Kaarten: Engels examenbundel | Quizlet

to abandon

to abandon

in de steek laten

able (ability)

in staat

to abolish (abolation)

afschaffen

to abound (abundance)

in overvloed voorkomen

to abuse

misbruik maken van

abuse

misbruik, mishandeling

access

toegang

accessible (accessibility)

toegankelijkheid

to accompany

vergezellen, begeleiden

to accomplish

volbrengen, presteren

accomplishment

prestatie

to accommodate (accommodation)

onderbrengen, huisvesten

according to

volgens

to account

verslag doen van

to account for

verklaren

account, to take into

rekening houden met

to accumulate

opstapelen

to accuse

beschuldigen

to achieve

presteren, bereiken

to acknowledge

erkennen

to acquire

verwerven

to act

handelen, doen

act

daad, wet

actually

eigenlijk

ad

advertentie

to adapt

aanpassen, bewerken

to add

toevoegen

additional

bijkomend, extra

addict

verslaafde

to be addicted to

verslaafd zijn aan

to address

adresseren, aanspreken, aanpakken

to adjust

zich aanpassen

to admire

bewonderen

to admit

toegeven, toelaten

adolescent

tiener

adult

volwassen

to advance

bevorderen, vooruitgaan

advance

vooruitgang, voorschot

in advance

vooraf, van te voren

advanced

gevorderd

advantage

voordeel

adversary

tegenstander

adverse

nadelig, ongunstig

to advocate

voorstaan, voorstander zijn van

to affect

van invloed zijn op, treffen, raken

affection

genegenheid

to afford

zich permitteren

after all

per slot van rekening

of age/under age

meerderjarig/minderjarig

to aggravate

verergeren

to agree with

het eens zijn met

to alienate

vervreemden

allegedly

naar men zegt

to allege

beweren

ally

bondgenoot

ambiguous

dubbelzinnig

amount

hoeveelheid

to amount to

neerkomen op

ancestor

voorouder

ancient

heel oud

to announce

aankondigen

to annoy

irriteren

annual

jaarlijks

anxious

bezorgd

apparant

schijnbaar

to appeal to

aantrekkingskracht hebben op, beroep doen op

to apply

toepassen

to apply for

solliciteren naar, aanvragen

to appoint

benoemen

appointment

afspraak, benoeming

to apologise

zijn excuses aanbieden

to approach

benaderen, aanpakken

appropriate

geschikt

to approve

goedkeuren

arbitrary

willekeurig

area

gebied, terrein

to argue

redeneren, beweren, ruzie hebben

to assault

aanvallen

to assemble

zich verzamelen

to assert

verklaren, beweren

aannemen

to attach to

hechten aan

to attempt

proberen

to attend

aanwezig zijn bij

attitude

houding, mentaliteit

to attribute to

toeschrijven aan

to auction

veilen

available

beschikbaar

average

gemiddeld

to avoid

vermijden

awareness

bewustzijn

award

prijs, beloning

to award

toekennen

awe

ontzag

awkward

onhandig, lastig

to back

ondersteunen

balance

evenwicht

to ban

verbieden

bar

bar, tralie

barely

nauwelijks