pluriforme samenleving
Een samenleving waarin veel verschillen tussen mensen bestaan in levensstijl, godsdienst en andere cultuurkenmerken.
Cultuur
Alle waarden, normen, gewoonten en andere aangeleerde cultuurkenmerken die mensen binnen een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Cultuurkenmerk
Een eigenschap of gedraging die voortkomt uit de cultuur van mensen zoals waarden, normen en gewoonten.
Socialisatiefunctie van cultuur
Het proces waardoor de cultuur van de groep waar iemand bij hoort een deel van zijn persoonlijkheid bepaalt.
Gemeenschappelijk referentiekader
Alles wat mensen gezamenlijk bezitten aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten.
Gedragsregulering
Sturing van het gedrag van mensen zodat het geordend en voorspelbaar verloopt.
Dominante cultuur
Alle waarden, normen en gewoonten en andere cultuurkenmerken die de meerderheid van de bevolking met elkaar deelt en als vanzelfsprekend beschouwt.
Subcultuur
Een cultuur waarin sommige waarden, normen, gewoonten en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur.
Culturele diversiteit
Het naast elkaar bestaan van veel verschillende subculturen en levensstijlen.
Gender
Culturele verschillen tussen mannen en vrouwen.
Rolpatronen
Algemene verwachtingen en opvattingen over hoe iemand zich hoort te gedragen.
Etnische subcultuur
Cultuur van een groep mensen die zich onderling verbonden voelt door hun land van herkomst en de daarbij horende waarden, normen, gewoonten en andere cultuurkenmerken.
Tegencultuur
Cultuur van groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur en die willen veranderen.
Sociale cohesie
De mate waarin mensen zich verbonden voelen met elkaar.
Wij-zij-denken
Patroon waarbij de ene groep tegenover de andere staat en zichzelf doorgaans als ‘beter’ ziet.
Categoriseren
De wereld indelen in hokjes waarin mensen, voorwerpen of situaties automatisch een plaats krijgen
Stereotype
Een overdreven, vaststaand beeld van een groep mensen dat aan alle leden hetzelfde kenmerk of dezelfde kenmerken toeschrijft.
Vooroordeel
Een oordeel over iemand of een groep mensen dat niet gebaseerd is op feiten.
Discriminatie
Het ongelijk behandelen van individuen of groepen op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn.
Racisme
Het doen van kwetsende en vernederende uitspraken over of discriminatie van mensen op basis van huidskleur of afkomst.
Institutioneel racisme
Ongelijke behandeling op grond van huidskleur en afkomst vastgelegd in regels en procedures van organisaties en in ongeschreven regels, tradities en gewoonten
Xenofobie
Angst voor en afkeer van het vreemde.
Polarisatie
Proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen sterker worden waardoor ze steeds meer tegenover elkaar komen te staan.
Inclusieve samenleving
Een samenleving waarin iedereen ongeacht afkomst, geloof, geslacht, geaardheid of handicap mee mag en kan doen.
Migreren
Verhuizen naar een ander land.
Gastarbeiders
Mensen die tijdelijk naar een ander land verhuizen om daar arbeid te verrichten.
Restrictief toelatingsbeleid
Beleid waarbij strenge voorwaarden worden gesteld aan het toelaten van migranten.
Vluchteling
Iemand die zijn woonplaats of land moet verlaten vanwege oorlogsgeweld of omdat hij gevaar loopt vervolgd te worden vanwege geloof, politieke overtuiging of seksuele geaardheid.
Asielzoeker
Iemand die asiel aanvraagt.
Arbeidsmigrant
Iemand die verhuist naar een ander land om daar te gaan werken.
Kennismigrant
Iemand die verhuist naar een ander land omdat daar grote behoefte is aan zijn kennis.
Volgmigratie
Migratie als gevolg van gezinshereniging en gezinsvorming.
Illegalen
Mensen die geen wettige toestemming hebben om in een land te wonen en te werken.
Verzorgingsstaat
Een staat waarin de overheid zich actief bemoeit met de welvaart en het welzijn van haar inwoners.
Welvaart
De mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om hun behoeften te vervullen.
Welzijn
De mate waarin mensen tevreden zijn over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid.
Solidariteit
De bereidheid van een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.
Collectief belang
Gemeenschappelijk belang
Sociale grondrechten
Grondrechten ter bevordering van het welzijn waarvoor een actief optreden van de overheid vereist is.
Maatschappelijk middenveld
Organisaties die tussen de overheid en de individuele burger in staan en die verschillende groepen vertegenwoordigen.
Particulier initiatief
Organisaties die opgezet worden door burgers.
Sociale partners
De werknemers- en werkgeversorganisaties.
Collectieve arbeidsovereenkomst
Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers uit een bedrijfstak over de arbeidsvoorwaarden.
Poldermodel
Nederlandse democratische cultuur waarbij overheid, vakbonden en werkgevers bereid zijn compromissen te sluiten en met elkaar te overleggen.
Liberale verzorgingsstaat
Systeem met beperkte rol van de overheid, relatief weinig sociale voorzieningen, lage belastingen en premies en nadruk op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
Sociaaldemocratische verzorgingsstaat
Systeem met actieve rol van de overheid, relatief veel sociale voorzieningen, hoge belastingen en premies en nadruk op gelijkheid.
Corporatistische verzorgingsstaat
Systeem met aanvullende rol van de overheid, relatief veel invloed van het maatschappelijke middenveld en nadruk op samenwerking en het gezin.
Socialisatie
Het proces waarbij mensen bewust en onbewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken aanleren van de groep of groepen waar ze bijhoren.
Socialiserende instituties
Groepen en organisaties die specifieke waarden, normen en gewoonten overdragen.
Sociale controle
De manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
Sanctie
Maatregel om gedrag te stimuleren of af te keuren.
Internalisatie
Het proces waarbij mensen zich waarden, normen en gewoonten eigen maken en zich automatisch gaan gedragen zoals hun omgeving van hen verwacht.
Persoonlijke identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft.
Sociale identiteit
Het deel van het zelfbeeld dat is afgeleid van de groepen en culturen waarmee iemand zich verbonden voelt.
Cultuurrelativisme
Visie waarin culturen gelijkwaardig aan elkaar zijn en waarin je het gedrag van de leden van een cultuurgroep alleen beoordeelt naar de maatstaven van die cultuur.
Cultuuruniversalisme
Visie waarin je uitgaat van universele waarden die voor iedereen op de wereld gelden en het gedrag van de leden van een cultuurgroep daaraan afmeet.
Etnocentrisme
Manier van kijken waarbij de eigen groep wordt gezien als middelpunt van alles en alle andere daaraan afmeet.