german test 07/05/2024
Studied by 0 people
View linked note
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/122
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
123 Terms
het bord
the board
de dorst
the thirst
de honger
the hunger
de koffie
the coffee
de lepel
the spoon
de peper
the pepper
de rijst
the rice
de sinaasappelsap
the orange juice
de suiker
the sugar
de taart
the cake
de thee
the tea
het toetje
the dessert
de cola
the cola
de fles
the bottle
het kopje
the cup
de menukaart
the menu
de rekening
the bill
de saus
the sauce
de jus
the gravy
de slagroom
the whipped cream
de soep
the soup
de vork
the fork
het avondeten
the dinner
het bestek
the cutlery
het brood
the bread
het eten
the food
het glas
the glass
het ijs
the ice cream
het mes
the knife
het middageten
the lunch
het ontbijt
the breakfast
het restaurant
the restaurant
de schnitzel
the schnitzel
het water
the water
het zout
the salt
de aardappelen
the potatoes
de pasta
the pasta
de patatjes
the fries
bestellen
to order
drinken
to drink
eten
to eat
nemen
to take
smaken
to taste
genoeg
enough
heet
hot
koud
cold
scherp, pikant
spicy
warm
warm
zoet
sweet
zuur
sour
erbij
with it
zonder
without
alstublieft
please
dank u wel
thank you
Eet smakelijk!
Enjoy your meal!
Neemt u mij niet kwalijk!
Excuse me!
Pardon!
Excuse me!
herinnering
reminder
de sla
the salad
de vis
the fish
de wortel
the carrot
het fruit
the fruit
de groente
the vegetable
het vlees
the meat
het graan
the grain
de snelheid
the speed
de opleiding
the training
de snackbar
the snack bar
kiezen
to choose
vol zitten
to be full
enthousiast
enthusiastic
desondanks
nevertheless
het ingredient
the ingredient
lekker ruiken
to smell good
iemand verrassen
to surprise someone
aanbevelen
to recommend
bereiden
to prepare
er is, er zijn
there is, there are
bijvoorbeeld
for example
soms
sometimes
zelfs
even
de jam
the jam
paardrijden
horse riding
de gitaar
the guitar
skiën
to ski
de stad
the city
de viool
the violin
Tennis spelen
to play tennis
voetballen
to play football
zingen
to sing
de hobby
the hobby
swemmen
to swim
de vakantie
the holiday
met
with
of
or
soms
sometimes
gevallen
to like
dansen
to dance
fietsen
to ride a bike
gamen
to game
Flashcards (63)