Ethiek hoofdstuk 2

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 27

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

28 Terms

1

Deugden

Goede eigenschappen die de handelwijze van de mens/sociaal werker bepaalt.

New cards
2

Utilisme (ook wel utilitarisme)

Teleologische normatieve theorie waarin die handelingen die het grootste geluk voor het grootste aantal mensen opleveren, als moreel juist worden beoordeeld (Bentham en Mill). Doel is het maximaliseren van genot en het minimaliseren van lijden.

New cards
3

Hypothetische imperatief

Schrijft voor wat iemand moet doen om een bepaald doel te bereiken.

New cards
4

Respect

Eerbied voor de fundamentele rechten en waardigheid van mensen.

New cards
5

Praktische rede

Het vermogen om redelijk te handelen en je niet te laten sturen door anderen, verlangens of nut (Kant).

New cards
6

Negatieve vrijheid

Een situatie waarin iemand niet door anderen wordt gehinderd in wat hij wil doen. Vrij zijn van...

New cards
7

Gevolgenethiek

Teleologische ethiek. Normatieve ethiek waarin wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is door naar het doel of de gevolgen van die handeling te kijken.

New cards
8

Ubuntu

Letterlijk: 'onderlinge verbondenheid'. Afrikaanse ethiek die is gebaseerd op verbondenheid met de eigen groep, maar ook met anderen, zelfs als die anderen tegenstanders zijn. 'Ik ben omdat wij zijn'.

New cards
9

Autonomie

Zelfbeschikking, het vermogen om zelf na te denken en zelf te bepalen wat je wilt met je leven. Volgens Kant: een situatie waarin de mens als redelijk wezen zelf zijn wetten stelt.

New cards
10

Plichtethiek

Deontologische ethiek. Normatieve ethiek waarin wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is, door te kijken of de handeling juist is, ongeacht de feitelijke gevolgen.

New cards
11
New cards
12

Beginselethiek

Deontologische ethiek. Normatieve ethiek waarin wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is, door te kijken of de handeling juist is, ongeacht de feitelijke gevolgen.

New cards
13
New cards
14

Regelutilisme

Variant op het utilisme waarin men afweegt welke regels nuttig zijn om een goede situatie te bereiken.

New cards
15

Categorische imperatief (Kant)

'Handel alsof de grondregel van je handeling door jouw wil tot een algemene natuurwet wordt.' 'Handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van ieder ander, tegelijkertijd altijd ook als doel en nooit enkel als middel gebruikt.'

New cards
16

Tolerantie

Verdraagzaamheid jegens andersdenkenden.

New cards
17

Care receiving (Tronto)

Vierde fase van zorg in de zorgethiek: zorg ontvangen. De zorgontvanger moet aangeven welke hulp hij nodig heeft.

New cards
18

Caring for (Tronto)

Tweede fase van zorg in de zorgethiek: zorg op zich nemen. De zorgverlener neemt de verantwoordelijkheid om in te grijpen.

New cards
19

Deugdenethiek

Normatieve ethiek waarin wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is door naar het karakter en de motieven van de actor te kijken.

New cards
20

Caring about (Tronto)

Eerste fase van zorg in de zorgethiek: aandachtige betrokkenheid. Je signaleert dat iemand zorg nodig heeft en dat er iets moet gebeuren.

New cards
21

Care giving (Tronto)

Derde fase van zorg in de zorgethiek: zorg verlenen. De zorgverlener voert praktische zorg uit.

New cards
22

Heteronomie

Een situatie waarin een ander de wet stelt (Kant).

New cards
23

Zorgethiek

Normatieve theorie die is gebaseerd op verbondenheid tussen mensen en de verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar die daaruit voortvloeien (Gilligan, Tronto en Baier).

New cards
24

Teleologische ethiek

Gevolgenethiek. Normatieve ethiek waarin wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is door naar het doel of de gevolgen van die handeling te kijken.

New cards
25

Handelingsutilisme

Variant op het utilisme waarbij men zich bij iedere handeling op zichzelf afvraagt wat de gevolgen zijn.

New cards
26

Deontologische ethiek

Beginselethiek. Normatieve ethiek waarin wordt beoordeeld welke handeling moreel juist is, door te kijken of de handeling juist is, ongeacht de feitelijke gevolgen.

New cards
27

Communitarisme

Politieke stroming die kritiek uit op het liberalisme omdat het te weinig oog heeft voor het belang van sociale relaties en tradities.

New cards
28

Aandachtige betrokkenheid

Eerste fase van zorg in de zorgethiek (Caring about): aandachtige betrokkenheid. Je signaleert dat iemand zorg nodig heeft en dat er iets moet gebeuren.

New cards
robot