Anatomie, fysiologie en pathologie (deel 1)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/49

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

50 Terms

1
New cards

Uit cellen die samen weefsels en organen vormen.

Waaruit bestaat het menselijk lichaam?

2
New cards

De grens tussen de binnen- en buitenkant van de cel, halfdoorlatend voor stoffen.

Wat is het celmembraan?

3
New cards

Uit de celkern en het cytoplasma.

Waaruit bestaat protoplasma?

4
New cards

Regelt de celactiviteiten en bevat DNA.

Wat doet de celkern?

5
New cards

Gelei-achtige substantie met water, eiwitten, vetten, zouten en organellen waarin stofwisseling plaatsvindt.

Wat is cytoplasma?

6
New cards

Stofwisseling, groei en vervanging.

Welke drie hoofdtaken heeft de cel?

7
New cards

Omzetting van stoffen in de cel, opname van voedingsstoffen en zuurstof, afvoer van afvalstoffen.

Wat is stofwisseling?

8
New cards

Door celdeling waarbij nieuwe cellen ontstaan.

Hoe groeit het lichaam?

9
New cards

Oude of beschadigde cellen sterven af en worden vervangen door nieuwe.

Hoe vindt vervanging van cellen plaats?

10
New cards

Een groep cellen met dezelfde bouw en functie.

Wat is een weefsel?

11
New cards

Steunweefsel, dekweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.

Welke vier hoofdgroepen weefsels zijn er?

12
New cards

Steun, verbinding, bescherming van organen, opslag van energie en transport van stoffen.

Wat is de functie van steunweefsel?

13
New cards

Materiaal tussen de cellen dat eigenschappen van het steunweefsel bepaalt.

Wat is tussencelstof?

14
New cards

Bindweefsel, beenweefsel (bot), kraakbeen.

Welke drie soorten steunweefsel zijn er?

15
New cards

Bevat vezels voor stevigheid of elasticiteit, komt o.a. voor in pezen, huid en bloedvaten, voedt epitheelcellen.

Wat zijn de kenmerken van bindweefsel?

16
New cards

Zeer hard, bevat kalkzouten en stevige vezels; kalkzouten geven hardheid, vezels zorgen voor buigzaamheid.

Wat zijn de kenmerken van beenweefsel (bot)?

17
New cards

Minder kalkzouten; geeft een verhoogd risico op osteoporose, breuken en minder flexibiliteit.

Wat gebeurt er met het beenweefsel bij ouderdom?

18
New cards

Minder hard dan bot, elastischer, bevat kalkzouten, geen bloedvaten, komt o.a. voor in gewrichten.

Wat zijn de kenmerken van kraakbeen?

19
New cards

Weefsel dat zowel de buitenkant als de binnenkant van het lichaam bekleedt.

Wat is dekweefsel (epitheelweefsel)?

20
New cards

Op de huid, in het spijsverteringskanaal, nieren, urinewegen, luchtwegen, hart en bloedvaten (endotheel).

Waar komt dekweefsel voor?

21
New cards

Bescherming, barriëre tegen invloeden van buitenaf (zoals bacteriën).

Wat zijn de functies van dekweefsel?

22
New cards

Aaneengesloten, zonder tussenruimte.

Hoe zijn de cellen in dekweefsel gerangschikt?

23
New cards

Via onderliggend bindweefsel, omdat dekweefsel zelf geen bloedvaten bevat.

Hoe worden de cellen van dekweefsel gevoed?

24
New cards

Exocriene en endocriene klieren.

Welke twee soorten klieren horen bij dekweefsel?

25
New cards

Scheiden stoffen af naar buiten of in lichaamsholtes, bv. speeksel-, zweet- en alvleesklier.

Wat doen exocriene klieren?

26
New cards

Scheiden stoffen (hormonen) direct aan het bloed af, bv. bijnierschors, schildklier, alvleesklier.

Wat doen endocriene klieren?

27
New cards

Glad (onwillekeurig), dwarsgestreept (willekeurig), hartspierweefsel.

Welke drie soorten spierweefsel zijn er?

28
New cards

Geleidt prikkels; sensorische, motorische en gemengde zenuwen.

Wat zijn de functies van zenuwweefsel?

29
New cards

Grote bloedsomloop gaat door het lichaam; kleine bloedsomloop gaat door de longen.

Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop?

30
New cards

Ondersteunt afweer en transport van weefselvocht.

Wat doet het lymfevatenstelsel?

31
New cards

Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide.

Wat is de functie van het ademhalingsstelsel?

32
New cards

Nieren, longen, lever, huid.

Welke organen zijn betrokken bij uitscheiding?

33
New cards

Filteren afvalstoffen, regelen bloeddruk, epo-productie.

Wat is de functie van de nieren?

34
New cards

Sympathisch: activeert lichaam; parasympathisch: brengt tot rust.

Wat is het verschil tussen sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel?

35
New cards

Verteert voedsel en maakt voedingsstoffen beschikbaar voor het lichaam.

Wat doet het spijsverteringsstelsel?

36
New cards

Hypofyse, hypothalamus, schildklier, bijschildklieren, bijnieren, alvleesklier, geslachtsklieren, pijnappelklier.

Noem belangrijke hormoonklieren.

37
New cards

Insuline en glucagon (reguleren bloedsuikerspiegel).

Wat produceert de alvleesklier?

38
New cards

Zorg vóór de bevruchting om de gezondheid van moeder en kind te optimaliseren.

Wat is preconceptionele zorg?

39
New cards

Zuigeling, peuter, kleuter, basisschoolleeftijd, adolescentie, vroege/middelbare/late volwassenheid.

Welke levensfasen zijn er?

40
New cards

Groeispurt, hormonale ontwikkeling, leefstijlverandering.

Wat verandert er in de adolescentie?

41
New cards

Gezonde leefstijl vertraagt veroudering, vermindert ziekte.

Hoe beïnvloedt leefstijl de volwassenheid en ouderdom?

42
New cards

Hormoonproductie daalt, klachten als opvliegers, gewichtstoename en stemmingswisselingen kunnen ontstaan.

Wat gebeurt er tijdens de overgang?

43
New cards

In de mitochondriën (in het cytoplasma).

Waar in de cellen vindt stofwisseling plaats?

44
New cards

Zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide, afvalstoffen, hormonen, afweerstoffen en warmte.

Wat wordt via het bloed getransporteerd?

45
New cards

Via celademhaling wordt zuurstof gebruikt om glucose af te breken en energie vrij te maken; hierbij ontstaat CO2.

Hoe verloopt het proces van celademhaling?

46
New cards

Verwijdert afvalstoffen uit het bloed en handhaaft homeostase.

Wat doet het uitscheidingsstelsel?

47
New cards

De schildklier met thyroxine (bevat jodium).

Welke klier regelt de stofwisseling en met welk hormoon?

48
New cards

Meisjes: 11-13,5 jaar; jongens: 13-15,5 jaar; gewichtstoename door groei spier-, vetweefsel en organen.

Wanneer vindt de groeispurt plaats en waarom komen adolescenten aan?

49
New cards

Door dalende energiebehoefte bij ouder worden, zonder aanpassing in leefstijl.

Waarom komen veel mensen in de overgang aan bij ongewijzigde leefstijl?

50
New cards