1/56
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
een jaar
une année
opbellen, roepen
appeler
heten
s'appeler
stoppen, uitzetten
arrêter
stoppen
s'arrêter
aankomen
arriver
wachten
attendre
verwachten
s'attendre à
mooi
beau
begrijpen
comprendre
kennen
connaître
elkaar kennen
se connaître
een slag, een klap
un coup
al, reeds
déjà
vragen
demander
zich iets afvragen
se demander
laatste
dernier
worden
devenir
een kind
un/une enfant
horen
entendre
opschieten met
s'entendre avec
een vrouw
une femme
een meisje
une fille
een uur
une heure
laten
laisser
een hand
une main
nu
maintenant
een huis
une maison
zelfde
même
een moeder
une mère
minder
moins
een tijdje, een moment
un moment
sterven
mourir
nieuw
nouveau
een nacht
une nuit
een oog
un œil
vertrekken
partir
een land
un pays
een vader
un père
een persoon
une personne
weinig
peu
misschien
peut-être
een plaats
une place
dan, toen
puis
bekijken
regarder
elkaar bekijken
se regarder
blijven
rester
enig, enkel
seul
een avond
un soir
naar buiten gaan, uitgaan
sortir
houden, vasthouden
tenir
een hoofd
une tête
het werk
le travail
drie
trois
te veel
trop
het leven
la vie
waar, echt
vrai