NE - Spelling [T]

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

Wat geeft aan een persoonsvorm?

1 / 20

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

21 Terms

1

Wat geeft aan een persoonsvorm?

  1. Aantal personen (enkelvoud of meervoud);

  2. de persoon/ personen (1e, 2e, of 3e persoon);

  3. de tijd (tegenwoordige of verleden tijd).

New cards
2

Hoe kun je een persoonsvorm vinden?

Door de tijd van de zin veranderen (die dat verandert zijn de persoonsvormen).

New cards
3

Wat kan de vorm zijn een tegenwoordige tijd werkwoord?

  • Stam (‘ik’, en ‘… je/ jij’);

  • stam + t (‘je/ jij’, ‘hij/ zij/ het’);

  • infinitief (‘we/ wij’, ‘jullie, ze’).

New cards
4

Wat kan de vorm zijn een verleden tijd werkwoord?

  • Stam + te/ ten (als het laatste letter van the ‘infinitief - en’ eindigt met: t, k, f, s, c, h, p, en x);

  • stam + de/ den (als het laatste letter van the ‘infinitief - en’ eindigt NIET met: t, k, f, s, c, h, p, en x);

  • werkwoord verandering (wanneer het is een onregelmatige/ sterke werkwoorden).

New cards
5

Welke regels hebben die Engelse werkwoorden?

De zelfde als Nederlandse werkwoorden.

New cards
6

Wat gebruiken we als het werkwoord is geen persoonsvorm?

  • Infinitief = hele werkwoord;

  • gebiedende wijs = stam;

  • onvoltooid deelwoord = infinitief + d/ de;

  • voltooid deelwoord = ge/ ve/ be + stam + t/ d/ en.

New cards
7

Wanneer gebruiken we infinitief?

Wanneer de PV is de hulp werkwoorden ‘kunnen’, ‘willen’ of ‘zullen’ (en ‘te’).

New cards
8

Wanneer gebruiken we gebiedende wijs?

Wanneer het wordt gebruikt als een bestelling (die betekent dat het kan de eerste WW van een zijn zijn), en je kan dit zien wanneer er zijn geen OW.

New cards
9

Wanneer gebruiken we onvoltooid deelwoord?

Wanneer de actie is NIET voltooid/ klaar, en je kan dit zien wanneer er zijn twee WW die gebeurde op dezelfde moment.

New cards
10

Wanneer gebruiken we voltooid deelwoord?

Wanneer de actie is voltooid/ klaar, en je kan dit zien wanneer een HWW in de zin staat).

New cards
11

Hoe maakt je een voltooid deelwoord naar een bijvoeglijk naamwoord?

Door ‘-e’ na te zetten, maar niet wanneer er staan “een” voor de woord.

New cards
12

Wat gebeurt er met WW die heeft een VZ bij een PV?

De VZ gaat achter het WW (zaait in).

New cards
13

Wat gebeurt er met WW die heeft een VZ bij een VD?

Je zet de ‘ge’ tussen de VZ en WW (ingezaaid).

New cards
14

Wat moet er zijn bij Engelse werkwoorden?

Er moet zijn de ‘uitgans-e’ (bij OD en BN).

New cards
15

Wat gebruikt je wanneer er het WW is een persoonsvorm?

  • Tegenwoordige tijd (TT);

  • verleden tijd (VT).

New cards
16

Wat gebruikt je wanneer er het WW is geen persoonsvorm?

  • Infinitief;

  • gebiedende wijs;

  • onvoltooid deelwoord (OD);

  • voltooid deelwoord (VD);

  • bijvoeglijk naamwoord (BN).

New cards
17

Wat gebeurde met ‘ui’ bij VT met sterke WW?

De klinker ‘ui’ wordt ‘oo’.

New cards
18

Wat gebeurde met ‘i’ bij VT met sterke WW?

De klinker ‘i’ wordt ‘o’.

New cards
19

Wat gebeurde met ‘e’ bij VT met sterke WW?

De klinker ‘e’ wordt ‘a’.

New cards
20

Wat gebeurde met ‘ie’ bij VT met sterke WW?

De klinker ‘ie’ wordt ‘oo’.

New cards
21

Wat gebeurde met ‘ij’ bij VT met sterke WW?

De klinker ‘ij’ wordt ‘ee’.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 23 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 23 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 21490 people
... ago
4.5(102)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 25 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (126)
studied byStudied by 1157 people
... ago
4.8(9)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (28)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (40)
studied byStudied by 5 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (30)
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (128)
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (34)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
robot