BBG : LP 5 + HC 3 (dementie)

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/55

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

56 Terms

1
New cards

Dominant gen

Een gen dat altijd tot uitdrukking komt als het aanwezig is

2
New cards

Recessief gen

Een gen dat alleen tot uiting komt als het aanwezig is in het erfelijke materiaal van zowel de vader als de moeder

3
New cards

Chromosomen

Een structuur in vrijwel alle cellen van ons lichaam waarin erfelijke informatie verpakt zit.

4
New cards

Genoom

Alle genen van iemand bij elkaar

5
New cards

Histonen

De belangrijke verpakkingseiwitten waarrond de DNA-streng dit heen gedraaid.

6
New cards

Chromatine

Het materiaal in de celkern dat bestaat uit DNA en eiwitten, en het vormt de basisstructuur waaruit chromosomen worden gemaakt.

7
New cards

Mutatie

een verandering in het DNA van een organisme, waardoor het eiwit verandert of zelfs onwerkzaam wordt.

8
New cards

Genen

stukken DNA die de instructies bevatten voor het maken van eiwitten, en ze bepalen daarmee de erfelijke eigenschappen van een organisme.

9
New cards

Karyotype

een overzicht van alle chromosomen in een cel, gerangschikt op grootte en vorm, en het wordt gebruikt om genetische informatie te analyseren.

10
New cards

Autosomen

de chromosomen die geen geslachtschromosomen zijn; ze bevatten de genetische informatie voor de meeste erfelijke eigenschappen van een organisme.

11
New cards

Geslachtschromosomen

de chromosomen die bepalen of een organisme mannelijk of vrouwelijk is, zoals het X- en Y-chromosoom bij mensen.

12
New cards

Nucleotide

de bouwsteen van DNA, bestaande uit een suiker (disoxyribose), een fosfaatgroep en een base.

13
New cards

Basenparen

de specifieke paren van basen in DNA die elkaar aanvullen, namelijk adenine met thymine en cytosine met guanine.

14
New cards

DNA (desoxy-ribo-nucleïnezuur)

Een molecuul dat de genetische informatie bevat en de instructies geeft voor het maken van eiwitten in een organisme.

15
New cards

Epigenetica

Twee personen met dezelfde genetische structuur kunnen van elkaar verschillen doordat andere genen in- of uitgeschakeld worden. Epigenetica verwijst naar veranderingen in de expressie van genen zonder veranderingen in de DNA-sequentie zelf. Deze veranderingen kunnen worden beïnvloed door factoren zoals omgevingsinvloeden en levensstijlfactoren.

16
New cards

Genotype

De genetische samenstelling van een individu. Wat vastligt in je DNA

17
New cards

Fenotype

De zichtbare, meetbare kenmerken en trekken van een individu, met inbegrip van het gedrag. Alle waarneembare eigenschappen van een individu (uiterlijk)

18
New cards

Gedragsgenetica

Het specialisme dat onderzoekt hoe het genoom en het milieu interageren om een bepaald kenmerk te produceren

19
New cards

Selectieve teelt

Techniek van de gedragsgenetica waarbij mannetjes- en vrouwtjesdieren geselecteerd worden op een eigenschap en met elkaar gepaard worden. Zo kan men nagaan of de eigenschap wordt doorgegeven aan de nakomelingen en welke omgevingsstimuli daarvoor nodig zijn.

20
New cards

Biotechnologisch onderzoek

Techniek van de gedragsgenetica die het mogelijk maakt de genen te identificeren en hun functies na te gaan door genen uit te schakelen en de effecten hiervan te bestuderen of door genen in een ander organisme te plaatsen en opnieuw te kijken naar de effecten hiervan.

21
New cards

Het nature-nurture debat

De discussie over de rol van genetica (nature) versus omgeving en opvoeding (nurture) bij het bepalen van gedrag en eigenschappen.

22
New cards

Nature

Alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door aanleg, bijvoorbeeld het genetisch materiaal

23
New cards

Nurture

Alle eigenschappen van het individu zijn bepaald door opvoeding, vooral door de leefomgeving

24
New cards

Natuurlijke selectie

Kenmerken die je overlevingskansen in een bepaalde omgeving verhogen

25
New cards

Seksuele selectie

Dit gaat over kenmerken die helemaal niets te maken hebben met overlevingskansen. Maar het gaat over kenmerken die de andere sekse net interessant vinden.

26
New cards

Verwantschapsselectie

Het idee dat organismen geneigd zijn om anderen te helpen die genetisch verwant zijn, om zo hun eigen genen door te geven

27
New cards

The environment of evolutionary adaptedness (EEA)

de omgeving waarin een soort zich heeft geëvolueerd en aangepast, en die bepalend is voor de ontwikkeling van hun gedrag en eigenschappen.

28
New cards

Sociobiologie

Genetische en evolutionaire verklaringen van gedragsmechanismen (dier en mens)

29
New cards

Evolutionaire psychologie

Gedrag van mensen verklaren vanuit evolutie

30
New cards

Discriminatoire ouderinvestering

betekent dat ouders verschillend investeren in hun kinderen op basis van factoren zoals geslacht, leeftijd of andere kenmerken, wat kan leiden tot ongelijke kansen en behandeling.

31
New cards

Ouderlijk favoritisme

Wanneer ouders een van hun kinderen meer bevoordelen dan de anderen. In beter redenerende kinderen wordt meer geïnvesteerd.

32
New cards

Regel van Hamilton

Stelt dat een gen zich sneller verspreidt als het de overleving en voortplanting van genetisch verwante individuen helpt, omdat dit de kans vergroot dat de gedeelde genen doorgegeven worden

33
New cards

De grootmoederhypothese

Stelt dat de menopauze is geëvolueerd omdat oudere vrouwen, door hun kleinkinderen te helpen, bijdragen aan het overleven van hun genetisch verwante nakomelingen, wat indirect de voortplanting van hun eigen genen bevordert.

34
New cards

De verwezingshypothese

stelt dat ouderlijke investering in nakomelingen het sterkst is voor hun eigen kinderen (genetisch verwant), omdat dit de kans vergroot dat gedeelde genen worden doorgegeven.

35
New cards

Dementie

Verzamelnaam voor een groep aandoeningen die het geheugen, taal, complexe handelingen, herkenning, logisch denken, en aandacht beïnvloeden, en die progressief verergeren. Het is een ernstige aandoening zonder genezing, die vaak leidt tot een verlies van zelfstandigheid en uiteindelijk de dood.

36
New cards

Visuoconstructieve vaardigheden

het tekenen en namaken van voorwerpen

37
New cards

Mild Cognitive Impairment (MCI)

Lichte cognitieve stoornis, zonder belangrijke verstoring in het dagelijks leven

38
New cards

Amyloid

Schadelijk alzheimereiwit

39
New cards

Plaques

Het schadelijke alzheimereiwit amyloid stapelt zich op tussen de zenuwcellen in de hersenen

40
New cards

Tangles

Een kluwen die in de hersenen ontstaan uit het schadelijk eiwit ‘tau’

41
New cards

Kluwen

Abnormale, verwarde bundels van eiwitten in zenuwcellen die de werking van de hersenen verstoren en bijdragen aan geheugenverlies en andere symptomen.

42
New cards

Neuro-inflammatoire reacties bij Alzheimer

Ontstekingsreacties in de hersenen die worden veroorzaakt door een overactieve immuunrespons. Dit gebeurt wanneer de "soldaten" van ons lichaam, de immuuncellen, de hersencellen aanvallen in plaats van alleen schadelijke stoffen of ziekteverwekkers aan te pakken, wat bijdra

43
New cards

Cerebral Amyloïde Angiopathy (CAA)

een aandoening waarbij zich amyloïde ophoopt in de wanden van de bloedvaten in de hersenen

44
New cards

Fronto-temporale dementie

Vorm van dementie waarbij de hersengebieden aan de voor- en zijkanten van de hersenen (frontale en temporale lobben) beschadigd raken. Dit leidt tot veranderingen in gedrag, persoonlijkheid, taal en soms problemen met bewegen.

45
New cards

Vasculaire dementie

Relatief frequente vorm van dementie ten gevolge van gebrekkige doorbloeding. Wordt veroorzaakt door defecten in bloedvaten.

46
New cards

Diffuse Lewy Body Disease

Vorm van dementie waarbij zich abnormale eiwitafzettingen, genaamd Lewy-bodies, ophopen in de hersenen, die begint in de hersenstam. Deze afzettingen bestaan uit een eiwit genaamd alfa-synucleïne en verstoren de hersenfunctie, wat leidt tot symptomen zoals cognitieve achteruitgang, motorische problemen en hallucinaties.

47
New cards

Chorea van Huntington

Vorm van dementie. Erfelijke ziekte die meestal tussen het 30e en 40e levensjaar begint. Het veroorzaakt onwillekeurige, extreme bewegingen van handen en gezicht, en gaat vaak gepaard met gedragsveranderingen zoals verlies van zelfbeheersing, dwangmatig gedrag, en ontremming, waaronder agressie en overmatig roken

48
New cards

Ziekte van Creutzfeldt-Jakob

Vorm van dementie. Zeldzame, dodelijke aandoening die meestal mensen tussen de 50 en 60 jaar treft. De ziekte begint met lichte gedragsstoornissen zoals angst en depressie, gevolgd door evenwichts- en geheugenproblemen, en ontwikkelt zich snel tot dementie, waarbij veel patiënten binnen 14 maanden overlijden.

49
New cards

Syndroom van Korsakov

Alcoholdementie. Ontstaat door overmatig alcoholgebruik en slechte voeding, wat leidt tot een vitaminetekort. Dit kan plotseling ernstige geheugenstoornissen voor feiten en gebeurtenissen veroorzaken. In tegenstelling tot andere vormen van dementie, zoals Alzheimer, verergert het niet altijd met de tijd en kan het in sommige gevallen gedeeltelijk omkeerbaar zijn.

50
New cards

Mini-Mental State Examination (MMSE)

Een korte test die wordt gebruikt om cognitieve functies te beoordelen en problemen zoals geheugenverlies of dementie op te sporen. Lagere score wijst op achteruitgang.

51
New cards

Montreal Cognitive Assessment (MOCA)

Een korte test die wordt gebruikt om milde cognitieve stoornissen op te sporen, zoals problemen met geheugen, aandacht, taal, en visueel-ruimtelijke vaardigheden. Lagere score wijst op achteruitgang.

52
New cards

Kloktest

een eenvoudige test waarbij iemand een klok moet tekenen met wijzers op een specifieke tijd. Het helpt om problemen met geheugen en visueel-ruimtelijke vaardigheden te identificeren, wat kan wijzen op cognitieve achteruitgang.

53
New cards

Heteroanamnese

Het verzamelen van medische informatie over een persoon door iemand anders, zoals een familielid of zorgverlener

54
New cards

Delier

Plotselinge bewustzijnsstoornis door een ingrijpende gebeurtenis, bv door ziekte, operatie of medicijnen

55
New cards

Dementie

Cognitieve stoornis met vaak geheugenstoornis

56
New cards

Depressie

Stemmingsstoornis met somberheid en/of interesseverlies