weinig veroveringstochten, geen prestige
verarmen
Hij had alle macht.
Het rijk was zijn persoonlijk bezit
Hij was de opperste bestuurder, rechter en wetgever
Er was geen vaste hoofdstad omdat hij verschillende delen van het rijk in het oog moet houden
ze verkopen producten van ambachtslieden + landbouwoverschotten.
ze stichten in onze streken handelsnederzettingen bij monding grote rivieren
verwerven via de Vikingen als tussenpersoon luxegoederen uit het Midden-Oosten en Oost-Romeinse Rijk.
dubbelzinnige relatie
drijven handel met elkaar
Friezen nemen deel aan plundertochten van Vikingen
Vikingen plunderen enkele Friese handelsnederzettingen
geleerden schrijven er boeken
verzamelen klassieke literatuur
onderwijzen 7 vrije kunsten
kunstenaars en bouwmeesters maken nieuwe gebouwen
filosofie
redenaarskunde
literatuur
meetkunde
rekenkunde
muziek
astronomie
buiten het hof en abdijen waren er weinig geleerden en kunstenaars
de 7 vrije kunsten waren maar gedeeltelijk aangeleerd
hij had meer interesse voor godsdienstige zaken
hij verwaarloost het bestuur door weinig oorlog te voeren en de plaatselijke bestuurders weinig te controleren
de contacten waren moeilijk want het wegennet was in slechte staat en het Rijk was uitgestrekt
de zonen van Lodewijk hadden ruzie over de verdeling van het rijk
er waren invallen van de Vikingen en de bevolking werd alleen beschermd door de plaatselijke bestuurders
West-Francië = Frankrijk --> Karel de Kale
Midden- Francië --> Lotharius (keizer)
Oost-Francië = Duitsland --> Lodewijk de Duitser