Kaarten: Woordenschat Frans | Quizlet

5.0(2)
studied byStudied by 378 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/598

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

599 Terms

1
New cards

casser un arrêt

een arrest vernietigen

2
New cards

arrêter

aanhouden, arresteren

3
New cards

assesseur

assessor, bijzitter (persoon die de rechter bijzit)

4
New cards

pour atteinte aux bonnes mœurs

voor zedenfeiten

5
New cards

une atteinte à l'intégrité physique

inbreuk op de fysieke integriteit

6
New cards

un braqueur

een overvaller

7
New cards

le pourvoi en cassation

het cassatieberoep, de voorziening

8
New cards

coupable

schudig

9
New cards

les autorités judiciaires

de gerechtelijke instanties

10
New cards

les frais de justice

de gerechtskosten

11
New cards

remettre en liberté

invrijheidstellen

12
New cards

prononcer une peine

een straf uitspreken

13
New cards

une accusation

een beschuldiging

14
New cards

un accusé

een beschuldigde

15
New cards

une affaire

een zaak

16
New cards

infliger une amande

een boete opleggen

17
New cards

un appel

een beroep

18
New cards

faire appel

in beroep gaan

19
New cards

interjeter appel

in beroep gaan

20
New cards

la juridiction d'appel

de rechtbank in hoger beroep

21
New cards

une arme

een wapen

22
New cards

l'arme du crime

het moordwapen

23
New cards

un assassin

moordenaar

24
New cards

un assassinat

een moord

25
New cards

commetre un assassinat

een moord plegen

26
New cards

un aveu

bekentenis

27
New cards

un butin

een buit

28
New cards

un cambriolage

een inbraak

29
New cards

un cambrioleur

inbreker

30
New cards

une cassation

cassatie

31
New cards

se pouvoir en cassation

in cassatie gaan

32
New cards

le chambre du conseil

de raadkamer

33
New cards

criminaliser

een wanbedrijf omzetten in een misdaad

34
New cards

prendre en otage

gijzelen

35
New cards

la présomption de bonne foi

het vermoeden van goeder trouw

36
New cards

un tribunal

een rechtbank

37
New cards

la police judiciaire

de gerechtelijke politie

38
New cards

(verbe) accuser

beschuldigen

39
New cards

une affaire judiciaire

een rechtszaak

40
New cards

le fond d'une affaire

de grond van een zaak

41
New cards

agresser

aanvallen, aanranden

42
New cards

un agresseur

een aanvaller

43
New cards

une agression

een agressie, een aanval

44
New cards

un alibi

een alibi

45
New cards

une amende

een boete

46
New cards

aller en appel

in beroep gaan

47
New cards

une arrestation

een aanhouding, arrestatie

48
New cards

une arrestation administrative

een administratieve aanhouding

49
New cards

une arrestation judiciaire

een gerechtelijke aanhouding

50
New cards

un arrêt

een arrest

51
New cards

rendre un arrêt

een arrest uitspreken

52
New cards

un mandat d'arrêt

een arrestatiebevel

53
New cards

délivrer un mandat d'arrêt

een arrestatiebevel uitvaardigen

54
New cards

placer qqn sous mandat d'arrêt

iemand arresteren

55
New cards

une tentative d'assassinat

een moordpoging

56
New cards

assassiner

vermoorden

57
New cards

une attaque

aanval

58
New cards

une attaque à main armée

een gewapende overval

59
New cards

attaquer

aanvallen

60
New cards

une atteinte

een inbreuk, schending

61
New cards

une atteinte aux bonnes mœurs

aanranding van de eerbaarheid

62
New cards

l'auteur présumé

de vermoedelijke dader

63
New cards

un auteur

een dader

64
New cards

un avertissement

een waarschuwing

65
New cards

passer aux aveux

bekennen

66
New cards

un avocat

een advocaat

67
New cards

avouer

bekennen

68
New cards

un braquage

een overval

69
New cards

braquer

overvallen

70
New cards

cambrioler

inbreken

71
New cards

cambrioler une maison

in een huis inbreken

72
New cards

carcéral, -e

gevangenis-

73
New cards

une peine carcérale

een gevangenisstraf

74
New cards

un casier

strafregister

75
New cards

le casier judiciaire

het strafblad

76
New cards

casser

breken

77
New cards

casser un arrêt

een arrest vernietigen

78
New cards

une chambre

een kamer

79
New cards

la chambre des mises en accusation

de kamer van inbeschuldigingstelling

80
New cards

chiper (fam.)

stelen

81
New cards

une circonstance

een omstandigheid

82
New cards

des circonstances atténuantes

verzachtende omstandigheden

83
New cards

des circonstances aggravantes

verzwarende omstandigheden

84
New cards

un citoyen

een burger

85
New cards

commettre

begaan

86
New cards

commettre une infraction

een overtreding begaan

87
New cards

commettre un meurtre

een moord plegen

88
New cards

un commissariat

een commissariaat

89
New cards

comparaître

verschijnen

90
New cards

comparaître devant le tribunal

voor de rechtbank verschijnen

91
New cards

comparaître devant la cour

voor het hof verschijnen

92
New cards

un comparse

medeplichtige

93
New cards

une comparution

verschijning

94
New cards

la comparution devant (la cour)

de verschijning voor (het hof)

95
New cards

compétent

bevoegd

96
New cards

être compétent pour

bevoegd zijn voor

97
New cards

un complice

een medeplichtige

98
New cards

une condamnation

een veroordeling

99
New cards

un condamné

een veroordeelde

100
New cards

condamner

veroordelen