Les 14 - UA

jeugdig, jeugdige

молодий, юний

de fietser, de fietsers

велосипедисти

praten - praatte, praatten - hebben gepraat

розмовляти

het verschijnsel, de verschijnselen

явище

linksaf

ліворуч / наліво

rechtdoor

прямо

de automobilist, de automobilisten

автомобілісти

opgelet

увага / будьте уважні

de massa, de massa’s

натовп, маса

de scholengemeenschap, de scholengemeenschappen

шкільна спільнота

zitten - zat, zaten - hebben gezeten

відвідувати (про школу)

de scholier, de scholieren

учні

kiezen - koos, kozen - hebben gekozen

вибирати

zijn, z’n

його (власність)

hierover

про це / щодо цього

het inzicht, de inzichten

розуміння, проникливість

tot voor kort

до недавнього часу / нещодавно

het vak, de vakken

предмет (в школі)

blijken - bleek, bleken - hebben gebleken

виявлятися

dat blijkt niet te werken = het is duidelijk dat dat niet lukt

це не працює / очевидно, що це не вдається

het lesprogramma, de lesprogramma’s

навчальна програма

uiteenlopen - liep uiteen, liepen uiteen - hebben uiteengelopen

різнитися, розходитися

in theorie

теоретично / в теорії

de kant, de kanten

напрямки

de keus, de keuzes

вибір

blijf je bij je eerste keus = verander je je eerste keus niet meer

залишаєшся при першому виборі / не змінюєш перший вибір більше

voorbereidend, voorbereidende

підготовчий

de opleiding, de opleidingen

освіта, навчання

waar

правдивий / справжній

was dat maar waar = ik wou dat het waar was

якби це було правдою / хотілося б, щоб це було правдою

het kwart, de kwarten

чверть

het diploma, de diploma’s

диплом

praktijkgericht, praktijkgerichte

практико-орієнтований

aansluiten (bij) - sloot aan, sloten aan - hebben aangesloten

відповідати (чомусь), приєднуватися (до)

de aanleg, de aanleggen

талант, здібність

de interesse, de interesses

інтерес

makkelijker gezegd dan gedaan = het is moeilijker dan je denkt

легше сказати, ніж зробити / це складніше, ніж ти думаєш

het liefst

найбажаніше / переважно

het examen, de examens

екзамен

de toelating, de toelatingen

допуск, вступ

toelaten - liet toe, lieten toe - hebben toegelaten

допускати

de gedachte, de gedachten

ідея, думка

de verbazing, de verbazingen

здивування

tot mijn verbazing = ik was verbaasd

на мій подив / я був здивований

de eis, de eisen

вимоги

volstrekt

абсолютно / цілковито

negens en tienen = zeer goede resultaten

дев’ятки і десятки / дуже добрі результати

magere zesjes = niet zulke goede resultaten

слабкі шістки / не такі добрі результати

mager, magere

слабкий, мізерний

behalen - behaalde, behaalden - hebben behaald

отримувати, досягати

alweer

знову / ще раз

vanuit

на основі / з точки зору

het ideaal, de idealen

принцип, ідеал

de klacht, de klachten

скарги (на)

huilen - huilde, huilden - hebben gehuild

плакати

om te huilen = erg slecht

жахливо / дуже погано

onlangs

нещодавно / недавно

de selectie, de selecties

відбір

toepassen - paste toe, pasten toe - hebben toegepast

застосовувати

verlaten - verliet, verlieten - hebben verlaten

залишати (школу)

vorzichtig, vorzichtige

Обережний

Kijk uit!

Бережись!!! обережно!!!

de haast

спішка