Week 4: Austin en Ahmed

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/26

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

27 Terms

1
New cards

Wat betekent "Zeggen is doen" volgens Austin?

Taal beschrijft niet alleen feiten, maar voert handelingen uit; spreken is een vorm van handelen.

2
New cards

Wat zijn constatieve versus performatieve uitspraken?

Constatieven beschrijven werkelijkheid en zijn waar/onwaar; performatieven voeren een handeling uit bij het spreken (bv. beloven).

3
New cards

Wat zijn felicity conditions?

Voorwaarden waarin performatieve uitspraken succesvol (happy) of mislukt (unhappy) zijn, zoals juiste context, intentie en procedure.

4
New cards

Wat is het verschil tussen locutionaire, illocutionaire en perlocutionaire handelingen?

Locutionair = betekenisvol uitspreken, illocutionair = handeling verricht in spreken, perlocutionair = effect op luisteraar.

5
New cards

Wat betekent Austin met "descriptive fallacy"?

Filosofen beperken taal tot beschrijving (locutionair) en negeren de actieve illocutionaire kracht van taal.

6
New cards

Wat zijn de drie componenten van een locutionaire act?

Phonetic (geluiden), Phatic (woorden/grammatica), Rhetic (betekenis/verwijzing).

7
New cards

Noem de 5 types illocutionaire handelingen.

Verdictives (oordelen), Exercitives (macht uitoefenen), Commissives (beloven), Behabitives (attitudes uiten), Expositives (redeneren).

8
New cards

Wat is het belang van context bij taalhandelingen?

Context bepaalt of een taalhandeling felicitous is; zonder juiste context mislukt performatief spreken.

9
New cards

Wat is het perlocutionaire object versus sequel?

Object = beoogd effect, sequel = onbedoeld gevolg van taalhandeling op luisteraar.

10
New cards

Hoe lost Austin tegenstelling tussen constatieven en performatieven op?

Alle taalhandelingen hebben performatieve kracht en kunnen zowel beschrijven als handelen.

11
New cards

Wat is de relatie tussen fonetisch, fatisch en retisch?

Geluid → woorden/grammatica → betekenis en verwijzing; samen vormen ze locutionaire act.

12
New cards

Wat is pheme en rheme binnen taal?

Pheme = taalelement zonder vaste betekenis; Rheme = betekenis in context, variërend bij gebruik.

13
New cards

Relatie tussen taal en socialiteit in Austins theorie?

Taal construeert sociale feiten en relaties; spreken = handelen binnen sociale conventies.

14
New cards

Wat zijn performatieven volgens Austin?

Uitspraken die doen wat ze zeggen (bv. "Ik beloof" = creëert belofte), succesvol bij de juiste felicity voorwaarden.

15
New cards

Wat zijn non-performatieven volgens Ahmed?

Werken juist doordat ze niet doen wat ze beloven, falen is doelbewust en versterken ongelijkheid ondanks belofte.

16
New cards

Kernverschil tussen performatieven en non-performatieven?

Performatieven handelen rechtstreeks; non-performatieven creëren effect via interpretatie zonder echte verandering.

17
New cards

Wat zijn institutionele speech acts?

Uitingen namens instituties die zelfbeeld, agency en moraliteit construeren, vaak non-performatief.

18
New cards

Noem vier vormen van institutionele speech acts.

1. Admissions (toegeven). 2. Commitments (beloften). 3. Performances (rituelen). 4. Descriptions (kwaliteiten).

19
New cards

Probleem psychologische framing in admissions?

Ontlast individuen, focust op attitudes ipv structureel racisme, reproduceert witte normen.

20
New cards

Drie mechanismen van non-performatief falen?

1. Tick-box effect: bureaucratisch. 2. Audit culture: papieren actie. 3. Good practice illusie: imago zonder verandering.

21
New cards

Wat is het verschil tussen gelijkheid en diversiteit?

Gelijkheid = structureel, politiek, confronterend; diversiteit = positief, economisch, symbolisch, imago-gericht.

22
New cards

Negatieve kanten diversiteit?

Creëert "happy diversity" illusie, maskeert historische strijd, focust op marketing en imago.

23
New cards

Positieve kanten diversiteit?

Toegankelijk, stimuleert dialoog, blootlegt contradicties.

24
New cards

Wat is ethnography of text?

Methode die anti-racistische speech acts als non-performatief analyseert via tekstontvangst en circulatie.

25
New cards

Wat betekent 'trajecten tracken' in Ahmeds methode?

Nagaan of teksten circuleren of vastlopen; impact hangt af van gebruik niet alleen inhoud.

26
New cards

Welke onderzoeksaanpak gebruikt Ahmed?

Close readings, contextuele exploratie, participatory research.

27
New cards

Drie functies van documenten volgens Ahmed?

1. Niet alleen beschrijven, vaak "useful lie". 2. Constructie van instituut als moreel subject. 3. Producent van imago, niet verandering.