Bedrijfseconomie - 3ASO

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 103

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

104 Terms

1

Wat is een onderneming?

Dit is een zelfstandige organisatie die naar winst streeft en daarbij onderhevig is aan marktrisico’s.

New cards
2

Wat betekent het “maken van winst” als ondernemingsdoelstelling?

Een ondernemer ervaart dit als de omzet of de totale opbrengsten groter zijn dan de totale kosten.

New cards
3

Wat betekent “het zorgen voor tewerkstelling” als ondernemingsdoelstelling?

Het betekent dat een onderneming werk creëert, vooral voor familieleden of mensen met een beperking, naast of in plaats van winststreven.

New cards
4


Wat betekent “het voortbestaan verzekeren” als ondernemingsdoelstelling?

Het betekent dat de ondernemer een langetermijnvisie hanteert om de continuïteit van de onderneming te waarborgen, in plaats van kortzichtig winstbejag.

New cards
5

Wat betekent “marktuitbreiding” als ondernemingsdoelstelling?

Het betekent dat een onderneming wil groeien door haar marktaandeel te vergroten of door nieuwe markten te betreden, via meer verkoop, nieuwe klanten of innovatieve producten.

New cards
6

Wat is het marktaandeel?

Dit is het aandeel dat een onderneming met een product heeft in de totale afzet/omzet van dat product op de markt in een bepaalde periode.

New cards
7

Hoe vergroot men het marktaandeel?

Dit gebeurt door e-het aantrekken van klanten en/of het meer verkopen door klanten te stimuleren van je product gebruik te maken.

New cards
8

Wat is een eenmanszaak als ondernemingsvorm?

Dit is een ondernemingsvorm waarbij één enkele persoon eigenaar is en de leiding heeft, met onbeperkte aansprakelijkheid.

New cards
9

Wat is een vennootschap als ondernemingsvorm?

Deze wordt opgericht door één of meer personen die overeenkomen middelen in gemeenschap te brengen met het oogmerk de winst die daaruit ontstaat onder elkaar te verdelen.

New cards
10

Wat is een maatschap als vennootschapsvorm?

Hierbij zorgen twee of meer personen voor het vermogen, met als doel de winst die uit de samenwerking ontstaat met elkaar te delen.

New cards
11

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van een maatschap?

Een maatschap heeft lage oprichtingskosten en weinig formaliteiten, maar aandeelhouders zijn onbeperkt aansprakelijk.

New cards
12

Wat is het verschil in aansprakelijkheid tussen een vof en een comm.v.?

Bij een vof zijn alle vennoten volledig aansprakelijk met hun privévermogen. Bij een comm.v. zijn werkende vennoten onbeperkt aansprakelijk, terwijl stille vennoten alleen hun ingebracht vermogen riskeren.

New cards
13

Wat is een besloten vennootschap (BV) als vennootschapsvorm?

Hierbij wordt het privévermogen van één of meerdere aandeelhouders afgeschermd van de beroepsactiviteiten, zonder minimumvermogen en beperkte aansprakelijkheid.

New cards
14

Wat is een coöperatieve vennootschap (CV) als vennootschapsvorm?

Deze heeft minstens drie vennoten die samen een onderneming bezitten om hun economische doelen te realiseren, zonder minimumkapitaal en met beperkte aansprakelijkheid.

New cards
15

Wat is een naamloze vennootschap (NV) als vennootschapsvorm?

Deze is bedoeld voor grote ondernemingen en vereist een startkapitaal van €61.500, waarbij aandeelhouders beperkte aansprakelijkheid hebben.

New cards
16

Wat is het ondernemingsbudget?

Een raming van verwachte opbrengsten en kosten voor een bepaalde periode, meestal één jaar, om het te verwachten resultaat te berekenen.

New cards
17

Hoe verschilt een ondernemingsbudget van een resultatenrekening?

Een resultatenrekening toont gerealiseerde cijfers van het afgelopen jaar, terwijl een ondernemingsbudget verwachte cijfers voor het komende jaar bevat.

New cards
18

Wat is het verschil tussen vaste en variabele kosten in een ondernemingsbudget?

Vaste kosten blijven gelijk, terwijl variabele kosten afhangen van de geschatte afzet.

New cards
19

Hoe dient het ondernemingsbudget als controle-instrument?

Door werkelijke resultaten te vergelijken met de budgetten en bij afwijkingen beslissingen bij te sturen, zoals prijsaanpassingen of extra reclame-uitgaven.

New cards
20

Wat zijn financieringsbehoeften?

De nood aan geld om een onderneming te laten functioneren, zoals voor de aankoop van gebouwen, machines of om een kastekort op te vangen.

New cards
21

Wat zijn financieringsbehoeften op korte termijn?

Dit is geld nodig voor werkkapitaal, zoals voorraadbeheer en onbetaalde facturen.

New cards
22

Wat zijn financieringsbehoeften op lange termijn?

Dit is het geld nodig voor investeringen zoals gebouwen en machines.

New cards
23

Wat is werkkapitaal?

De liquiditeitsbuffer van een onderneming om onvoorziene omstandigheden op te vangen.

New cards
24

Wat bepaalt de nood aan werkkapitaal?

De duur van de bedrijfscyclus, vanaf de aankoop van voorraad tot de betaling door de klant.

New cards
25

Geef een voorbeeld van een financieringsbehoefte op korte termijn.

Aankoop van handelsgoederen of kosten voor het bijhouden van voorraden.

New cards
26

Geef een voorbeeld van een financieringsbehoefte op lange termijn.

Aankoop van onroerende goederen of machines.

New cards
27

Wat is eigen vermogen?

Het geld dat in de onderneming zit, afkomstig van aandeelhouders en niet-uitgekeerde winst (reserves).

New cards
28

Wat is zelffinanciering?

Het inhouden van winst binnen de onderneming in plaats van deze uit te keren aan aandeelhouders.

New cards
29

Wat is een wettelijke reserve?

5% van de jaarwinst die een vennootschap verplicht moet inhouden, tot 10% van het geplaatste kapitaal bereikt is.

New cards
30

Wat is een beschikbare reserve?

Extra ingehouden winst naast de wettelijke reserve, voorgesteld door de raad van bestuur en goedgekeurd door de algemene vergadering.

New cards
31

Wat is een kapitaalverhoging?

Een manier om extra geld aan te trekken door bestaande of nieuwe aandeelhouders te laten investeren.

New cards
32

Hoe kan een onderneming nieuw kapitaal verwerven?

Door extra inbreng van bestaande aandeelhouders, nieuwe aandeelhouders aan te trekken of aandelen te verkopen op de beurs.

New cards
33

Wat gebeurt er als een onderneming aandelen op de beurs verkoopt?

Ze verzamelt veel kapitaal en krijgt nieuwe aandeelhouders die mede-eigenaars worden.

New cards
34

Wat is de obligatielening?

Een lening op lange termijn uitgegeven door een nv of de overheid, waarbij spaarders geld uitlenen en jaarlijks rente ontvangen.

New cards
35

Wat krijgt een obligatiehouder?

Recht op jaarlijkse rente en teruggave van het uitgeleende bedrag op de vervaldag.

New cards
36

Kunnen obligaties verkocht worden vóór de afloopdatum?

Ja, obligaties kunnen doorverkocht worden en kunnen genoteerd staan op de beurs.

New cards
37

Wat betekent het als een obligatie “boven pari” noteert?

Dat de obligatie duurder is dan de nominale waarde op de uitgiftedatum.

New cards
38

Wat betekent het als een obligatie “onder pari” noteert?

Dat de obligatie goedkoper is dan de nominale waarde op de uitgiftedatum.

New cards
39

Welke factoren bepalen de marktwaarde van een obligatie?

De intrest bij uitgifte, waarde en prestaties van de onderneming, betrouwbaarheid, economische situatie en de marktintrestvoet.

New cards
40

Wat is een hypothecaire lening?

Een lening om onroerend goed te kopen, bouwen of renoveren, waarbij het goed als garantie dient voor de bank.

New cards
41

Wat gebeurt er als een hypothecaire lening niet wordt terugbetaald?

De bank kan het onroerend goed verkopen om het geld terug te vorderen.

New cards
42

Wat is een investeringskrediet?

Een lening op middellange of lange termijn voor beroepsmatige investeringen.

New cards
43

Hoe wordt een investeringskrediet terugbetaald?

In gedeelten volgens een vast schema, met intrest op het openstaande bedrag.

New cards
44

Hoe beïnvloedt de looptijd de intrest bij een investeringskrediet?

Een vaste intrest over de hele looptijd is initieel hoger dan een variabele intrest die regelmatig wordt aangepast.

New cards
45

Wat is leasing?

Een contract waarbij een onderneming een bedrijfsmiddel least van een gespecialiseerde leasinggever tegen periodieke betaling.

New cards
46

Wie zijn de betrokken partijen bij financiële leasing?

De leasinggever, de leasingnemer en de leverancier.

New cards
47

Wat is financiële leasing?

Een leasing waarbij de leasingnemer meestal de intentie heeft om het geleasete goed uiteindelijk te kopen.

New cards
48

Wat is operationele leasing?

Een leasingformule die lijkt op huur, waarbij het gebruik primeert en vaak extra diensten zoals onderhoud en verzekeringen inbegrepen zijn.

New cards
49

Wat is crowdfunding?

Een financieringsmethode waarbij een onderneming geld ophaalt bij een groot aantal kleine investeerders via een online platform.

New cards
50

Wat gebeurt er als een crowdfundingproject het vooropgestelde bedrag niet haalt?

Het project mislukt en het ingezamelde geld wordt niet overgemaakt aan de ondernemer.

New cards
51

Wat is schuldfinanciering via leningen? (financ crowdfunding)

Geld lenen met belofte tot terugbetaling (eventueel met intrest).

New cards
52

Wat is participatie van aandelen? (financ crowdfunding)

Investeren in ruil voor aandelen, met mogelijk recht op dividenden en waardestijging.

New cards
53

Wat is het risico van participatie via aandelen? (crowdfunding)

Investeerders delen in het ondernemingsrisico en kunnen hun investering (deels) verliezen.

New cards
54

Welke vergunning hebben ondernemingen nodig om crowdfunding aan te bieden?

Een vergunning als alternatief-financieringsplatform (AFP).

New cards
55

Wat is het kaskrediet?

Hiermee kun je geld opnemen van een zichtrekening tot een overeengekomen maximumbedrag, de kredietlijn. Met een (hoog) intrestpercentage op het werkelijk opgenomen bedrag.

New cards
56

Wat is het leverancierskrediet?

Dit is uitstel van betaling dat je krijgt van de leverancier.

New cards
57

Wat is factoring?

Factoring is het overdragen van verkoopfacturen aan een factoringmaatschappij, die verschillende diensten kan aanbieden, zoals klantenadministratie, debiteurenfinanciering, debiteurenverzekering, en rechtsbijstand.

New cards
58

Wat doet een factor met de klantenadministratie van een onderneming?

De factor neemt de klantenadministratie over, volgt het innen van vorderingen en neemt maatregelen bij niet-betaling.

New cards
59

Wat houdt debiteurenfinanciering in bij factoring?

Bij debiteurenfinanciering stelt de factor een deel van het uitgaande factuurbedrag (80 tot 90%) onmiddellijk ter beschikking van de onderneming.

New cards
60

Wat is debiteurenverzekering bij factoring?

Debiteurenverzekering is wanneer de factoringmaatschappij het risico van niet-betaling door de klant op zich neemt.

New cards
61

Hoe kan een factoringmaatschappij rechtsbijstand verlenen aan een onderneming?

De factoringmaatschappij kan de onderneming helpen bij het innen van vorderingen via de rechtbank.

New cards
62

Wat is de hoofdfinancieringsregel?

Deze regelt schrijft voor dat de looptijd van de financiering moet overeenstemmen met de levensduur van het gefinancierde goed.

New cards
63

Wat is de bedrijfscultuur?

Dit is een geheel van kenmerken van een onderneming, die het gedrag van de werknemers richt en beïnvloedt.

New cards
64

Wat houdt machtscultuur in?

Alle relaties in de onderneming zijn op macht gebaseerd.

New cards
65

Wat houdt personencultuur in?

Het individu staat centraal, de onderneming is er voor de mensen en niet omgekeerd. Er gaat veel aandacht naar het ontwikkelen van talenten en het realiseren van ideeën.

New cards
66

Wat houdt rollencultuur in?

Uit te voeren activiteiten, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn in detail opgenomen in functiebeschrijvingen. Alles is duidelijk afgebakend en er is geen sprake van onvoorspelbaarheid.

New cards
67

Wat houdt taakcultuur in?

Het gestelde doel staat voorop. Gezag vindt zijn oorsprong in deskundigheid en kennis.

New cards
68

Wat is de organisatiestructuur ?

Dit is de manier waarop alle taken en afdelingen binnen een onderneming zijn verdeeld en samenhangen.

New cards
69

Wat is een organogram?

Dit is de schematische voorstelling van een organisatiestructuur.

New cards
70
<p>Wat is een lijnorganisatie?</p>

Wat is een lijnorganisatie?

Een hiërarchische structuur met top-down leiding, waarin elke functie één verantwoordelijke heeft.

New cards
71
<p>Wat is een lijnstaforganisatie?</p>

Wat is een lijnstaforganisatie?

Een lijnorganisatie waarbij het management wordt ondersteund door stafafdelingen of staffunctionarissen.

New cards
72
<p>Wat is een functionele organisatie?</p>

Wat is een functionele organisatie?

Een organisatie met gespecialiseerde departementen, waar medewerkers opdrachten krijgen van meerdere leidinggevenden binnen hun vakgebied.

New cards
73

Wat is het Organization Culture Performance Model (OCPM)?

Een model dat bedrijfscultuur koppelt aan gedrag, verwachtingen en prestaties van werknemers.

New cards
74

Hoe beïnvloedt bedrijfscultuur de ondernemingsprestaties?

Indirect, via gedrag en verwachtingen, maar niet rechtstreeks op feitelijke prestaties.

New cards
75

Wat is het doel van een goede organisatiestructuur?

Efficiënte taakverdeling, duidelijke bevoegdheden en betere besluitvorming.

New cards
76

Hoe kan organisatiestructuur gedrag sturen?

Door duidelijke gezagslijnen, taakverdelingen en effectieve communicatie.

New cards
77

Wat is leiderschap?

Het talent om het werk van anderen te sturen om ondernemingsdoelstellingen te behalen.

New cards
78

Wat kenmerkt een autocratische leider?

Neemt zelf beslissingen, weinig discussie, minimale inspraak van werknemers.

New cards
79

Wat kenmerkt een democratische leider?

Stimuleert overleg en inspraak, beweegt zich informeel binnen het team.

New cards
80

Wat kenmerkt een ‘laissez-faire’ leider?

Laat het team zelf beslissingen nemen en stelt alleen algemene doelen.

New cards
81

Wat kenmerkt een paternalistische leider?

Zorgt voor sociale noden van werknemers en denkt te weten wat het beste voor hen is.

New cards
82

Noem drie belangrijke eigenschappen van een succesvolle leider.

Competentie, sociale vaardigheden, charisma.

New cards
83

Waarom is leiderschap belangrijk in een onderneming?

Zonder leiderschap worden productiefactoren niet optimaal benut en verliest de onderneming concurrentiekracht.

New cards
84

Waarom is motivatie van personeel belangrijk?

Gemotiveerd personeel produceert beter, verlaagt kosten en verhoogt de winst.

New cards
85

Hoe kan inspraak bijdragen aan motivatie?

Het verhoogt betrokkenheid, vernieuwing en productiviteit doordat werknemers zich gewaardeerd voelen.

New cards
86

Waarom is opleiding een motiverende factor?

Het helpt werknemers zich te ontwikkelen, wat leidt tot meer aanzien, doorgroeikansen en hogere prestaties.

New cards
87

Wat is werknemersparticipatie?

Deelname van werknemers in de winst van een vennootschap als extra inkomen en motivatie.

New cards
88

Noem drie vormen van werknemersparticipatie.

Kapitaalparticipatie (aandelen met stemrecht), winstpremie (uitkering in geld), investeringssparen (lening aan de onderneming).

New cards
89

Wat is de terugverdientijd (TVT)?

Het aantal jaar dat nodig is om een investering terug te verdienen via de jaarlijkse cashflow. Korter is beter.

New cards
90
<p>Wat is de return on investment (ROI)?</p>

Wat is de return on investment (ROI)?

De verhouding tussen de opbrengst en de investering.

New cards
91
<p>Wat is de netto actuele waarde (NAW)?</p>

Wat is de netto actuele waarde (NAW)?

Het verschil tussen de geactualiseerde toekomstige cashflows en het investeringsbedrag.

New cards
92
<p>Hoe wordt de interne opbrengstvoet (IOV) berekend?</p>

Hoe wordt de interne opbrengstvoet (IOV) berekend?

Via trial-and-error door de waarde van r in de formule te wijzigen.

New cards
93

Waarom is voorraadcontrole belangrijk?

Om opslagkosten en risico’s (bederf, diefstal, veroudering) te beperken en productie of verkoop te garanderen.

New cards
94

Wat is de ijzeren voorraad?

De minimale voorraad die nodig is om productie of verkoop te verzekeren.

New cards
95

Wat houdt de just-in-time (JIT) methode in?

Voorraadbeheer waarbij leveringen precies op tijd gebeuren om voorraadkosten te minimaliseren.

New cards
96

Wat is het grootste nadeel van de JIT-methode?

Een verstoring in de toelevering kan het hele productieproces stilleggen.

New cards
97

Waarom is teamwork belangrijk in een onderneming?

Het verhoogt motivatie, verbetert prestaties en kan kosten besparen door efficiënte taakverdeling.

New cards
98

Wat is kwaliteitscontrole?

Het bewaken en verbeteren van productkwaliteit om verspilling, klachten en extra kosten te verminderen.

New cards
99

Welke extra kosten brengt kwaliteitscontrole met zich mee?

Kosten voor opleiding, betere machines en controle tijdens productie.ßß

New cards
100
New cards
robot