Pegasus Novus 2 | Caput 7

via

viae, weg

apertus

-a, -um, open

honestus

-a, -um, geëerd, hoogstaand, eervol

invītus

-a, -um, tegen mijn zin, tegen jouw zin, …

pār

+dat, par, par, paris, gelijk aan, opgewassen tegen

metus

metus, vrees

pārēre

+dat, pareo, parui, paritum, gehoorzamen

cōnfīdere

+dat, confido, confisus sum, vertrouwen

cōnsulere

consulo, consului, consultum, beraadslagen, raadplegen, zorgen voor

omittere

omitto, omisi, omissum, opgeven

gladius

gladii, zwaard

liberī

liberorum, kinderen

memoria

memoriae, geheugen, herinnering

tēctum

tecti, dak, huis

cupidus

+gen, -a, -um, vol verlangen naar

ignārus

+gen, -a, -um, niet op de hoogte van

plēnus

+gen, -a, -um, vol

māiōrēs

maiorum, m mv, voorouders

pellere

pello, pepuli, pulsum, verdrijven

afficere

afficio, affeci, affectum, treffen

familia

familiae, gezin, personeel

aurum

auri, goud

bracchium

bracchii, arm

scūtum

scuti, schild

aeternus

-a, -um, eeuwig

aureus

-a, -um, gouden

pauper

pauper, pauper, pauperis, arm

imperāre

impero, imperavi, imperatum, bevelen, opeisen

pecūnia

pecuniae, geld

pretium

pretii, prijs

dūrus

-a, -um, hard

mēnsis

mensis, m, maand

nāvis

navis, v, schip

carmen

carminis, o, lied, gedicht

gerere

gero, gessi, gestum, dragen, voeren

aggredi

aggredior, aggresus sum, aanvallen

ferē

bijw, bijna, meestal

vērō

bijw, inderdaad, maar

iūdex

iudicis, m, rechter

iuvenis

iuvenis, m, jongeman

leō

leonis, m, leeuw

lēx

legis, v, wet

pellis

pellis, v, huid

levis

levis, leve, levis, licht

incitāre

incito, incitavi, incitatum, aanvuren

valēre

valeo, valui, valitum, gezond, zijn, krachtig zijn, in staat zijn

longē

bijw, ver, veruit

magis

bijw, meer

bonus

-a, -um, goed

melior

melior, melius, melioris, beter, nogal goed

optimus

-a, -um, beste, zeer goed

malus

-a, -um, slecht

pēior

peior, peius, peioris, slechter, nogal slecht

pessismus

-a, -um, slechtste, zeer slecht

magnus

-a, -um, groot

māior

maior, maius, maioris, groter, nogal groot

maximus

-a, -um, grootste, zeer groot

parvus

-a, -um, klein

minor

minor, minus, minoris, kleiner, nogal klein

minimus

-a, -um, kleinste, zeer klein

multi

-ae, -a, veel

plūrēs

plures, plura, plurium, meer, nogal veel

plūrimī

-ae, -a, zeer veel

plērīque

pleraeque, pleraque, de meeste

multum

bijw, veel

multō

bijw, veel

plūs

bijw, meer

plūrimum

bijw, zeer veel

plērumque

bijw, meestal

mūrus

muri, muur

obscūrus

-a, -um, duister, onbeduidend

dīvidere

divido, divisi, divisum, verdelen

iungere

iungo, iunxi, iunctum, verbinden

iterum

bijw, opnieuw

mīrus

-a, -um, wonderlijk

ūllus

-a, -um, ullius, ook maar één, enig

lapis

lapidis, m, steen

incidere

incido, incidi, -, vallen op, voorvallen