Het uiterlijk (de zichtbare eigenschappen) van een organisme
2
New cards
Uit hoeveel eigenschappen je Fenotype?
Uit duizenden eigenschappen
3
New cards
Van wie heb je die eigenschappen geërfd?
Van je ouders
4
New cards
Waar ligt het informatie voor je erfelijke eigenschappen?
In het DNA in de celkern
5
New cards
Wat zijn chromosomen?
langgerekte dunne draden die in een celkern in een wirwar door elkaar liggen
6
New cards
Met wat kunt u chromosomen zien?
Een microscoop
7
New cards
Wat bestaan chromosomen een groot deel uit?
de stof DNA
8
New cards
Wat bevat DNA?
De informatie voor al je erfelijke eigenschappen
9
New cards
Wat is DNA uit opgebouwd?
4 verschillende bouwstenen
10
New cards
Noem de 4 verschillende bouwstenen op
C,G,A en T
11
New cards
Welke bouwsteen ligt met welke bouwsteen?
C en G liggen steeds tegenover elkaar A en T liggen steeds tegenover elkaar
12
New cards
Hoe onstaat er een code met de informatie voor een erfelijke eigenschap?
Wanneer de 4 vier bouwstenen van het DNA in een bepaald volgorde staan
13
New cards
Wat is het Genotype?
De complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen die in het DNA in de chromosomen in een enkele celkern
14
New cards
Hoeveel chromosomen bevat een mens?
46 chromosomen
15
New cards
Hoe komen chromosomen voor?
in paren
16
New cards
Wat bevatten deze paren en zijn ze gelijk?
de informatie voor dezelfde erfelijke eigenschappen en ze zijn aan elkaar gelijk
17
New cards
Hoeveel paren chromosomen heeft de mens?
23 paren
18
New cards
Wat zijn lichaamscellen?
cellen waaruit het lichaam van een mens is opgebouwd
19
New cards
Wat heeft elke soort organisme in de kernen van de lichaamscellen?
Een vast aantal chromosomen
20
New cards
Met wat kun je het genotype bepalen?
(niet allemaal) eigenschappen
21
New cards
Hoe komt het Fenotype tot stand?
door het genotype en door invloeden uit het milieu
22
New cards
Waardoor kan het fenotype allerlei veranderen zonder dat het genotype verandert ?
door allerlei oorzaken
23
New cards
Wat kun je de oorzaken van deze verandering samenvatten als?
invloeden uit het milieu
24
New cards
Wat is een gen?
een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap
25
New cards
Wat bevat elke chromosoom?
Veel genen
26
New cards
Wat is het geheel van genen dat in een celkern aanwezig is?
Het genotype
27
New cards
Hoe komen genen in lichaamscellen voor?
in paren
28
New cards
Wat is een allel?
Een enkelvoudig gen van een genenpaar
29
New cards
Wat noemen we een genenpaar?
allelenpaar
30
New cards
Wat bevat een allelenpaar?
de informatie voor een erfelijke eigenschap
31
New cards
Wat zijn geslachtscellen?
eicellen en zaadcellen
32
New cards
Waarin komen geslachtscellen in voor?
Chromosomen
33
New cards
Hoe komen geslachtscellen in chromosomen voor?
niet in paren,maar enkelvoudig
34
New cards
Dus hoeveel chromosomen bevat een geslachtscel van een mens?
geen 46 chromosomen, maar slechts 23
35
New cards
Wat gebeurt er bij bevruchting met de van de zaadcel en eicel?
ze versmelten
36
New cards
Hoeveel chromosomen bevat de zaadcellen van de vader?
23
37
New cards
Hoeveel chromosomen bevat de eicellen van de moeder?
23
38
New cards
Wat is afkomstig van de vader en moeder in een chromosomenpaar
in de chromosomenpaar komt één van de moeder en één van de vader
39
New cards
Wat maakt gebruik van deze informatie?
DNA-verwantschaptest
40
New cards
Wat gebeurt er als de chromosomen van de zaadcel en eicel bij elkaar komen?
Dan bevat de bevruchte eicel weer chromosomenparen en allelenparen
41
New cards
Wanneer komt het genotype van een organisme tot stand?
op het moment van bevruchting
42
New cards
Wat is een celdeling?
Dit is wanneer een moedercel deelt zich in tweeën en vormt zo 2 dochtercellen
43
New cards
Wat is een moedercel?
een cel, die dochtercellen kan vormen door celdeling.
44
New cards
Wat zijn dochtercellen?
Wanneer een cel deelt worden beide resulterende cellen dochtercellen genoemd.
45
New cards
Wat bevatten de kenmerken van de dochtercellen ?
Dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de moedercel
46
New cards
Wanneer gaat een gen aan of uit staan?
Het verschil per cel en hangt samen met de functie van de cel
47
New cards
Staan de genen bij levercellen aan of uit?
aan, de genen zorgen ervoor dat er gal wordt geproduceerd
48
New cards
Staan de genen die de hoofdhaar vormen aan of uit?
uit
49
New cards
Wat gebeurt er als een gen aan staat?
Het kan een klein beetje tot erg actief zijn
50
New cards
Wat bevat de DNA volgorde van een Gen?
De code voor het maken van een specifiek eiwit
51
New cards
Wat bevat de gen in een spiercel?
De code voor het maken van een spiereiwit
52
New cards
Wat is het spiereiwit een deel van?
Het fenotype
53
New cards
Wat is de haarvorm een eigenschap van?
een erfelijke eigenschap
54
New cards
Noem varianten van het gen met informatie voor de haarvorm?
Er zijn allelen met informatie voor steil haar en allelen voor krulhaar etc
55
New cards
Wanneer zijn de twee allelen voor haarvorm ongelijk?
Het is wanneer het allelenpaar voor de haarvorm bestaat uit één allel voor steil haar en één voor krullend haar
56
New cards
Wat bevat een geslachtscel van elke allelenpaar?
slechts één allel
57
New cards
Wat gebeurt er tijdens een speciale celdeling over hoe uit een lichaamscel geslachtscellen ontstaan?
Tijdens deze celdeling komt van elk chromosomenpaar uit de lichaamscel een chromosoom terecht in de geslachtscel
58
New cards
Wat gebeurt er bij een geslachtelijke voortplanting?
Er ontstaat een nieuwe organisme door het versmelten van twee geslachtscellen
59
New cards
Wat ontstaat bij een geslachtelijke voortplanting?
Een variatie in de genotypen van de nakomelingen
60
New cards
Wat is afhankelijk wat voor genotype de geslachtscellen hebben?
Het toeval
61
New cards
Wat is het gevolg van een geslachtelijke voortplanting?
De nakomeling zal een ander genotype dan de ouders hebben
62
New cards
Wat gebeurt er bij een ongeslachtelijke voortplanting?
Het is wanneer geen geslachtscellen versmelten
63
New cards
Wat is een twee-eiige tweeling?
Deze tweeling is ontstaan uit 2 bevruchte eicellen
64
New cards
Wat is een één-eiige tweeling?
Een tweeling ontstaan uit één bevruchte eicel (twee klompjes cellen ontstaan door het losraken van het bevruchte eicel)
65
New cards
Wat is een mutatie?
Een plotselinge verandering van het genotype
66
New cards
Wat is bij de mutatie één of meer gemuteerd?
allelen
67
New cards
Waar kunnen mutaties plaatsvinden?
in elke cel
68
New cards
Wat gebeurt er als een gemuteerd allel voorkomt in een geslachtscel?
De mutatie kan een grote uitwerking krijgen
69
New cards
Wat gebeurt er met de nakomeling als de gemuteerde allel terecht in de bevruchte eicel komt?
het heeft in elke lichaamscel het gemuteerde allel
70
New cards
Wat is een mutant?
Een organisme waarbij een mutatie zichtbaar is in het fenotype
71
New cards
Noem een voorbeeld van een mutant
een albino
72
New cards
Wat gebeurt er bij een albino?
Bij een albino is het lichaam niet in staat pigment te vormen,waardoor de ogen rood zijn en het organisme erg bleek is
73
New cards
Wat is een mutageen?
Het is een chemische stof of elektromagnetische straling die het DNA beschadigd
74
New cards
Voorbeelden van mutagene invloeden
asbeststof uv-straling sigarettenrook röntgen- en radioactieve straling
75
New cards
Hoe komt mutagene straling vrij?
Röntgenapparatuur, kerncentrales en atoombommen
76
New cards
Hoe ontstaat een gezwel of tumor?
Wanneer cellen zich snel en ongeremd delen
77
New cards
Welke gezwellen worden goedaardig genoemd?
Gezwellen die groeien langzaam en verstoren de bouw van de weefsels niet
78
New cards
Wat ontstaat er bij kanker ergens in het lichaam?
een kwaadaardige gezwel
79
New cards
Hoe wordt kanker veroorzaakt?
Door bepaalde mutaties in genen die betrokken zijn be het regelen van de celdeling
80
New cards
Waar sterven de meeste kankerpatiënten aan?
uitzaaiing(metastase)
81
New cards
Is het gezwel van kanker dodelijk?
Nee, het kan operatief worden weggehaald
82
New cards
Het ontstaan van kanker (schematisch)
1. Bij één cel zijn mutaties opgetreden waardoor de cel een kankercel wordt. 2. De kankercel deelt zich ongeremd 3. Er is geen gezwel ontstaan, waarbij de bouw van weefsels is verstoord. 4. er vindt uitzaaiing plaats: cellen van het gezwel komen in het bloed of in de lymfe terecht
83
New cards
Wat is evolutie?
De ontwikkeling van het leven op aarde,waarbij soorten ontstaan,veranderen en/of verdwijnen
84
New cards
Wanneer was de evolutietheorie ontwikkeld?
18e eeuw
85
New cards
Door wie is het evolutietheorie vooral ontwikkeld door?
Charles Darwin
86
New cards
Wat gaat het evolutietheorie vanuit?
Varianten in genotype , natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
87
New cards
Wat betekent 'variatie in genotypen' ?
Nieuwe genotypen ontstaan
88
New cards
Wat is het verschijnsel natuurlijke selectie?
Verschijnsel dat individuen met een beter aan het milieu aangepast genotype een grotere overlevingskans en voortplantingskans hebben en daardoor meer in de populatie zullen voorkomen dan andere.
89
New cards
Door wie wordt het bepaald als een dier goed of minder goed aanpassen aan het milieu?
door het genotype
90
New cards
Wat heeft een dier als het goed aanpast aan het milieu?
Ze hebben een grote overlevingskans
91
New cards
Wat leidt tot een kleinere overlevingskans voor mutanten?
Als mutaties tot uiting komen in het fenotype
92
New cards
Wat is belangrijk bij de overlevingskansen van een soort?
Veel verschillende genotypen en fenotypen
93
New cards
Door wat kunnen op den duur verschillende soorten ontstaan?
Door isolatie
94
New cards
Wanneer zijn organismen van de twee vormen niet meer in staat?
Na verloop van lange tijd
95
New cards
Ontstaan van nieuwe soort (schematisch) VB:beren
1) Beren van een soort leven in een bepaald gebied 2) Het gebied wordt door water in twee delen gesplitst. De beren kunnen niet meer bij elkaar komen 3) De milieus aan beide kanten van het water verschillen steeds meer van elkaar. Beide groepen beren vertonen aanpassingen aan hun eigen gebied. Hierdoor ontstaan twee nieuwe vormen van deze berensoort. 4) Na verloop van lange tijd zijn er twee verschillende soorten ontstaan. De twee soorten beren kunnen samen geen vruchtbare nakomelingen krijgen.
96
New cards
Wat zijn fossielen?
Versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organismen in gesteenten
97
New cards
Hoe kunnen fossielen ontstaan?
Als resten van organismen niet wegrotten en vergaan
98
New cards
Wat zijn sedimenten?
Afzettingslagen van bijvoorbeeld : zand- of kleine deeltjes
99
New cards
Wat gebeurt er als fossielen worden bedekt met sedimenten?
Bacteriën en schimmels krijgen niet de tijd om de resten helemaal af te breken
100
New cards
Welke delen van organisme vergaan te snel om te fossiliseren?