort aan de bovenkant en train je meer de m. soleus.
Welk ligament (band) scheert het eerste af bij een inversietrauma?
Ligamentum talofibulare anterior
Art. Genu
Kniegewricht
Patella
Knieschijf
Lig. cruciatum anterius (ACL)
Voorste kruisband
Lig. cruciatum posterius (PCL)
Achterste kruisband
Meniscus lateralis
Buitenste meniscus
Meniscus medialis
Binnenste meniscus
Lig. collaterale fibula
Buitenste band
Lig. collaterale tibiale
Binnenste band
Lig. patellae
Knie pees
m.quadriceps femoris
Quadriceps
m.rectus femoris
rechte dijbeenspier
m.vastus medialis
Binnenste bovenbeenspier
m.vastus lateralis
Brede zijspier/buitendijspier
m.vastus intermedius
Brede middenspier
m. Sartorius
Kleermakerszit-spier
m. iliopsoas
Heup-lendenspier
Bestaat uit m. iliacus en m. psoas major
functie: buigen van de heup en het naar buiten draaien van het bovenbeen
m. iliacus
Heupbeenspier
m. psoas major
Lendenspier
Tibia
Scheenbeen
Femur
Dijbeen
Radius
Spaakbeen
(Het spaakbeen is een bot in de onderarm dat zich aan de duimzijde bevindt en loopt van de elleboog naar de pols)
Ulna
Ellepijp
(Het andere bot van de elleboog naar de pols, deze bevindt zich naast de radius)
Fibula
Kuitbeen
Humerus
Opperarmbeen
(Dit is het lange bot dat zich in de bovenarm bevindt, tussen het schoudergewricht en de elleboog)
Talus
Sprongbeen
Art. coxae
Heupgewricht
Os ilium
Darmbeen
(Samen met het schaambeen (os pubis) en het zitbeen (os ischium) vormt het darmbeen het heupbeen (os coxae))
Wat zijn de functies van de meniscus?
•Gewrichtsstabilisatie, door vorm en verbinding
•Opvangen gewrichtsbelasting
•Verdelen gewrichtsbelasting
In welke bewegingsrichtingen kan een scharniergewricht?
1. Flexie
2. Extensie
3. Endorotatie
4. Exorotatie
In welke bewegingsrichtingen kan een kogelgewricht?
1. Flexie
2. Extensie
3. Adductie
4. Abductie
5. Endorotatie
6. Exorotatie
Wat betekent 'femoris'
Dijbeen (femur)
concentrische contractie
de spier verkort
excentrische contractie
de spier verlengt
isometrische contractie
houd stand
flexie
buiging ( hoek tussen 2 botstukken worden kleiner )
anteflexie
voorwaartse beweging (vaak romp, nek en organen)
retroflexie
achterwaartse beweging
abductie
van de mediaan af
adductie
naar de mediaan toe
extensie
strekken