1/51
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Blinde vlek
Thv optische zenuw, geen lichtgevoelige receptoren op deze plaats dus ook geen beeld
Fixatie
Registratie, het oog staat stil
Saccade
Sprongen, het oog beweegt; 2 à 4 per seconde
Smearing
Het beeld wordt uitgeveegd door projectie van invallend licht terwijl de oogbol draait naar een nieuwe positief (tijdens saccade)
Saccadische suppressie
Actieve onderdrukking door hersenen die op dat moment de prikkels die binnenkomen negeert, het oog neemt even niet waar en je bent even blind
Sequentiële retinale input
Opeenvolging van fixaties die maar korte samples zijn van verschillende plaatsen uit het visueel veld; ontstaan van ‘gaps’ die opgevuld worden tijdens verwerking door ‘filling-ins’
Gewaarwordingen
Prikkels zoals ze geregistreerd worden door het zintuig
Waarneming
De verwerking en interpretatie van de prikkels
Proximale stimuli
Nabije prikkels, zoals geregistreerd thv het eigen lichaam
Distale stimuli
Externe oorzaken van prikkels in buitenwereld, zoals ze geïnterpreteerd worden tijdens de waarneming
Psychofysica
Wetenschap van meting van elementaire gewaarwordingen (sensoriële), samenhang tussen fysische grootheden en intensiteit van gewaarwordingen en ontwikkeling van wetenschappelijke methoden hiervoor
Outer psychophysics
Relatie tussen intensiteit van fysische prikkels (meetbare lichtinval, geluidssterkte) (R) en intensiteit overeenkomende sensatie (S)
Inner psychophysics
Relatie tussen intensiteit neurale excitatie (sterkte elektrische hersenactiviteit) en intensiteit overeenkomende sensatie
Drempel
Een grenswaarde tussen stimuli die één soort respons uitlokken en stimuli die een ander soort respons uitlokken; overgang tussen ene en andere respons
Absolute drempel (RL)
Algemeen begrip; grenswaarde die overgang markeert tussen afwezigheid en aanwezigheid van sensatie (van niets waarnemen naar wel iets waarnemen door hogere prikkelintensiteit)
Differentiële drempel (DL)
Vanaf boven absolute drempel; kleinste toegevoegde stimulusintensiteit die toelaat om een verschil waar te nemen (eens boven drempel, kan kleine extra prikkel leiden tot andere waarneming)
Onderdrempel
Vorm van absolute drempel; minimale stimulusintensiteit (of signaalsterkte) die nodig is om waargenomen te worden (= laagste absolute drempel)
Bovendrempel
Vorm van absolute drempel; maximale stimulusintensiteit (of signaalsterkte) die toegelaten is om waargenomen te worden (= hoogste absolute drempel)
Onzekerheidsinterval
Interval van vergelijkingsstimuli die zo dicht bij de standaardstimulus liggen dat er onzekerheid bestaat omtrent de grootte van de vergelijkingsstimulus in vergelijking met de standaardstimulus
Wet van Weber
De stimulusintensiteit moet met een constante fractie van zijn waarde verhoogd worden om een juist merkbaar verschil te bekomen
Weberfractie / Weberconstante (k)
Het percentage dat aan een intensiteit toegevoegd moet worden om het kleinst merkbare verschil te veroorzaken
k = ∆R/R
Wet van Weber-Fechner
Om de sterkte van de gewaarwordingen (S) te laten toenemen als een rekenkundige reeks (= opgeteld met een constante) moet men de stimulusintensiteit (R) laten toenemen volgens een meetkundige reeks (= vermenigvuldigen met een vaste factor)
Signaaldetectietheorie
Manier om enkel de gevoeligheid te meten, onbeïnvloed door de antwoordtendens
Gevoeligheid (sensitivity)
De mate waarin proefpersonen een onderscheid kunnen maken tussen signaal- en gissingsbeurten
SENS = v(u(H) - u(F)) → d’ = z(H) - z(F)
Antwoordtendens (response bias)
De mate waarin proefpersonen geneigd zijn om één antwoord meer te geven dan het andere
BIAS = v(u(H) + u(F)) → c = -0.5 × (z(H) + z(F))
Criteriumwaarde c
Een plaats op een beslissingscontinuüm waar de proefpersoon voor zichzelf beslist om de lat te leggen (waaronder ‘nee’ en waaronder ‘ja’)
Simple cells
Reageert enkel op heel specifieke stimuluskarakteristieken, smal responsbereik (buiten responsbereik geen antwoord)
Complex cells
Reageert op meer verschillende stimuluskarakteristieken, breed responsbereik (buiten responsbereik geen antwoord)
Hypercomplex cells
Reageert enkel als prikkel overeenkomt met grootte veld
Neuronen als ‘feature detectors’
Ze signaleren de basale kenmerken van een klein stukje stimulus in hun receptief veld (kenmerken prikkels zitten ingebakken in systeem van daarvoor gevoelige neuronen)
Retinotopie
De plaats in het visuele veld waar de prikkel aanwezig is, wordt ook gecodeerd
Re-entrant processing
Combinatie van top-down met bottom-up informatie
Perceptuele organisatie
Een verzameling processen die instaan voor het organiseren van de fragmentarische proximale stimuli, in grotere, gestructureerde, samenhangende gehelen die geïnterpreteerd kunnen worden
Gabor display
Een verzameling van willekeurige lijnen waarin de omtrek van bestaande voorwerpen verstopt wordt
Attractiefunctie
Relatieve keuze voor bepaalde oriëntatie neemt exponentieel af bij toename relatie afstand in die richting
Pure Distance Law (Kubovy et al., 1998)
Groeperingssterkte neemt exponentieel af ifv groter wordende afstand
Probleem van grootteconstantie
Hoe kan je zien dat iets in werkelijkheid eenzelfde fysische grootte heeft met steeds wisselende groottes in het netvliesbeeld?
New Look Psychology
Sterke nadruk op rol van subjectieve factoren en persoonlijke waarden bij waarneming
→ overgangsperiode behaviorisme - cognitieve psychologie
Recovery problem
3D-dimensie wordt afgeleid uit 2D-input maar ‘ill-poses problem’
→ elke waarneming als vraagstuk met te veel onbekende
→ typische oplossingsstrategie: bijkomende assumpties maken over onbekenden
Probleem van vormconstantie
Hoe kan je zien dat iets in werkelijkheid eenzelfde fysische vorm heeft met steeds wisselende vormen in het netvliesbeeld
Necker-Kubus
Ambigue lijntekening die gezien kan worden als 2 verschillende kubussen met verschillende ruimtelijke posities
Onmogelijke figuren
Ambigue lijntekening die visueel systeem spontaan in 3 dimensies interpreteert, ook als dit leidt tot objecten die in echte 3D-wereld onmogelijk zijn
Posterior
Kans op bepaalde 3D-hoek, gegeven bepaalde 2D-hoek
Likelihood
Kans op bepaalde 2D-hoek, gegeven bepaalde 3D-hoek
Prior
Onvoorwaardelijke kans op voorkomen 3D-hoek → in echte wereld is kans het grootst op hoek van 90°
Normaliseringsconstante
Onvoorwaardelijke kans op voorkomen 2D-hoek
Theorema van Bayes
Posterior = (likelihood x prior) / normaliseringsconstante
Objectherkenning
Het semantisch herkennen van de identiteit van een voorwerp of het kunnen aangeven tot welke basiscategorie van voorwerpen het behoort
Matching
Overeenkomst vinden tussen ‘online’ berekende objectvoorstelling en ‘offline’ gestockeerde objectvoorstelling
Non-accidental properties (NAPs)
Brug tussen perceptuele organisatie en objectherkenning
General viewpoint assumption
Bij veronderstelling van algemeen standpunt mag regelmaat in beeld gebruikt worden om gelijkaardige regelmaat in scène af te leiden