recht: college 3 +4

duaal federalisme

elk beleid niveau heeft exclusieve (delen geen) bevoegdheden; nevengeschikt

coöperatief federalisme

gedeelde bevoegdheid, vereiste samenwerking; onderschikking

bijzondere wetten

wetten die door 2/3 meerderheid goedgekeurd worden

exclusief bevoegd

slechts één overheid is bevoegd

gedeeld exclusief bevoegd

materie opgedeeld waar ze alleen bevoegd zijn (hetzelfde thema maar andere bevoegdheid)

parallel bevoegd

alle overheden bevoegd binnen hun eigen domein, naast elkaar (vb wetenschappelijk onderzoek)

concurrerend bevoegd

meerdere overheden bevoegd maar niet tegelijk (voorrang)

toegewezen bevoegdheid

ov krijgt bevoegdheid toevertrouwt die eigenlijk tot andere ov behoort (onder voorwaarden)

inherente bevoegdheid

ov krijgt automatisch bevoegdheid, nauw verband met reeds bezittende bevoegdheid

residuaire

niet uitdrukkelijke toegewezen bevoegdheid aan een niveau

onderdaan

burger van een koninklijke staat

taalpariteit

evenveel nederlandstaligen als franstaligen

staatssecrestarissen

hulpministers bevoegd voor een bepaald terrein onder gezag van een minister

vicepremiers

plaatsvervangers als eerste minister afwezig is

deelstaatparlementen

Vlaams

Waals

Duitstalige gemeenschap

Brussels hoofdstedelijk

Franstalige gemeenschap

arrondissementen

elke provincie + brussel

senaat

10 gecoöpteerde senatoren

50 deelstaatsenatoren

mandataris

iemand verkozen of benoemd door het volk om hun te vertegenwoordigen en dan bevoegdheid(en) uitoefent

representatieve vertegenwoordiging

macht, door staat uitgeoefent, bij het volk

artikel 33 grondwet

alle machten gaan uit van natie (belgische burgers)

overgangsbepaling

verdeking pas in werking treedt nadat federale bevoegdheden bepaald zijn (daarna restjes aan deelstaten)

onderdaan

burger van belgische staat

cijnkiesrecht

stemrecht