1/38
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
onwtikkeling (vaag)
Wat kan ik doen met dit lichaam?
= zich aanpassen aan de veranderingen in omgeving en eigen lichaam
(ook afhankelijk van de cultuur)
→ focus ook afhankelijk van beleid (bv trump die onderzoek van abnormale ontwikkeling stil legt)
Verandering in functionele capaciteit
Gerelateerd aan leeftijd
Min of meer sequentieel (maar daarom niet lineair!
→ kan bv iets overslaan of iets anders doen (bv billenschuiven idpv kruipen want dan zijn de handen vrij)
Sociale, cognitieve, emotionele, ... motorische O
Omvat de volledige levensloop
Pre-perinataal
Babies en peuters
Kinderen (wij focussen tot ongeveer 10jaar)
Volwassenen
Ouderen
ontwikkeling in kaart gebracht
grafiek met tijd en eigenschap (bv reactie tijd)
definitie motorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling omvat de veranderingen in motorisch gedrag gedurende de levensloop, EN de processen die aan de basis van deze veranderingen liggen (Clarke & Whitall, 1989)
OF sequentieel, continu, leeftijdsgerelateerd proces waarbij veranderingen in motorisch gedrag (of gedragsmogelijkheden) optreden, EN de studie van de factoren die deze veranderingen mee bepalen
= het studiedomein waarin de bovenstaande processen onderzocht worden
Aging
= motorische ontwikkeling wanneer de fysieke mogeljkheden van het lichaam over hun piek heen zijn
motorische controle
Studie van de processen en factoren die instaan voor de controle van doelgerichte, gecoördineerde bewegingsuitvoering (bv ik leg een potlood neer → doelgerischt → hoe kan ik dit doen zonder het te laten vallen)
Motorisch Leren
relatief permanente verandering in gedragsmogeljkheden als gevolg van oefening en ervaring
Vaak interferentie met motorische ontwikkeling (moeilijk te onderscheiden, bv een kind stimuleren om te stappen = ontw leren of groei?)
bv een kind leren schrijven
Fysieke Groei
Kwantitatieve toename in afmetingen
(<> groei van spiermassa door training bv.!)
Maturatie
• Rijping van systemen
Vb. voorplantingsstelsel
Constraints model van Newell
1986 -→ grote focus op gedrag/metingen bv hoofdomtrek (kind in vacuum)
nu meer focus op omgeving, stimulatie van ouders,…
Constraint → taak, omgeving, en individu gaan een gigantisch invloed op gedrag hebben
= beperking in woordenboek maar dat is het niet
eerder een mogelijkheid (gedrag w gesturd)
Constraints bij lopen:
Peuter vs. volwassene (lengte benen = individu)
Below-knee amputee (individu = anders looppatroon)
Strand vs. betonvloer (Omgeving)
Joggen vs. bus halen (Taak - je loopt anders)
Interactie!! -→ een verandering van bv omgeving gaat anders zijn vr een peuter dan vr een volwassenen (individu)
individuele constraints
Structurele Cs
Lengte, gewicht, spiermassa
Wijzigen langzaam tijdens ontwikkeling
Functionele Cs
Motivatie, coordinatie, aandacht
kunnen snel wijzigen
omgevingsconstraints
Fysiek
Socio-cultureel
Waarom scoren jonge Amerikaanse kinderen zo goed in balvaardigheid?
focus in amerika op 5 specifieke sporten (football, hockey, baseball…) hier meer variatie/algemene ontw
kinderen gaan bij ons zeer vroeg nr school → fijne motoriek wordt getraint
= andere organisatie van maatschappij
Taakconstraints
Regels, materiaal
Sport (bv verschil tss vrouwen en mannen voetbal → loon, aandacht etc)
Patiënt die na revalidatie naar huis terugkeert
Ontwikkeling van evenwicht: welke test gebruik je?
Zie hfst. 2
Coordinatie
Aantal vrijheidsgraden / bewegingsmogelijkheden in ons lichaam is quasi oneindig groot (800 spieren maar 143 nodig vr het stappen, hoe zet ik de juiste aan en uit? welk patroon (antagonist/agonist, flexie/ ) -→ bv pols -→ alle rictingen mogelijk (rotatie, adductie/abductie…) = gigantisch veel vrijheidsgraden
Hoe slagen we erin deze keer op keer te combineren in een goed georganiseerde actie?
BV hoe kom het dat ik op dag X niet kon stappen maar op dag Y wel?
= basis om vlot nieuwe vaardigheden aan te leren (bouwsteen)
Hoe meet je coördinatie?
Test die zo weinig mogelik appelleert op kracht, snelheid, lenigheid of uithouding
Meer accent op sensomotorische aspect
Jongleren, mikken, vangen, samenspel tussen lichaamsdelen = NIET EVIDENTI
motorische competentie
= uitkomst op een bepaalde opdract
bv huppel van hier naar daar pls
artikels op ufora!
meten van motorische ontwikkeling gevaren
belangrijk om te herrineren dat statischtisch ‘afwijken"‘ geen probleem is (bv percentiel schaal van lengte → who cares)
MAAR verschillende dimensies gaan wel kunnen aantonen dat er miss iets mis is bv grote percentiel vr lengte en kleine percentiel vr gewiccht = ondergewicht of plotse vergroting zijn vlagjes vr mogelijke prob)
Waarom mot.ontw. meten?
preventieve gezondheidszorg
(piaget → schemas → assimilatie en adaptatie)
Bepaling individueel MC level
Diagnose van vertraging in MC
Identificatie van hoogbegaafde kinderen (sporttalent)
interventie onderzoek (motoriek stimuleren → hoeveel invloed heeft dit (meten voor en na interventie)
Onderzoek naar relatie tussen MC en health-related correlates:
Lichaamsgewicht, fysieke activiteit, fysieke fitheid, ..
Monitoring van trends in een populatie
bv invoed van internet
Effectevaluatie van interventiestudies
Blessurepreventie
criteria voor een goed instrument voor MO (8)
Betrouwbaarheid
Is de meting stabiel over tijd?
Test-hertest methode / even-oneven methode
Validiteit
Meet de test wat ze beoogt te meten?
Vergelijken met een 'gouden standaard
Hanteerbaarheid
Testafname moeilijk te leren?
Prijs
Dexa scanner voor lichaamssamenstelling
VS BMI aan de hand van lengte en gewicht (gratis)
Dataverzameling en verwerking
Paper-and-pencil / elektronisch/ naverwerking
Materiaal
Gerelateerd aan prijs en mobiliteit
'wearables' versus grote labo-apparatuur
Mobiliteit
Transporteerbaar?
Huisbezoek of labo?
Detail van evaluatie
uitgangspunten Meten van M ontw
kennis over motorische ontwikkeling = belangrijk voor alle aspecten van ontwikkeling
DCD = kinderen met een duidelijke achterstand in motorische ontw maar geen medische diagnose gevoden (geen adhd, geen lichamelijke prob maar toch bv niet kunnen fietsen, ritsen sluiten etc)
'onhandige' kinderen = heterogene groep (= DCD)
Welk instrument is het meest geschikt om deze heterogene groep te identificeren?
Motorisch "profiel" is informatiever dan totaalscore (meerdere dimensies bv handvaardigheid)
Norm-gerefereerd of criterium-gerefereerd:
5%○ grens = willekeurig: in elke populatie zijn er 5% zwaksten, ook in een atletische populatie
bv in afgelope jaren gaat de curve voor motorisch ontw steeds meer opschuiven → dus steeds meer (10%) kinderen liggen in de 5% gens → oplosiing? test batterij aanpassen? of curve terug proberen opschuiven met interventie?
betrouwbaarheid
geskipt
validiteit
geskipt
testbatterijen gebasseerd op producctscoren
Testbatterijen gebaseerd op productscores een specifiek item wordt gescoord in seconden, afstand, aantal herhalingen, aantal fouten,
Enkel het eindresultaat van de handeling wordt gebruikt om de motorische ontwikkeling te evalueren
Voorbeelden: Körperkoordinations Test Für Kinder (Kiphard & Schilling, 2007; Lenoir et al., 2014) . Movement Assessment Battery for Children (Henderson & Sugden, 2007, 2° Ed)
• Testbatterijen gebaseerd op processcores
= een specifiek item wordt gescoord op basis van checklists over specifieke kenmerken van het bewegingspatroon
Het uiteindelijke product van de handeling (afstand, snelheid) speelt geen rol in de evaluatie
Voorbeelden: • Test for Gross Motor Development (Ulrich. 2016. 3° Ed) • Zie link https://www.youtube.com/watch?v=9WggHvZpXI0
flow chart vr meetinstrument vr MC
objectief = onafh van wie je test, subjectief = bv kind van 10j iets vragen
KTK3+
Körperkoordinations Test für Kinder -+oog-hand coördinatie(Coppens et al., 2021)
Gebaseerd op KTK uit 1974
4 eenvoudige tests
Valide en betrouwbaar instrument
4 ruwe scores worden omgezet in een leeftijdsgerelateerde score
4 leeftijdsgerelateerde scores herleid tot 1
‘Motorisch Quotiënt’
zelfde op IQ → 130 ‘hoogbegaafd’
Score 100= kind zit op ontwikkelingsniveau dat op basis van de kalenderleeftijd verwacht mag worden
Score > 115= kind zit meer dan 1 standaarddeviatie boven het leeftijdsgerelateerde gemiddelde (zeer goed)
Score < 85 = kind zit meer dan 1 standaarddeviatie onder het gemiddelde (zwak)
5 categorieën
om te zien of er een ernstige diagnose moet gemaakt worden (motorische problemen zijn vaak het eerste dat opgemerkt worden bv kinderen die slecht dieptezicht hebben “missen een trapje', moeilijk ballen vallen)“, verdere hulp aanbieden)
EXAMEN
movement aseesment battery for children
Movement Assessment Battery for Children (Henderson & Sugden) •
Doel: Identificatie van kinderen met bewegingsproblemen
Product-georiënteerde test
8 testitems gegroepeerd in 3 clusters motoriek
Dynamisch evenwicht •
Balvaardigheid
Handvaardigheid
Inverse eindscore: lage score = positief en vice versa
Typische scheve verdeling bij normale populatie
Sterke differentiatie binnen de deelgroep van zwakkere kinderen weinig differentiatie binnen de betere deelgroep
Cut-offs: P15 (borderline → opvolging nodig) en P5 (therapie aangewezen) OPGELET omzetting naar percentiel is anders → hierbij hoger percentiel = beter
• Bruininks-Oseretsky Test for Motor Proficiency (short form)
Positionering van een individu in een populatie, minder focus op een bepaalde subgroep
Mix van fysieke items en coördinatie-items
Kracht
Perceptueel-motoriek (figuren overtekenen)
Oog-hand coördinatie
Dynamisch evenwicht
Balvaardigheid
Bilaterale coördinatie
normale verdeling → zwakkere kinderen worden er niet beter uitgehaald dan sterke
test of gross motor development
productscore
kwalitatieve scoring (itt M-ABC, KTK, BOT)
sterk gestoeld op US-populaire vaardigheden
(getrainde testleider erg belangrijk- subjectiviteit)
locomotie (springen, wandelen, lopen…) en objectcontrole dimensie (balsporten)
Scoring: elke skill is onderverdeeld in deelvaardigheden 0= skill is not present . 1 = skill is present
Twee pogingen/ skill ⁃ Tel de score van alle componenten op van elke poging (= ruwe score) ⁃ Converteer in een gestandaardiseerde score
vergelijking tss testbatterijen
157 5-jarigen
88 jongens 74 meisjes
Alle kinderen namen deel aan twee productgerichte testbatterijen
Movement Assessment Battery for Children
Bruininks-Oseretzky Test for Motor Proficiency → meer coaching → opdracht niet begrepen mag je uitleg geven!!
Interpretatie;
Correlatie: -.53 (Spearman) → weinig dus
Waarom negatief?
Betekenis?
Praktische relevantie?
SIechts een verklarende variantie van < 30% tussen beide testen
Op basis van de botmp bestempel je 2 kinderen als zwak', op basis van de MABC 13!!!!
Aard van de test (zie verdeling)
Procedure verschillen = Botmp: bijsturing toegelaten
meten van MO onderzeksdesigns
longitudinaal design
cross-sectioneel
best of both worlds: combi design
longitudinaal design
Het opvolgen van éénzelfde groep individuen over langere tijd
Vb. Effect van borstvoeding op de motoriek als tiener
Pro: Zuiver design
Contra:
Grote tijdsinvestering
Grote drop-out
Overlijden
Niet terug te vinden
Geen medewerking meer
Lees: Grace et al. (2017). Breastfeeding and motor development: a longitudinal cohort study. Human Movement Science, 51, 9-16.
opgelet! bv borstvoeding kan andere dingen weerspiegelen zoals cultuur, opleidingsniveau, ingesteldheid over gezondheid → borstvoeding is maar 1 elleentje van cultureel gegeven → ‘borstvoeding verbeterd de motoriek’ is dus foute conclusie
Cross-sectioneel design
Groepen individuen van verschillende leeftijden op één bepaald moment met elkaar vergelijken
Pro:
veel informatie op korte termijn
Contra:
Naast leeftijd (~ontwikkeling) is er meer kans op storende invloeden
Je vergelijkt verschillende individuen met elkaar
Vb. Vergelijking van cohorte met geboortejaar 1980 (pre-Playstation tijdperk) en generatie met geboortejaar 2005 (of bv deeel groep geboren wnr gsm al bestond en deel wnr het nog niet bestond)
3. Best of both worlds: gecombineerd design
Verschillende cohortes (generaties) opnemen
Nulmeting of baseline
Longitudinaal opvolgen (beperkte tijdsduur)
Overlap in leeftijid voorzien op verschillende tijdstippen (zie figuur) om mogelijke bias te controleren
Pro:
Onderzoeksperiode is korter dan periode waarover onderzoek wordt gedaan
Sneller onderzoeksresultaten (in vgl. met longitudinaal design)
Contra:
Complexer, meer middelen op korte tijd nodig
begrip variatie bij MO
• Het gemiddelde individu bestaat niet: variatie is een constante
Mijlpalen worden vroeger/later bereikt
Mijlpalen worden in een andere volgorde bereikt
Vertraging - deviatie - dissociatie (super hard voor liggen op 1 specifiek domein en achterliggen op een ander = red flag)
Verschillen in actueel niveau: cross sectioneel
• Verschillen in ontwikkelingstempo: kan super snel en plots veranderen bij kinderen, kan ook een plateau vormen…(verschil tss 2 kinderen kan 2 week later compleet verandert zijn)
coordinatie en variatie
Gestuurd door 'brein'
1e merkbare beweging':(in foetus) 8ste week zwangerschap
Topografie van de hersenen = +/- genetisch
Ontwikkeling van de functies = erg gevoelig voor prikkels (afwezigheid van prikkels ook!) → plastisch
functies komen erbij
functies vallen weg
Twee fasen:
Exploratie => Adaptaties centraal zenuwstelsel
beweging zonder duidelijk plan of doel
Exploratie => Gerichte adaptatie aan de context
aanpassing aan prikkels
variatie is inherent aan…
menselijk beweging
wij kunnen nooit 2 keer exact hetzelfde bewegen
Identieke herhaling van een complexe beweging is onmogelijk
Voor het eerst gedocumenteerd in 1967(!)
Waarom variatie?
Expertise = stabiliteit + flexibiliteit
Stabiliteit ~ hoe sterk zijn interneuronale connecties/programma's
flexibiliteit ~ hoeveel verschillende neuronale connecties heb je als sporter / beweger?
Variatie is natuurlijk in ontwikkeling en treedt op vanaf de derde maand zwangerschapl
Afwezigheid van variatie ~ ontwikkelings- of functiestoornissen
Hoe meer hersencellen geprikkeld worden om nieuwe connecties op te zoeken
Hoe meer connecties
Hoe steviger / stabieler die connecties zijn
Hoe meer alternatieven er voorhanden zijn om een 'bewegingsprobleem' op te lossen
‘AIlternatieven' kunnen maar gecreëerd worden indien er voldoende gevarieerde prikkels aangeboden worden
Basisartikel (examenstof!): Hadders-Algra (2010), Physical Therapy
Basisartikel (examenstof!): Hadders-Algra (2010), Physical Therapy = variatie
2 babys gefilmed voor ee halfuur
Baby 1 → beperkte beweging (kan eig wel al veel maar doet het niet)
Baby 2 → verschillende bewegingen (exploratief, verschillende neuronale connecties)