History and Methods, theme 4

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/40

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Wat is Wetenschap?

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

41 Terms

1
New cards

Relativistisch

Elke theorie is net zo goed als de vorige, en voorkeuren voor een bepaalde wetenschappelijke benadering zijn willekeurige en irrationele factoren.

2
New cards

Reduction

Het terugbrengen van alledaagse fenomenen naar de basis. Ze kunnen binnen een theorie worden geplaatst en zo worden verklaard en voorspeld.

Een consequentie van reduction is dat de alledaagse fenomenen volgens deze gedachte niks anders zijn dan atomen en moleculen.

3
New cards

Epistemologie

Epistemologie is de tak van filosofie dat focust op het evalueren van de claims van kennis, zoals de plaats van de wetenschap en de sterke en zwakke punten.

4
New cards

Vereniging in de wetenschap

Het idee van vereniging in de weenschat suggereert dat wetenschappelijke kennis cumulatief is.

5
New cards

Realisme

Realisme stelt dat kennis correspondeert met realiteit; de termen van onze theorieën corresponderen met echte dingen in onze wereld. Observatie stellingen in de wetenschap representeren de realiteit en vormen logische regels, oftewel een theorie.

De kijk op de waarheid in realisme is correspondent; theorieën zijn waar als ze corresponderen met de natuur.

Een probleem met het realisme is dat er geen meting is van overeenstemming tussen de taal en realiteit.

6
New cards

Idealisme

Idealisme stelt dat de wereld zoals we hem kennen, een creatie van de geest is. Onze kennis is subjectief en correspondeert niet met de buitenwereld; we weten niet eens was de buitenwereld is.

Idealisme is het tegenovergestelde van realisme. De kijk op de waarheid is samenhangend; theorieën zijn waar als ze consistent zijn met de rest van de kennis.

7
New cards

Relativisme

Relativisme is een moderne term die de nadruk legt op de collectieve natuur en sociale determinanten van ideeën en de mogelijkheid van universele, objectieve kennis. Hierbij hoort ook het sociale constructivisme.

8
New cards

Sociale constructivisme

Sociale constructivisme is het geloof dat de wetenschap een menselijke constructie is, een reflectie van sociale interacties. Dit noem je ook wel anti-realisme.

9
New cards

Pragmatisme

Pragmatisme stelt dat kennis functioneel en interactief is met de wereld.

10
New cards

Manifestatie

De manier waarop we de wereld ervaren.

De manifestatie verwijst naar hoe we als mens de wereld om ons heen zien.

11
New cards

Wetenschappelijke afbeelding

De wetenschappelijke manier waarop we de wereld begrijpen.

12
New cards

Gezond verstand

Gezond verstand is simpel en gaat over alledaagse zaken.

13
New cards

Karaktereigenschappen van wetenschappelijke kennis:

  • Systematisch: Theorieën moeten overal gebruikt kunnen worden.

  • Goed gedefinieerde methoden: Het duidelijk formuleren van stellingen.

  • Reductie: In het negeren van realiteit aspecten en het verminderen van fenomenen die onderliggen aan de principes op verklarend level.

  • Objectiviteit: Het is controleerbaar, betrouwbaar en waarneembaar.

  • Duidelijkheid: Wetenschappelijke statements worden niet ambigu geformuleerd.

  • Herzienbaar: Het is open en nooit definitief.

14
New cards

Deductieve argumenten

Deductieve argumenten zijn redeneringen waarbij de conclusie noodzakelijkerwijs volgt uit de statements. Met andere woorden, als de statements waar zijn, dan moet de conclusie ook waar zijn.

Bij deductieve argumenten is de relatie tussen de statements en de conclusie zo sterk dat het onmogelijk is dat de statements waar zijn en de conclusie niet waar.

15
New cards

Enkele kenmerken van deductieve argumenten:

  • Logische noodzaak: Als de statements waar zijn, dan is de conclusie onvermijdelijk ook waar.

  • Gestructureerde redenering: Deductieve argumenten volgen een duidelijke logische structuur.

  • Geen nieuwe informatie: De conclusie van een deductief argument bevat geen nieuwe informatie die niet al in de statements is vervat.

16
New cards

Inductieve argumenten

Inductieve argumenten zijn redeneringen waarbij de statements ondersteuning bieden voor de conclusie, maar de conclusie volgt niet noodzakelijkerwijs uit de statements. Met andere woorden, zelfs als de statements waar zijn, kan de conclusie nog steeds onwaar zijn.

Inductieve argumenten zijn gebaseerd op waarschijnlijkheid en generalisatie.

17
New cards

Enkele kenmerken van inductieve argumenten:

  • Waarschijnlijkheid: De conclusie is waarschijnlijk waar als de statements waar zijn, maar het is niet gegarandeerd.

  • Nieuwe informatie: De conclusie bevat vaak nieuwe informatie die niet expliciet in de statements staat.

  • Generaliseerbaarheid: Inductieve argumenten generaliseren vaak van specifieke gevallen naar een algemene conclusie.

18
New cards

Abductieve argumenten

Abductieve argumenten zijn redeneringen waarbij we de best mogelijke verklaring zoeken voor de beschikbare gegevens of observaties. In plaats van een absolute zekerheid (zoals bij deductie) of een generalisatie (zoals bij inductie), richt abductie zich op de meest waarschijnlijke of meeste plausibele verklaring.

Abductieve redenering wordt vaak gebruikt in wetenschappelijk onderzoek, detectivewerk, en alledaagse besluitvorming.

Abductieve redenering wordt ook wel ‘inference to the best explanation’ genoemd en is een belangrijk onderdeel van het probleemoplossende en hypothese-vormende proces.

19
New cards

Enkele kenmerken van abductieve argumenten:

  • Beste verklaring: De conclusie biedt de meest waarschijnlijke verklaring voor de gegeven observaties.

  • Exploratief: Abductieve redenering is gericht op het vinden van verklaringen en hypotheses.

  • Incompleet bewijs: De conclusie is gebaseerd op een beperkte set gegevens en kan veranderen met nieuwe informatie

20
New cards

Twee typen verklaringen gebruikt bij abductie argumenten:

  • Context van ontdekking: Er wordt gefocust op de beschrijving van historische, sociale en psychologische omstandigheden en invloeden die relevant waren voor die interventie of ontdekking van wetenschappelijke theorieën.

  • Context van rechtvaardiging: Er wordt gefocust op de normatieve criteria om een theorie als waar te beschouwen.

21
New cards

Theorie-beladenheid van observaties

Theorie-beladenheid van observaties: Observaties worden altijd gedeeltelijk beïnvloed door wat we al denken of geloven door bijvoorbeeld theoretische vermoedens. Observaties zijn niet neutraal, en feiten komen niet direct uit gebeurtenissen in de wereld.

22
New cards

Een theorie

Een theorie is een set van stellingen die observaties voorspellen. Een theorie vertaalt de wetenschappelijke bevindingen die vanuit statistiek komen naar de normale taal.

23
New cards

Een wet

Een wet kan worden beschouwd als een empirische generalisatie. Er is een verschil tussen wetten en per ongeluk ontstane generalisaties. Een wet moet zich ook in andere omstandigheden overeind houden.

24
New cards

Een model

Een model is een soort mini-theorie; het geeft ons een visuele representatie van de theorie in een analogie. Modellen geven vaak relaties aan. Modellen kunnen ook direct toegepast worden naar concrete fenomenen, zonder andere theorieën. Modellen worden vooral gebruikt bij cognitieve mechanismen.

25
New cards

Empirische wetten

Empirische wetten zijn wetten waarin observatoren voorkomen.

Ook zijn wetten die regulariteiten tegenkomen empirisch.

26
New cards

Theoretische wetten

Theoretische wetten zijn wetten met ‘niet waarneembare entiteiten’.

27
New cards

Waarom zit er deugd in het construeren van een theoretische wet (dus waarom is het handig)?

  • Het benadrukt de reikwijdte en verankering van de theorie;

  • Theorieën brengen verschillende kwalitatieve fenomenen samen;

  • Het verschil tussen empirische en theoretische wetten is niet absoluut.

28
New cards

Causaliteit

Causaliteit is een direct verband tussen een oorzaak en een gevolg.

29
New cards

Regularisatie kijk van causaliteit

  • Wanneer een oorzaak een noodzakelijke conditie is, betekent dit dat het effect niet plaatsvindt zonder de oorzaak.

  • Wanneer er een voldoende oorzaak is, betekent dit dat de oorzaak niet plaatsvindt zonder het effect. Het effect kan zonder deze oorzaak ook plaatsvinden.

30
New cards

De 4 condities voor een causale wet (gesteld door Nagel):

  1. Er moet een relatie zijn tussen oorzaak en effect; de oorzaak moet noodzakelijk en voldoende zijn voor het effect.

  2. Oorzaak en effect moeten in hetzelfde ruimtelijke domein zijn, of er moet een intermediate ketting van oorzaken zijn die hun linken door de ruimte.

  3. De oorzaak moet voorafgaand zijn aan het effect en dichtbij staan.

  4. De relatie moet asymmetrisch zijn.

31
New cards

James Woodward en interventionisme

James Woodward introduceerde een interessant concept genaamd interventionisme, dat een nieuwe kijk op causaliteit biedt. Hij stelt dat alles wat belangrijk is aan causale verklaringen begrepen kan worden door middel van experimentele manipulatie.

32
New cards

Empirische cyclus

De empirische cyclus brengt alles samen: observatie, inductie, deductie, testen en evaluatie.

33
New cards

Observatie

Observatie is de fase waarin empirisch materiaal wordt geordend.

34
New cards

Inductie

Inductie is de fase van het maken van een hypothese die empirisch kan worden getest.

35
New cards

Deductie

Deductie is de afleiding van de voorspellingen van de hypothese. Het doel van deze fase is het formuleren van voorspellingen.

36
New cards

De testfase

De testfase is het controleren van de voorspellingen met de empirische data.

37
New cards

De evaluatiefase

In de evaluatiefase worden resultaten gebruikt voor feedback op een generale theorie waar de hypotheses van afgeleid zijn.

38
New cards

Wetenschap wordt gedefinieerd als:

  • Systematiserende kennis dat komt van observaties en studies;

  • Een tak van kennis die feiten, principes en methoden systematiseren

39
New cards

CUDOS

Een acroniem om de normen van de wetenschap te beschrijven.

Communism, Universalism, Disinterestedness, Organized Scepticism.

40
New cards

De 4 normen die de wetenschap beschrijven:

  • Communisme: De norm ‘communisme’ zegt dat je wetenschap samen moet doen en dat je samen naar iets moet bouwen. Bevindingen zijn een product van een sociale samenwerking en de bevindingen worden toegewezen aan een gemeenschap. Een afkeuring ontstaat wanneer een ontdekking niet wordt gecommuniceerd naar de rest;

  • Universalisme: Volgens de norm ‘universalisme’ zou iedereen het recht hebben om wetenschap te beoefenen. Wetenschap moet openstaan voor talent, ongeacht de etniciteit of status van die persoon. Daarnaast moet een ‘waarheid’ universeel zijn en mag de waarheid niet afhangen van persoonlijke interpretatie;

  • Desinteresse (onbaatzuchtigheid): Een onderzoek mag niet worden uitgevoerd op basis van eigen persoonlijke belangen. Er wordt erg streng toezicht gehouden op de activiteiten van wetenschappers om bias en fraude te voorkomen;

  • Georganiseerd scepticisme: De norm ‘georganiseerd scepticisme’ zegt dat er altijd bewijs moet zijn voordat iets wordt aangenomen. Iets mag niet worden aangenomen op basis van bijvoorbeeld religie. Als wetenschapper moet men afstand doen van persoonlijke beweringen en overtuigingen controleren in termen van empirische en logische criteria.

41
New cards

De tegennormen van CUDOS

  • Tegennorm van communisme: Wetenschappelijke bevindingen zouden gemeenschappelijk gezien voor iedereen beschikbaar moeten zijn, maar dat is in werkelijkheid niet het geval. Soms zijn er bv. patenten of auteursrechten, waardoor het niet toegankelijk is.

  • Tegennorm van universalisme: Universalisme stelt dat iedereen ter wereld dezelfde zorgvuldigheidsregels moet hanteren. Sommige onderzoeken kunnen echter worden beïnvloedt door mensen en de perspectieven die ze hebben. Zo kunnen politici of staatshoofden soms een rol spelen bij de fundering van bepaalde onderzoeken.

  • Tegennorm van desinteresse: Onderzoekers mogen geen eigen belangen hebben bij een onderzoek, maar binnen de psychologie zijn er recent een aantal hoog aangestelde onderzoekers betrapt op fraude. Waarschijnlijk hebben ze de data vervalst zodat ze meer publicaties konden uitbrengen, wat voor hen leidt tot een betere reputatie.

  • Tegennorm van georganiseerd scepticisme: Hoewel je als wetenschapper op objectieve wijze te werk probeert te gaan, is er altijd wel enigszins sprake van een confirmation bias. Hierbij hoop je op een bepaalde uitkomst van het onderzoek, en dit kan je bewust of onbewust beïnvloeden bij het handhaven van empirische en logische criteria.