Psychopathology of Children and Adolescents

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/21

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

These flashcards cover key concepts from the lecture on child and adolescent psychopathology.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

22 Terms

1
New cards

Psychopathologie van kinderen en adolescenten

De theoretische en empirische kennis van psychische stoornissen bij kinderen en adolescenten en de processen die leiden tot deze stoornissen. Het omvat de aard, oorzaken en behandelingen van geestelijke gezondheidsproblemen die jongeren treffen.

2
New cards

Ontwikkelingspsychopathologie

Een studiegebied dat de oorsprong en ontwikkeling van psychische stoornissen en psychologische problemen onderzoekt die de dagelijkse functionering van individuen ernstig belemmeren naarmate ze zich ontwikkelen. Het benadrukt het begrijpen van hoe stoornissen evolueren binnen de context van normale ontwikkeling.

3
New cards

Waarom is classificerende diagnostiek belangrijk?

Classificerende diagnostiek biedt een gestructureerd systeem voor: het faciliteren van communicatie tussen professionals, het vaststellen van een gemeenschappelijke diagnostische taal, het uitleggen van de aard van een aandoening, het bieden van toegang tot ondersteuning en middelen, het begeleiden van interventiestrategieën, het bieden van een algemene prognose en het begrijpen van de prevalentie van stoornissen.

4
New cards

Nadelen van classificerende diagnostiek

Uitdagingen die samenhangen met classificerende diagnostiek omvatten: de invloed van sociaal-culturele factoren op het definiëren van psychiatrische stoornissen, de aanwezigheid van comorbiditeit (co-occurrentie van aandoeningen), verschuiving van symptomen in de loop van de tijd, het gebruik van vage en subjectieve beschrijvingen, de mogelijkheid van stigmatisering door labeling en het falen om onderliggende transdiagnostische mechanismen aan te pakken (processen die meerdere stoornissen overstijgen).

5
New cards

Twee categorieën probleemgedrag

Probleemgedrag wordt vaak ingedeeld in: Internaliserend (内向き), dat betrekking heeft op inwaarts gerichte emotionele en psychologische problemen (bijv. angst, depressie), en Externaliserend (外向き), dat betrekking heeft op uitwaarts gericht gedrag dat anderen beïnvloedt of sociale normen schendt (bijv. agressie, regels overtreden).

6
New cards

Transactioneel model

Een ontwikkelingsmodel dat de continue wederkerige interacties benadrukt tussen de genetische aanleg (genotype), de waarneembare kenmerken (fenotype) en de omgevingsinvloeden van een kind. Het stelt dat de ontwikkeling van een kind wordt gevormd door deze voortdurende dynamische interacties.

7
New cards

Equifinaliteit

Het concept dat verschillende vroege ervaringen en ontwikkelingspaden tot dezelfde uitkomst of stoornis kunnen leiden. Met andere woorden, meerdere verschillende oorzaken kunnen resulteren in een enkel, vergelijkbaar eindpunt.

8
New cards

Multifinaliteit

Het concept dat een enkele risicofactor of vroege ervaring tot meerdere verschillende uitkomsten of stoornissen kan leiden. Eén risicofactor kan de kans op het ontstaan van verschillende problemen vergroten.

9
New cards

Risicofactor

Een kenmerk, aandoening of variabele die in verband wordt gebracht met een verhoogde kans op het ontwikkelen van een stoornis. Het identificeert groepen mensen met een grotere kans op het vertonen van een specifieke aandoening.

10
New cards

Beschermende factor

Een aandoening of eigenschap die de kans op het ontwikkelen van een stoornis vermindert, zelfs in de aanwezigheid van risicofactoren. Het helpt individuen veerkrachtiger te zijn bij het omgaan met tegenspoed.

11
New cards

Een DSM voor zuigelingen

De Diagnostic and Statistical Manual voor zuigelingen en jonge kinderen is de DC: 0-3R. Het is speciaal ontworpen om psychische en ontwikkelingsstoornissen bij zuigelingen en peuters (0-3 jaar) te diagnosticeren.

12
New cards

Hechting

Een diepe en duurzame emotionele band tussen een jong kind en zijn primaire verzorger. Het wordt gekenmerkt door een selectieve band die het kind een gevoel van veiligheid en comfort geeft.

13
New cards

Emotioneel teruggetrokken/geremd type

Een subtype van de reactieve hechtingsstoornis dat wordt gekenmerkt door een consistent patroon van teruggetrokken, emotioneel niet-reagerend gedrag tegenover volwassen verzorgers. Kinderen met dit type zoeken zelden troost of reageren erop.

14
New cards

Ongebreidelde sociale contactstoornis

Ook bekend als Disinhibited Social Engagement Disorder, wordt gekenmerkt door een gedragspatroon waarbij een kind actief vreemde volwassenen benadert en met hen omgaat zonder typische voorzichtigheid of terughoudendheid te tonen.

15
New cards

Voedingsstoornissen

Aandoeningen die worden gekenmerkt door een abnormaal of verstoord patroon van eten of voedselgerelateerd gedrag dat een negatieve invloed heeft op de lichamelijke gezondheid of het psychosociale functioneren. Dit omvat het onvermogen of de weigering om voldoende hoeveelheden voedsel te eten.

16
New cards

Kinderen met ODD

Kinderen met de diagnose Oppositionele-Opstandige Stoornis (ODD) vertonen een terugkerend patroon van negatief, uitdagend, ongehoorzaam en vijandig gedrag tegenover gezagsdragers. Ze weigeren vaak mee te werken, overtreden regels, initiëren conflicten en vertonen een boze of prikkelbare stemming.

17
New cards

Kinderen met CD

Kinderen met de diagnose Conduct Disorder (CD) vertonen een herhaaldelijk en aanhoudend gedragspatroon waarbij de fundamentele rechten van anderen of belangrijke leeftijdsgebonden maatschappelijke normen of regels worden geschonden. Deze kinderen kunnen gewelddadig zijn, crimineel gedrag vertonen en weinig empathie of respect tonen voor de gevoelens en rechten van anderen.

18
New cards

Belang van veilige hechting

Veilige hechting is niet alleen cruciaal voor de sociale ontwikkeling, maar ook voor het vormen van de verwachtingen van een individu over zijn eigenwaarde en zelfvertrouwen. Veilig gehechte kinderen ontwikkelen over het algemeen een positief zelfbeeld en een grotere emotionele veerkracht.

19
New cards

Frustratie-agressie model

Een theorie die stelt dat agressie vaak het gevolg is van frustratie, lichamelijke of geestelijke pijn en andere onaangename ervaringen. Het model suggereert dat frustratie emotionele agressie kan veroorzaken als reactie op geblokkeerde doelen of onvervulde behoeften.

20
New cards

Sociaal leermodel

Een theoretisch kader dat verklaart hoe individuen gedrag verwerven door observatie, imitatie en modellering van anderen. Het benadrukt de rol van sociale interacties bij leren en gedragsontwikkeling.

21
New cards

Sociaal informatieverwerkingsmodel van Dodge

Een kader om te begrijpen hoe kinderen sociale signalen verwerken en beslissingen nemen in sociale situaties. Volgens dit model beïnvloedt de interpretatie van sociale informatie door een kind zijn gedragsreacties en de ontwikkeling van gedragsstoornissen aanzienlijk.

22
New cards

Bi-directioneel model (Dyade)

Een model dat de wederzijdse en wederkerige invloed tussen twee individuen (bijv. ouder en kind) benadrukt. Het verwerpt het idee van eenzijdige oorzaak-en-gevolgrelaties en richt zich in plaats daarvan op hoe het gedrag van elk individu het gedrag van de ander beïnvloedt en erdoor wordt beïnvloed in een voortdurend interactief proces.