Beeldspraak en stijlfiguren

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/31

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

32 Terms

1
New cards

Wat is beeldspraak?

Iets (een object) wordt vergeleken met of vervangen door een beeld

2
New cards

Beeldspraak

3
New cards

Metafoor

Alleen het beeld van de vergelijking wordt genoemd en het object wordt weggelaten (veel spreekwoorden/gezegden zijn metaforen)

4
New cards

Personificatie

Beeldt een voorwerp of abstract begrip uit als een levend wezen

5
New cards

Allegorie

Wanneer in een tekst sprake is van een reeks bij elkaar horende metaforen of personificaties

6
New cards

Synesthesie

Beeldspraak waarbij de indrukken van verschillende zintuigen met elkaar worden verbonden

7
New cards

Metonymia

Geen sprake van een vergelijking, maar object en beeld hebben een ander verband met elkaar

8
New cards

Pars pro toto

Een deel van het geheel

9
New cards

Totum pro parte

Men noemt het geheel maar bedoelt het deel

10
New cards

Stijlfiguren

11
New cards

Eufemisme

Een te harde uitdrukking wordt vervangen door een verzachtend woord of een minder directe omschrijving

12
New cards

Understatement

Wordt gebruikt om ernstige/grote zaken als minder ernstig/groot voor te stellen, vaak met een humoristisch/spottend effect

13
New cards

Litotes (dubbele ontkenning)

Speciale vorm van understatement waarbij iets sterk wordt benadrukt door het tegenovergestelde te ontkennen

14
New cards

Ironie

Vriendelijke spot. De bedoeling is niet om de ander te kwetsen. Vaak zegt men het tegenovergestelde van wat eigenlijk wordt bedoeld

15
New cards

Sarcasme

Wanneer een schrijver op bijtende, felle wijze de spot drijft met de bedoeling te kwetsen, te minachten en te beledigen

16
New cards

Cynisme

De meest harde bijtende vorm van spot. Schaamteloos en ongevoelig. Cynisme wordt vaak gebruikt door mensen die teleurgesteld zijn in het leven en bitter reageren

17
New cards

Hyperbool

Geeft de werkelijkheid sterk overdreven weer en heeft vaak een humoristisch effect

18
New cards

Prolepsis (vooropplaatsing)

Het zinsdeel/woord dat je wilt benadrukken, plaats je vooraan. Later duid je het weer aan met een verwijswoord

19
New cards

Anticipatie

Je gebruikt eerst verwijswoorden, daarna concretiseer je (spanning opbouwen)

20
New cards

Repetitio (herhaling)

Sommige woorden worden herhaald, waardoor deze extra nadruk krijgen

21
New cards

Tautologie

Wanneer een begrip wordt herhaald door een synoniem woord dat tot dezelfde woordsoort behoort. Die herhaling versterkt de inhoud

22
New cards

Pleonasme

Een vanzelfsprekend kenmerk vermelden

23
New cards

Enumeratie

Opsomming

24
New cards

Climax

Geleidelijke opklimming in kracht of spanning

25
New cards

Anticlimax

Geleidelijke afname in kracht of spanning

26
New cards

Antithese (tegenstelling)

Het naast elkaar plaatsen van tegenstellingen of tegengestelde begrippen

27
New cards

Chiasme

Twee bij elkaar horende zinnen/zinsdelen die elkaars tegengestelde zijn. Als je de woorden van een chiasme onder elkaar zet, zie je een kruis

28
New cards

Paradox

Schijnbare tegenstelling

29
New cards

Retorische vraag

Een mededeling in de vorm van een vraag. Er wordt beslist geen antwoord verwacht

30
New cards
31
New cards

Woordspeling

Creatief gebruik gemaakt van de verschillende betekenissen die een woord of uitdrukking kan hebben. Dit kan door bestaande woorden met elkaar te combineren of er een nieuwe betekenis aan toe te voegen

32
New cards

Allusie

Verwijzing naar bekend veronderstelde personen, gebeurtenissen, situaties of teksten